Gerrit-Jan Konijnenberg werd aangekondigd als de enige Nederlander die in de jaren ’80 op redelijk hoog niveau aan schansspringen deed en daardoor de enige Nederlander die Matty Nykänen van dichtbij had meegemaakt. Het was in de dagen dat de springers hun ski’s nog naast elkaar hielden. Konijnenberg was geschokt door de dood van de legendarische schansspringer. Ze waren in hetzelfde jaar geboren. Het geheim van Kynänen was dat hij met een enorme kracht kon afzetten, vertelde Konijnenberg.
Gerrit-Jan Konijnenberg was voorspringer in Calgary, op de Olympische Spelen van 1988 waar Nykänen drie keer goud won. Eddie the Eagle maakte tijdens diezelfde Spelen furore. Sterker nog: Eddie the Eagle kan ik me herinneren, Matty Nykänen niet. Maar dat is mijn probleem.
Matty Nykänen was het enfent terrible van de schanswereld, zei de verslaggever. Na zijn sportcarrière ging Nykänen de muziek in. We zagen een wat pafferige fin in een bubbelbad zitten. Hij schudde een magnumfles champagne. De champagne spoot er in slow motion uit. Nykänen zou nog geregeld in het nieuws komen vanwege privéperikelen. Hij hertrouwde vijf keer. Stak een vriend neer. En stak zijn vijfde vrouw in haar gezicht. Of was het zijn zesde? Naar schatting laat hij 24 kinderen na.
Gerrit-Jan Konijnenberg was net aan het vertellen dat Nykänen ondanks alles een held bleef toen de techniek van de NOS ons in de steek liet. Zijn slotwoord werd bruut afgekapt en men keerde niet naar hem terug. Niet belangrijk genoeg. We gingen verder met het laatste optreden van Totilas, een legendarisch Duits dressuurpaard dat tegenwoordig fulltime dekhengst is.
Gerrit-Jan Konijnenberg zat samen met zijn vrouw naar het item te kijken en moest zich nu een houding aanmeten. Schouders ophalen. De lippen samenpersen in een poging een nonchalante glimlach te tonen. Ogen die iets anders zieden. Ach, wat maakte het uit dat een fulltime dekhengst belangrijker was? Zo gaat dat nu eenmaal. Zijn vrouw zei nog dat hij het goed had gedaan. Helder gesproken. Was ie toch maar even mooi op tv geweest. Gerrit-Jan Konijnenberg glimlachte nog een keer. Iets zeggen lukte niet. De rest van de avond zou hij zwijgen. Hij zou zwijgend zijn tanden poetsen en zwijgend het bed in stappen. De laatste woorden van het interview zongen rond in zijn schedel. Een plaat die bleef hangen. Misschien kon hij ook dekhengst worden. Gerrit-Jan Konijnenberg, dekhengst… Laat maar.
‘Of was het haar zesde? ‘Moet dat niet zijn: zijn zesde?
Stimmt!
Haar zesde gezicht. Dat komt overeen met haar vijfde onderkin. Als ik zo’n wijf had ging ook ik schansspringen…
Ja, dan liever die warme framboos.
De vaginale framboos, ja. Reeds in het Middelnederlands werd zij bewierookt. We mogen ons gelukkig prijzen dat daarvan nog fraaie teksten bewaard zijn gebleven.
“Het onmiskenbaer juweel der Heiligen Grael,
Zij toont als ener frucht, doch smaeckt naer garnael.”
Gerrit-Jan Konijnenberg heeft trouwens een neus om van te schansspringen.
Vast goed voor de aerodynamica.
Ook uit een voorloper van het Middelnederlands, het Noordzee-Germaans, heeft een prachtige ode aan de vrouw de tand des tijds weten te trotseren. Het was een voorvader van de ziener Nostradamus die schreef:
“Hebban olla vogela nestas beginnon,
hinase ick ende Pamela Anderson.”
Vind ik leuk.