Mevrouw Rochebouille slingerde het internet aan om uit te zoeken waar het Museum van Foute Zaken zich bevond.
De Gouden Koets was in oude glorie hersteld, zou aan het volk getoond worden en dat wou ze voor geen goud missen.
Er was veel te doen geweest over die renovatie, vanwege de panelen die beschilderd waren met taferelen waarbij het onderscheid tussen zwart en wit, om het zwart-wit te zeggen, nogal benadrukt was – waarbij de zwarten het onderspit delven, mocht u het zich afvragen. Van de televisie had mevrouw Rochebouille een tweetal dingen geleerd:
– de schilderijen waren aangebracht in een niet zo ver verleden waar die vreselijke slavernij al lang en breed afgeschaft was.
– om het perzikkleurige gedeelte van de bevolking te sussen, dat vrezen zou voor derving van positie/voorrechten en dus inkomen.
Uiteindelijk bleek de koets zich in het Amsterdam Museum te bevinden. Mevrouw Rochebouille moest opnieuw googelen, voor het adres van dat Amsterdam Museum, want dat kende ze niet, al woonde ze bijna een halve eeuw in de hoofdstad. Dat bleek de nieuwe naam van het Amsterdams Historisch Museum te zijn. De externe PR-adviseur van de Gemeente had hiermee opnieuw zijn peperduur stipendium feilloos weten te verantwoorden.
Mevrouw Rochebouille stelde vast: in een Museum van Foute Zaken zou de Gouden Koets veel beter op zijn plaats zijn. Daar zou immers alles in opgeborgen kunnen wat niet (meer) door de beugel kon. Standbeelden van helden die letterlijk en figuurlijk van hun sokkel waren gevallen, zoals Coen en Van Heutsz cum suis; literatuur waar de vrouwelijk helft van de mensheid, hoe stijlvol ook, stelselmatig als onbekwaam neergepend was; Zwarte Piet-merch’; en last but not least al die pilaartjes uit deftige huizen in de vorm van een slaafje met tulband en dienblad.
Je kon ook een aparte afdeling creëren voor de moderne varianten, het Hedendaags Museum van Foute Zaken, bijvoorbeeld, waar je de appjes van het CDA kon tentoonstellen, alsmede de doodsverwensingen aan het adres van te liberaal bevonden Turkse medelanders en metoo-aanklachten van bloedmooie actrices.
Tevreden met haar ingeving, deed mevrouw Rochebouille haar mondkapje op en stapte monter naar de tramhalte.