Troost

Schermafbeelding 2020-12-14 om 22.03.22

Mijn zoon komt thuis. Jubelend. De scholen sluiten drie dagen eerder dan gepland de deuren. En blijven tot minstens 19 januari dicht. Mijn dochter komt thuis. Wenend. We mogen geen kerst bij opa en oma vieren. Ik wist niet dat ze daar zo veel om gaf. Ik zeg haar dat we waarschijnlijk wel naar opa en oma mogen van onze regering. Ze glimlacht en droogt haar tranen met de vacht van Pepper, ons troostkatje. Uit het asiel gehaald toen de hond weg moest. Een van de betere beslissingen die we de laatste jaren hebben gemaakt. Pasta, onze andere kat is het er alleen niet helemaal mee eens. Het is allemaal weer bijzonder tragisch. Pep blijft maar toenadering zoeken. En keer op keer wordt ze afgewezen. Een diepe grom huist er in Pasta terwijl Pep toekijkt hoe ze eet.

Mijn zoon zet een aflevering van The Simpsons op. Daar kijkt hij sinds enige tijd naar. Tot mijn grote vreugde. Eind jaren ’90 keek ik ook zo vaak als mogelijk naar The Simpsons. Elke maandag zond de BBC twee afleveringen uit die ik opnam. Na verloop van tijd had ik een paar videobanden vol die ik keer op keer opnieuw bekeek.

Soms kijk ik een aflevering mee. Het doet me deugd te zien dat het nog niks is verouderd. Het staat allemaal als een huis en is net zo grappig en ontroerend als vijfentwintig jaar geleden. In een aflevering uit een van de eerdere seizoenen is Lisa boos op Homer omdat hij weer eens alleen maar aan zichzelf denkt. Maar aan het eind van de uitzending maakt Homer het goed zoals alleen hij dat kan, onhandig en oprecht. En Lisa kan niet anders dan smelten voor haar vader en ik smelt mee en pink een traantje weg, wat door mijn kinderen wordt gezien en tot grote hilariteit leidt.

Vorige week keek ik samen met mijn dochter naar Het Perfecte Plaatje, een RTL-programma waarin bekende Nederlanders moeten zien uit te maken wie van hen de beste fotograaf is. De fotografen moesten een persoonlijk drieluik maken. Er waren nog drie fotografen over en een van heet Bibi en is volgens mij bekend als influencer en als vrouw van Waylon. Ze maakte een serie foto’s met haar Indonesische oma die in het jappenkamp heeft gezeten en daarna naar Nederland is gekomen.

In de laatste foto staat de oma van Bibi op het strand en heeft ze een grote ingelijste foto in haar handen waarop het schip staat waarmee ze naar Nederland is gekomen. Ik zie mijn dochter met haar vingers in haar ogen wrijven. Ik krijg het zelf ook te kwaad. ‘Vind je het ook zo ontroerend?’, vraag ik haar. Ze vraagt wat ik bedoel. Ik zeg dat ik haar een traantje zag wegvegen. Ze kijkt me aan alsof ik debiel ben. ‘Er zat een vuiltje in mijn oog’, zei ze. Ik zeg dat ik het wel ontroerend vindt. Ze ziet het vocht in mijn ogen. Ook dit leidt tot grote hilariteit.

’s Avonds kijken we naar de toespraak van Rutte. Mijn zoon wil het per se uit de mond van onze premier horen, dat de scholen dichtgaan. Alsof het dan pas echt is. Als Rutte het zegt, herkent mijn zoon de woorden niet. In de verte horen we getoeter en gejoel. Het komt uit de tv.

In het openingsshot zien we het Binnenhof. De camera staat aan de overkant van de Hofvijver. Op de voorgrond een dorre tak, ik vermoed een subtiele verwijzing naar de criticasters van de lockdown. Terwijl Rutte zijn toespraak houdt, zijn er buiten het torentje mensen aan het demonstreren. Ik vind het wel een toepasselijke soundtrack. Een duidelijk verschil met de toespraak van maart. We zijn vooruit gegaan, we zijn achteruit gegaan, we zijn wijzer geworden, we zijn dommer geworden. Onze kinderen vragen wat die geluiden te betekenen hebben. Wij leggen uit dat het waarschijnlijk mensen zijn die het niet eens zijn met de verscherpte maatregelen. Helemaal begrijpen doen ze het niet, maar ze accepteren het. We krijgen er dus zomaar een gratis lesje grondrechten bij! Als ik niet oppas begin ik weer te janken.

