Daags na de verkiezingen luister ik naar een podcast over The Voyager 1, die ergens in het najaar van 1977 de ruimte in is geschoten. Aan de buitenkant van de Voyager bevindt zich een koperen langspeelplaat met een goudlaagje. Dit opdat het de elektronica aan boord niet beïnvloedt. Naast de plaat hebben de bedenkers ook een naald aan het ruimteschip bevestigd en een instructie.
Op de plaat vind je de geluiden van menselijke begroetingen in diverse talen (‘Hartelijke groeten aan iedereen’, zegt een keurig sprekende vrouw in het Nederlands), een stukje van Mozart, walvisgeluiden, een moeder die tegen haar baby praat, Chuck Berrie die Johnny B. Goode speelt, een opstijgend vliegtuig, Senegalese percussie, apen, brullende leeuwen, Dark Was the Night van Blind Willy Johnson en het geluid van de hersengolven en hartslag van artistiek leider Ann Druyan die mediteert over de geschiedenis en de toekomst van de wereld en over haar grote liefde, Carl Sagan, de initiatiefnemer van het project. Kortom, het soort geluiden dat je verzamelt als je een smoorverliefde wetenschapper bent in de tweede helft van de 20e eeuw.
Naast The Voyager 1 is ook The Voyager 2 de ruimte in gestuurd, samen met een gouden plaat. De hoop is dat een van de Voyagers ooit, in a galaxy far far away, wordt gevonden. En dat, als de wezens ogen hebben en de gouden plaat vinden, ze uiteindelijk zullen uitvogelen dat je er geluiden aan kan onttrekken.
De kans dat dit ooit zal lukken is natuurlijk zo goed als nul. Dat begrepen de bedenkers ook. Maar zoals Ann Druyan zei: ‘Mijn ouders stapten toevallig tijdens een spitsuur in dezelfde drukke metro – en een paar decennia later zat ik in een ziekenhuis te mediteren opdat mijn hersengolven aan een miljarden jaren durende reis zouden beginnen. Dat is ook niet waarschijnlijk.’
De Voyager 1 en 2 zijn inmiddels ons zonnestelsel uit. Ze zweven door het grote niets, de oneindigheid in. Ze zijn inmiddels meer dan 22 miljard kilometer van ons verwijderd.
De Voyagers waren op pad gestuurd om informatie in te winnen over en foto’s te maken van planeten als Jupiter, Uranus, Saturnus en Neptunus. Eind 1989 bereikte Voyager 1 Neptunus. De Voyager maakte de benodigde foto’s van de gasreus (terwijl ik dit woord schrijf laat ik, o toeval, een keiharde scheet). Na deze opdracht zou het fototoestel zichzelf uitschakelen om energie te besparen, zodat de Voyager zijn eindeloze trip kon voortzetten.
Carl Sagan en zijn team wilden graag dat de Voyager zich nog één keer zou omdraaien zodat de hele planetenfamilie gefotografeerd kon worden. Het had wat voeten in de aarde, bij NASA zagen ze er niet zoveel brood in, maar uiteindelijk lukte het. De Voyager keerde zich om en maakte op 14 februari 1990 zestig foto’s van ons zonnestelsel.
Hoe het mogelijk is om een ruimteschip dat zich zo’n zes miljard kilometer verderop begint de opdracht te geven zich om te draaien en foto’s te maken, weet ik niet. Ik weet ook niet of ik het wel wil weten. Ik begrijp al zo weinig. Het doet er eigenlijk ook niet toe. Het is gelukt, daar gaat het om.
De beroemdste foto staat bekend als The Pale Blue Dot. In een donker vlak zien we van boven naar beneden een lichtstraal lopen. Midden in die lichtstraal, zien we een klein lichtpuntje. Dat is onze aarde. Gefotografeerd op een afstand van zes miljard kilometer.
Toen die foto binnenkwam, begon Carl Sagan te mijmeren over rivieren van bloed en alle ellende die wij elkaar aandoen. Daar zweven we dan. Helemaal alleen. Niemand die ons komt redden. Zelfs Thierry Baudet niet. We zijn tot elkaar veroordeeld.
Na de laatste foto, schakelde The Voyager 1 de camera’s uit en zette koers naar de leegte. In augustus van het jaar 2012 bereikte hij de grens van ons zonnestelsel. Je kan beluisteren hoe de zonnewind raast wanneer The Voyager 1 deze grens passeert. Daarna is het stil.
