Met de veel gehoorde kreet: “Je moet je eigen vlees durven slachten anders ben je hypocriet” ben ik na tientallen jaren tobben dan wel experimenteren, oneens.
Ten eerste is het praktisch niet te doen. Wie heeft nog beschikking over eigen veestapel? Wat vrij rondloopt betreft, het fenomeen ‘de jacht’ heeft de 21ste eeuw gehaald dankzij strenge regulering. Als iedereen dat zou doen zou de voorraad binnen no time uitgeput zijn.
Ten tweede de emotie. Áls het je al lukt om op je krappe etage een koppel pluimvee te huisvesten, raak je daar onvermijdelijk aan gehecht. Dag 2 hebben ze namen, dag 3 persoonlijkheden. Dag 4 ben je doomed. Het zijn je vriendjes geworden, die kun je onmogelijk kelen.
Daartegen hebben we in de loop der evolutie professionals voor bedacht. De boeren. Die zoveel beesten bij elkaar houden dat ze ze onmogelijk allemaal kunnen liefhebben.
Prima systeem dus.
Kanttekening bij ‘emotie’: Tenzij je hanen neemt. Maar die mogen niet in de stad. Want anders is dat de oplossing voor dat element van het probleem. Op dag 3 háát je namelijk elke haan, lieflijk of niet. Zeker in juli, wanneer ze om halfvier beginnen te kraaien. Ik zeg nadrukkelijk ‘beginnen’, want als stadsmens denk je dat ze één keer piepen en dat je daar best doorheen kunt slapen. Maar die krengen blíjven krijsen. Tot de middagpauze. En als die over is dan beginnen ze wéér. Neem maar van me aan dat zelfs de geitenwolbesokste ter wereld klokslag 3 juli het creatuurtje bij de nek grijpt en berouwloos het eeuwige zwijgen oplegt.
Ten derde het uitsterven van het menselijke ras. Als dat je doel is, prima. Ikzelf, als stichtster van de Partij voor Castratie m/v, ben eigenlijk voor.
Waarmee ik mijn introductie enigszins contradicteer. Het zij zo. Het leven is een vat contradictie. En zelfs dát kun je betwisten.