Een klein half jaar geleden was ik in Tivoli Utrecht bij Conversations with Nick Cave. Drie uur lang mocht het publiek vragen stellen, drie uur lang probeerde Nick Cave zo goed en eerlijk mogelijk te antwoorden. Tussendoor zong hij liedjes, zichzelf begeleidend op de piano. Lang niet elke vraag was goed en vooral mannen van middelbare leeftijd introduceerden hun vraag iets te graag met uitweidingen over dat ene concert uit 1984 en of hij dit of dat nummer kon spelen, nummers die stuk voor stuk zo obscuur waren dat zelfs Nick Cave zelf geen flauw idee had. Nick Cave wimpelde ze af met een charmant grapje en ging door naar de volgende vragensteller.
Iemand vroeg naar God en Nick Cave antwoordde dat het wel of niet bestaan van God hem niet interesseerde. Hij is er of Hij is er niet. ‘It’s none of my business’, zei hij. Maar, zei hij ook, ik leef wel alsofer een God is. Niet als moreel kompas, maar omdat je soms iets nodig hebt wat groter is dan jij. Iets waarvoor je het doet, iets wat het allemaal de moeite waard maakt. Het gaat erom te reiken. En toen Nick Cave dat zei, leek me dat verdomde zinvol advies en dacht ik bij mezelf: godverdomme ja, zo moet je dat dus doen. ‘Push the sky away!’, riep iemand. En Nick Cave zei dat hij dat nummer niet ging spelen. Maar de persoon die het riep bedoelde dat ‘push the sky away’ zo’n nummer is over het reiken.
Iemand van wie de vader twee weken geleden was overleden, vroeg aan Nick Cave hoe je omgaat met het gemis, met de onomkeerbaarheid van de dood, met de wetenschap dat je iemand nooit meer terugziet. En Nick Cave zei dat hij dat niet wist, maar wel kon vertellen wat hijhad gedaan. Toen zijn zoon vier jaar geleden van een klif afviel, zeiden de mensen tegen de ontroostbare vader dat zijn zoon verder leefde in zijn hart. Maar Nick Cave voelde toen dat dit niet waar was. Zijn zoon leefde helemaal niet voort in zijn hart. Hij zat er wel in, maar hij was dood. Hartstikke dood. Toen raadde iemand aan om de zoon niet meer op te sluiten, maar juist uit het hart te halen en naast zich neer te zetten. En Nick Cave haalde zijn zoon uit zijn hart en zette hem naast zich neer. En dat hielp. Zo kon hij de aanwezigheid van zijn zoon voelen. Zo kon hij weer met zijn zoon praten. Zo kon zijn zoon hem begeleiden in de dingen die hij deed.
Iemand vroeg naar zijn favoriete poëzie en Nick Cave vertelde over The Mower van Philip Larkin. Daarin rijdt de dichter tijdens het grasmaaien per ongeluk over een egeltje heen. Hij had het egeltje eerder gezien, zelfs gevoed. De volgende ochtend stond Philip Larkin op. Het egeltje niet. En, schrijft hij dan:
The first day after a death, the new absence
Is always the same; we should be careful
Of each other, we should be kind
While there is still time
Die laatste zinnen lijken het adagium van Nick Cave te zijn geworden. There’s no shortage of tyrants / There’s no shortage of foolszingt hij in Bright Horses, het tweede nummer op zijn nieuwe plaat Ghosteen. De Conversations with Nick Cave en zijn website The Red Hand Files (waarop hij, net als in Conversations, zo oprecht mogelijk de vragen van zijn fans probeert te beantwoorden) zijn een poging daar iets tegenover te zetten.
En van Nick Cave is het maar een kleine stap naar – Klaas Knooihuizen die een glimpje van zijn coming-of-age beschrijft in https://www.trouw.nl/cultuur-media/al-40-jaar-een-wa-wa-wa-waanzinnig-succes~bab9c85b/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.nl%2F
Niets ten nadele van de heer Molovich maar een mooi stuk inderdaad van Knooihuizen.
Dit is de favoriet van mijn dochter btw. Ze kan ook het bijbehorende dansje erbij :-)
https://www.youtube.com/watch?v=ho9CfacTxpA
Het is altijd een kleine stap naar Klaas. Wist je al dat ie een podcast heeft?
Zie hier: https://podcastluisteren.nl/pod/Themafeest?fbclid=IwAR0uPthExZIgmkG5JEyuSdKuW-L6y8UTf91s0fWJUfgg4vgeRct6dJrzF18