Tot 2025 zal het ruimteschip data naar ons toe kunnen sturen. Daarna is de energie op en zal verder gaan zonder ooit nog een signaal te geven. De komende miljoenmiljard jaar. Wellicht tot lang nadat onze zon zichzelf heeft opgeblazen en onze aarde heeft opgeslokt.
Wat nu als een van de gouden platen wordt gevonden? Heten de buitenaardse wezens van dienst Lee Towers, dan zullen ze de gouden plaat inlijsten en aan de muur hangen. Grote kans ook dat ze geen oren hebben. Zul je altijd zien. Hebben wij weer.
Een dag later lees ik het gedicht A Martian Sends A Postcard Home van Craig Raine, waarin een marsmannetje op een kaartje aan het thuisfront beschrijft wat hij op onze pale blue dot allemaal voor vreemde dingen tegenkomt. Zo beschrijft hij een auto:
Model T is a room with the lock inside –
a key is turned to free the world
En zo een telefoon:
In homes, a haunted apparatus sleeps,
that snores when you pick it up.
En dan de laatste regels, de mensheid tot in zijn essentie teruggebracht:
Only the young are allowed to suffer
openly. Adults go to a punishment room
with water but nothing to eat.
They lock the door and suffer the noises
alone. No one is exempt
and everyone’s pain has a different smell.
At night, when all the colours die,
they hide in pairs
Ann Drayan betreurt het dat ze No Woman No Cry van Bob Marley niet op de gouden plaat heeft gezet. Voor haar gaat dat nummer over het besef dat alles waar je van houdt uiteindelijk zal verdwijnen. En dat we desondanks niet moeten blijven hangen in droefenis, maar moeten genieten van de schoonheid die het leven en de wereld te bieden heeft. Die hunkering lees ik ook in bovenstaande regels. Afscheid nemen gaat gepaard met pijn. Troost vind je in connectie met je medemens. Voor zover ik heb kunnen nagaan heeft Ann Drayan geen poepende mensen op de plaat heeft gezet.
Met dank aan Ben
https://sargasso.nl/ik-werp-mij-ver-van-dat-dirkswoud/
een stip aan de rand
schiet omhoog en verdwijnt
door de dampkring
en laat de wolken achter
buiten is het leeg op straat
de agenda is vol
op weg naar de zon
op weg naar Never land
Om met pastoor Engelbertus de Zeeuw te spreken: wat heb ik godverdomme nu aan mijn fiets hangen! Rigo, ben jij een wederhelft van M&M?
Ssssst, ja, misschien wordt het een keer tijd dat we die Rigo de rivier in laten lopen, zijn we van hem af.
Misschien is er nog een plekje voor hem in Dirkswoud. Als kluizenaar in het immer lege fietsenhok van de kerk.
Maar nu ik hier toch ben, is het geen idee om dat stukje ‘Rust’, over Bill Callahan, als Closing Time op sargasso te plaatsen? Ik ben bevooroordeeld omdat ik dat bewuste plaatje van hem heb, en het is een heerlijk nummer.
Door dit stukje ben ik weer op de site van Dirkswoud terechtgekomen. Dat begint toevallig ook met een stukje over de politiek, en wel over de politieke partij Gematigd Voorwaarts Dirkswoud, afgekort GVD. Dat mag tot wel weer geniaal heten!
Spencer Brandsen had ook een keer een Dirkswoudje geschreven, toen Ben nog leefde.
Over scheten gesproken, ik hoorde vandaag dat als je in Frankrijk een colonoscopie krijgt, ze eerst je buik en darmen volpompen met een of ander gas, zodat de camera niets beschadigt als die naar binnen plopt! Je zou een buik krijgen alsof je zwanger bent, en na afloop van de operatie wordt je op een zaal gewield waar, tadam, nog meer mensen liggen die een darmkiekeboe operatie gehad hebben! En al dat gas, in al die buiken… Moet eruit.
Anyhoo als ik dat viking ding in de ruimte had geslingerd waren er alleen maar scheetreferenties geweest. Gouden LP met 45 minuten aan scheten, diagrammen van anussen, pictogrammen die het scheetproces uitbeelden, MISSCHIEN een beetje over kakken erbij. Als je dan toch zo‘n bizar kleine kans op communiceren hebt, maak het dan tenminste zo surreel dat het een buitenaardse beschaving generaties lang in de war brengt. Maar ja die viking kan op zich ook lachen zijn als ze 40 jaar besteden aan dat ding ontcijferen en denken „ja volgens mij snappen we het nu“ en dan lazert die space tesla op hun dak met dat ruimtepak erin. Your move, aliens.