Na de toespraak houdt Margriet van der Linden in haar programma M. de nabeschouwing met Sven, Neelie, Kustav en Jesse. Mijn zoon vertelt dat de schrijver Rodaan op school op bezoek was om over de Islam te praten. Rodaan woont bij ons in de straat, zijn zoon zit bij mijn zoon in de klas. Mijn zoon vertelt dat Rodaan de koran met zijn eigen wapens bestrijdt. Neem bijvoorbeeld homoseksualiteit, had Rodaan gezegd. Dat mag niet van de Koran. Maar verderop staat in de koran dat je altijd naar je hart moet luisteren. Voor elke regel kun je wel een regel vinden die de andere regel opheft.

Zondag waren we voor het laatst bij de moeder van mijn vrouw geweest, voor het geval het voorlopig niet zou mogen. Op de terugweg luisteren we naar een programma van Leo Blokhuis op Radio 2. Hij draait een nummer van The Avalanches. Een samenwerking met MGMT en Johnny Marr, van The Smiths. Ik hoor belletjes, een gezellig basje, een engelenkoortje en echo’s van The Beegees. The Devine Chord heet het nummer. Ik ben het nu al de hele dag aan het beluisteren. In de clip zie je twee kinderen die in de regen naar de sterrenhemel aan het kijken zijn. Misschien ga ik de komende tijd in deze clip wonen. De rest van We Will Always Love You, het nieuwe album van The Avalanches, mag er trouwens ook zijn.

Molovich
Erkend miskend genie. Motto: succes is voor losers.

6 Reacties

  1. Janee, heel fijn natuurlijk, om te lezen over Pepper en over The Simpsons en over The Bibii’s en Rodaan, en die traan, maar ik zit nog steeds met die arme Poo in mijn hoofd, die nog steeds aan een klif hangt, zo alleen, net voor de Kerst. Hou vol Poo! Misschien komt het daar wel door dat dat nummer The Divine Chord niet pakt bij mij. En ik hou wel van MGMT en ook van Johnny Marr. Er is iets onaf, er moet nog iets gezegd. Het verhaal is niet af. (Maar als het te prive is hoeft het ook weer niet natuurlijk, wat gaat het mij aan tenslotte.)

    Poo, als je dit leest, prettige Kerst, daar, hangende aan die klif. Hou vol!

  2. Ik snap het Rigo. Het pijnlijke is, ik weet niet hoe het met Poo is. Ik vermoed goed. Hij is er de hond niet naar om de kop te laten hangen. Maar de mensen die hij nu is, wilden geen contact met ons. Ik denk dat ze ons minderwaardige mensen vinden, omdat we niet in staat bleken een hond in ons midden op te nemen. Ik merk nu overigens wel dat het voor een groot deel ook aan Pasta ligt, die nogal hard hard to get playt.

    Ik heb er wel over geschreven, maar heb het niet geplaatst omdat het te pathetisch voelt. En te particulier. Had er nog niet echt bepaald afstand van genomen toen ik het schreef. Maar omdat jij het bent, Rigo, zal ik het hier in de reactieruimtes plaatsen:

    1.
    Ik heb het altijd gehaat om keuzes te maken of beslissingen te nemen die een verandering van de situatie teweegbrengen. Ergens in maart kwam mijn vrouw op het idee een hond te nemen. Geen flauw idee waar dat vandaan kwam. Maar volgens haar was het precies waar ons gezin aan toe was. Haar vader was een paar maanden daarvoor overleden, in januari was bij haar moeder kanker geconstateerd en er was een virus was van China naar Italië overgesprongen. Een hond zou ongecompliceerde vreugde brengen, onze dochter extra zelfvertrouwen geven en voor binding zorgen. Ik vond het een slecht idee. Ik hecht aan het leventje dat ik leid. Een hond zou een beperking van onze vrijheden betekenen. Onze zoon vond het ook geen goed idee. Die vond het zielig voor de kat. Onze dochter vond het wel een goed idee. Ze bestookte me in de weken die volgden met smeekbedes en een lijstje met argumenten voor en tegen een hond. Het aantal argument tegen was nul.

    Zo nu en dan liet mijn vrouw een hondje zien op haar telefoon. Meestal rashonden. Ik wilde geen rashond. Zul je altijd dat ze een erfelijke aandoening onder de leden hebben. Als ik al een hond wilde, moest het een vuilnisbak zijn. Mijn vrouw ontdekte de Boomer. Kruising tussen Shih Tzu en een Malthezer. Leuk om Oké te noemen, maar wel wat aan de kleine kant. Als ik een hond heb, wil ik er wel een flink stuk mee kunnen wandelen, zo’n Boomer heeft het na een kwartiertje wel weer gezien.

    U merkt dat ik al een het meedeinen was.

    Begin oktober opperde mijn vrouw om onze dochter een hond voor haar verjaardag te geven. En zoals dat dan gaat met mij: ineens ben ik om. En vervolgens gaat het dan razendsnel. Alsof mijn vrouw al die tijd op de top van een berg heeft gestaan en mij naar boven heeft getrokken. En als we dan samen bovenop staan, storten we ons als een razende naar beneden. Zonder remmen. Mijn vrouw zag op een site met Spaanse honden een vier maanden oude pup die Clyde heette. Ik zag het kleine borstelige kopje met witte bef en was verkocht. Vrouw aan de lijn vertelde dat Clyde al was gereserveerd. Uur later bleek de vrouw er toch vanaf te zien. Clyde was te groot voor haar. Clyde was samen met zusje Bonnie als pup gevonden. Niet getraumatiseerd, geen vervelende dingen meegemaakt. Hoe was hij met katten? Wist ze niet. Maar het is een pup. Die kun je overal aan laten wennen.

    En zoals altijd wanneer ik een beslissing maak die mijn leven verandert, heb ik vervolgens één slapeloze nacht waarin alle doomscenario’s aan me voorbijtrekken. Daarna heb ik er vrede mee. Bij mijn vrouw beginnen de angsten pas zodra de nieuwe werkelijkheid aangebroken is.

    2.
    We hadden gevraagd of Clyde na 15 oktober kon komen, maar omdat ze bang waren voor een lockdown, besloten ze in Spanje dat Clyde diezelfde vrijdag op het vliegtuig zou stappen. Ik kreeg een foto van het ticket toegestuurd. Thuis gingen we namen verzinnen. Mijn kinderen wilde Pizza, omdat onze kat Pasta heet. Mijn vrouw vond dat niet kunnen, keihard Pizza moeten roepen als je wilt dat je hond komt. Mijn dochter wilde Pip. Dat wilde mijn zoon niet. Ik wilde Bowie. Daar werd over getwijfeld. Chewie dan, naar Chewbacca. Had ie wel wat van weg. Toen las mijn dochter Poo op een poepzakje. Poo it was. Uitgesproken met Nederlandse oo.

    Die vrijdag gingen we met z’n allen naar Eindhoven Airport waar we Poo zouden opwachten. We mochten niet naar binnen. Om 22:30 uur zou het vliegtuig landen. Ik keek op mijn telefoon of het vliegtuig vertraging had. Het vliegtuig zou pas de volgende dag landen. Onze zoon vond het meteen grappig, onze dochter moest huilen. Ze was doodop. Op de weg terug naar Zwolle zat ik me de hele tijd af te vragen waarom ik niet eerder had gecontroleerd of de vlucht vertraging had. Als ik dat had gedaan, had ik het meteen gezien. Ik wist dat ik het niet meer kon veranderen, toch was de hele tijd in mijn hoofd de momenten aan het afgaan waarop ik had kunnen beslissen om de vlucht te controleren zodat we niet voor niets naar Eindhoven waren gegaan. Achteraf gezien voelt het als een voorbode.

    De volgende dag ging ik alleen met mijn zoon. Hij keek op mijn computer naar de twee-na-laatste aflevering van Wie Is De Mol? Toen we aankwamen op Eindhoven Airport zagen we een groepje mensen staan. We waren niet de enige die op een hondje aan het wachten waren.

    Clyde zat samen met zijn zusje Bonnie in een bench. Ze kwispelden zo hard als ze konden. Toen we het adoptieformulier hadden ingevuld, konden we hem uit de bench halen. Hij was over zijn toeren. We liepen even een paar meter en hij deed een plas op de tegels. Hij was door het dolle heen. Dit was ie dan: Poo. We namen hem snel mee naar de auto. Ik had aan mijn zoon verteld dat de originele Bonnie & Clyde gangsters waren. ‘Ik zit naast een gangster’, zei mijn zoon toen ze samen op de achterbank zaten. Poo viel naast mij zoon in slaap. Mijn zoon viel naast Poo in slaap.

    3.
    We hadden een bench gekocht. En een mand. Ik zou de eerste nachten naast hem slapen. Toen hij bij ons in huis kwam, begon hij eerst flink rond te snuffelen. En te snuiven bij de deuren waar hij onze kat rook. De huiskamer was voor de hond. De keuken, de tuin en de bovenverdiepingen voor de kat. Toen het bedtijd was, leidde ik hem naar de bench. Hij ging liggen. Toen ik het deurtje dicht deed, begon hij te piepen. En met zijn poten langs de tralies te gaan. Gangsters worden niet graag opgesloten. Toen ik opkeek begon hij keihard te kwispelen zodat zijn staart tegen de spijlen klonken. Ik deed het deurtje weer open. Zelden een hond zo blij gezien. Ik probeerde het nog een paar keer, steeds met hetzelfde resultaat. Ik hoopte dat hij na verloop van tijd wel zou opgeven, maar dat deed hij niet. Ik deed hem in zijn mand. Ging zelf slapen. Hij wilde bij mij op het matras liggen. Dat wilde ik niet. Uiteindelijk ben ik op de bank gaan liggen en lag hij in de mand. Dat werkte. De nacht erna lag ik direct op de bank en hij in de mand. Toen hij sliep sloop ik naar boven. Al snel hoorden we gepiep. Ik weer naar beneden. En op de bank slapen.

    Later vertelde de vrouw die het intakegesprek voor de puppycursus deed dat je een hond het beste eerst op je slaapkamer kan laten slapen. Gewoon naast je, in zijn mand. Zodat hij kan wennen aan het ritme en aan een huis in rust. Overdag laat je hem dan stapje voor stapje aan zijn bench wennen. En als hij daar overdag aan is gewend, laat je hem op je slaapkamer in de bench slapen. En als hij dat goed doet, laat je hem beneden in de bench slapen. En volgens haar zou hij dat dan zonder problemen alleen kunnen.

    Het zou wel allemaal komen doordat het zo snel ging, maar nu blijf ik me maar afvragen waarom ik mijn best niet heb gedaan om me van tevoren even een beetje te verdiepen in de materie. Waarom heb ik niet opgezocht hoe je een hond moet laten wennen aan zijn nieuwe huis? Waarom denk ik toch altijd dat alles vanzelf wel goedkomt? Waarschijnlijk omdat alles altijd wel goedkomt. Maar dit kwam helaas niet goed. Niet dat we hier met een Griekse tragedie hebben te maken. Maar wel met een kleine tragedie. Een alledaagse tragedie. Groot klein leed.

    4.
    Het kan mijn verbeelding zijn geweest, maar volgens mij zag ik al vrij snel aan mijn vrouw dat ze was geschrokken. Dit is dus een hond. Een beest. Dat snuffelt en snuift. Reageert op elk geluidje. En elke beweging. Tikt met zijn nagels op onze houten vloer. Piept als hij zich alleen voelt. Blaft als het te lang duurt. Springt tegen je op als je binnenkomt. Rijdt tegen je aan. Piest als hij nerveus is. Al snel kreeg mijn vrouw het gevoel dat we voor een baby aan het zorgen waren. Poo was precies als onze zoon toen hij net op de wereld was. Vol energie, geen zin om te slapen en volledig van je afhankelijk. En omdat het volmaakt onduidelijk was hoe lang deze situatie zou duren, werd mijn vrouw ‘s nachts, steeds wanneer ze in slaap dreigde te vallen, wakker gehouden door een stroomstoot adrenaline die haar weer even herinnerde aan de situatie waarin ze zat. Met meerdere slapeloze nachten tot gevolg.

    Het grootste probleem was onze kat. Die moest niks van hem hebben. En hoe minder onze kat van Poo moest hebben, hoe groter de behoefte van Poo was om haar te ontmoeten. We dachten wel dat hij gewoon met haar wilde spelen, maar het wat voor soort spelletje dat zou zijn, was nog maar de vraag. De hunkering groeide en groeide. Als hij haar in de tuin zag, sprong hij op tegen de tuindeur. Twee keer bleek de tuindeur open en stoof hij naar buiten. De eerste keer kreeg ik hem te pakken voordat hij onder de heg kon doorkruipen, de tweede keer lukte het hem wel en kon een buurman hem twee tuinen verderop pakken. De kat was hem te snel af.

    Als hij de kat rook, dan begon hij te piepen en onder de kieren door te snuiven en te briesen. Dan raakte hij door het dolle heen. Om hem te kalmeren had ik, op aanraden van de vrouw van de puppycursus, een bullenpees gekocht. Een bullenpees, zo weet u ongetwijfeld, is de gedroogde penis van een stier. Het is keihard en stinkt gigantisch. De hond kan er op kluiven en als de hond kluift, hoeft hij niet aan de kat te denken. Bovendien, omdat hij het kluifje de hele tijd moet draaien om er goed op te kauwen, is het goed voor zijn hersens. Om voerdernijd te voorkomen, moet je de bullenpees na een half uurtje bij hem weghalen door het te ruilen tegen een hondensnoepje. Dat lukte eenvoudig, maar als Poo het snoepje vervolgens op had, begon hij zich af te vragen waar de bullenpees was en liep hij luid snuivend heen en weer door de woonkamer. Tweemaal was hij zo in de war dat hij zijn blaas ledigde.

    Als hij wat hyperactief was, mocht hij graag mijn sokken van mijn voeten halen. Als ik dat niet wilde en hem daar vanaf probeerde te krijgen door hem weg te duwen, probeerde hij in mijn polsen te bijten. Als ik hem wegduwde, deed hij alleen maar harder zijn best. Ik moest hem negeren, maar het lukte me niet om het te negeren en hoe meer me dat niet lukte, hoe meer hij voelde dat ik hem de aandacht gaf die hij vroeg. Of hij wilde op de bank springen, waar wij hem dan weer vanaf duwde. Wat natuurlijk ook dolle pret was. De vrouw van de puppycursus vroeg of hij op de bank mocht. Dat mocht Poo niet. ‘Jammer’, zei de vrouw van de puppycursus. En ze legde uit dat het een gezelschapsdier is. En dat hij waarschijnlijk gefrustreerd is dat hij niet op de bank mag en daarom in mijn sokken gaat bijten. Waarna we besloten dat hij toch op de bank mocht. Maar zodra hij de bank op sprong, begon hij met zijn neus in alle spleten te wroeten en te snuiven en met zijn tanden draadjes eruit te trekken, zodat hij juist nog wilder werd. Alles wat wij deden om hem te temmen, maakte hem alleen maar wilder.

    Ondertussen genoot ik van de wandelingen die we maakten. Hoe leuk hij het vond met andere honden. Hoe leuk andere honden het met hem vonden. Ik had van tevoren opgezien tegen de gesprekjes die je met andere hondenbezitters moest voeren terwijl jullie honden aan elkaars reet snuffelden, maar dat bleken eigenlijk altijd opgewekte gesprekjes die niet langer dan een seconden of dertig duurden. My kinda interactie.

    Wandelen met Poo en mijn dochter was ook fantastisch. Om te zien hoe ze hem toesprak. En om zelf met haar te praten over van alles en nog wat. Ik zei dat ik het zo goed vond dat ze hem zo vaak uitliet. ‘Dat is mijn verantwoordelijkheid’, zei ze. Toen ik vertelde dat het wel goed moest komen tussen Poo en Pasta en dat Poo, als dat niet zou lukken, weg moest, was ze kwaad. ‘Als het prank is’, zei ze ‘dan trap ik je in je lul.’ Ik zei dat we er alles aan zouden doen om het te laten lukken.

    5.
    Ik heb er niet alles aan gedaan. Ja, twee weken lang heb ik er alles aan gedaan. En die twee weken ging alles wat vanaf het begin af aan niet zo goed ging steeds slechter. Als we zouden doorzetten, zou het over een paar maanden wellicht goed zijn gekomen allemaal. Maar zoveel tijd was er niet. Daar zouden we aan onderdoor zijn gegaan, om het maar een beetje dramatisch te stellen. Op zaterdagochtend belde ik met de vrouw die voor ons de adoptie had geregeld. Ze begreep het. Ze moest even overleggen met haar collega’s. Toen ze terugbelde, kwamen we tot de conclusie dat we het maar zo snel mogelijk moesten doen. Dat was het beste ook voor Poo.

    Terwijl mijn vrouw het boven aan onze kinderen ging vertellen, heb ik beneden Poo als zakdoek gebruikt. Het is fijn huilen op een hond. Twee weken lang had ik dag en nacht met hem doorgebracht. Waren we bloedbroeders geworden. Hebben eeuwige trouw gezworen. Naar de maan gejankt. Nu ik die eeuwige trouw had verraden, gebruikte ik zijn vacht om mijn tranen mee op te vangen. Ik hoorde boven mijn zoon een oerbrul uitstoten. En daarna hoorde ik hem schreeuwen dat we hem nog maar twee weken hadden. En dat we nog naar puppycursus moesten. Dat we beloofd hadden dat het allemaal goed zou komen.

    Om 10.45 uur belde de adoptievrouw hoe laat ik kon komen. Ze had het liefst dat ik zo vroeg mogelijk kwam, zodat Poo de tijd had te wennen. Mijn zoon was voetballen. Ik heb gewacht tot hij thuis was. Toen heeft hij nog even met Poo gedanst. Mijn dochter heeft ook nog even met Poo gedanst. De hele ochtend was Poo de rust zelve. Hij bleef de rust zelve. Ook toen ik met hem in de auto zat.

    6.
    Op de radio vertelde Roué Verveer dat gelukkig zijn geen kwestie van geluk is. Dat hij Meester Omdenker is: overal kun je een positieve draai aan kan geven. Mij lukt het niet om hier een positieve draai aan te geven. If you wanna get the blues, get yourself a woman, zong Django Jones ooit. Een hond nemen kan ook. Mits je ‘m weg doet, zodra je aan hem gehecht bent. De afgelopen weken voelen als een vrolijke droom met een tragische ondertoon. Ik wil van alles terugdraaien en opnieuw doen, maar dat kan niet. Dat klote tijd-en-ruimte-continuüm ook waarin alles zo godverdomde lineair is.

    In Purmerend duurde het even voordat Poo gewend was aan twee andere hondjes. Al die tijd zat er een kat naar hem te kijken zonder dat hij er aandacht aan besteedde. Inmiddels eten ze zelfs gebroederlijk naast elkaar. ‘Dat is fijn voor Poo’, zei mijn zoon toen ik hem dat vertelde. Hij vindt ons wel mislukkelingen. ‘Waarom zijn we eraan begonnen als we hem na twee weken al weg doen?’, zei hij. Mijn dochter denkt dat Poo ons mist. Zij mist hem in ieder geval. Ik mis hem ook. Mijn vrouw mist hem ook. Maar diezelfde avond sliep ze weer als een roos. Voor het eerste in twee weken.

    De enige die echt gelukkig is na het vertrek van Poo, is de kat. Die kuiert zelfgenoegzaam door de woonkamer. Wast zich op plekken waar Poo had gelegen. Kijkt dan quasi-onschuldig op. Maar je ziet haar diep van binnen denken: het is gelukt, dat stuk onbenul is vertrokken. Wat ze niet weet is dat we een week of drie later besluiten een katje te nemen.

    Dat zal haar leren.

    1. Toch goed dat het geschreven is. Het is ook niet een nikserig gebeurtenisje geweest, al die groepsdynamiek door elkaar. Net als die kool, die geit en die wolf in dat roeibootje, hoe spaar je ze allemaal. Sterkte ermee. In een boek van Herman Brusselmans staat een stuk over dat hij en zijn geliefde een soort kindtraining-traject gaan doen, met een pop die ze dan moeten verzorgen. Als voorbereiding op de echte baby. En Herman Brusselmans stopt na de tweede dag de pop onderin de vrieskist, zoiets.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *