Pekelkreeft

Je ziet het niet aan me, toch is het zo. Dat het eitje waaruit ik ben voortgekomen een kleine tweehonderd jaar geleden is gelegd, bedoel ik.

Op zich zou het ook niks uit moeten maken. Ik ben zoals elke andere pekelkreeft. Ik zwem op mijn rug en hang op vrijdagmiddag graag rond in het park met een biertje binnen handbereik. Samen met mijn vrienden. We zijn zo ongeveer inwisselbaar, ik en alle andere pekelkreeften. We zien er hetzelfde uit, we doen hetzelfde, we praten hetzelfde. Ik zou ons ook niet uit elkaar kunnen houden. Of we nu meteen geboren zijn, of een kleine tweehonderd jaar hebben moeten wachten: eenmaal uit het ei gekropen zijn we hetzelfde.

Je bestaat omdat je bestaat. En over een tijdje besta je niet meer.

Als soort bestaan we nu een paar honderd miljoen jaar. En al die tijd zijn wij amper veranderd. Dus je zou zeggen: wat maakt het uit dat het een kleine tweehonderd jaar duurde voordat je uit je ei kroop en tot een volwaardige pekelkreeft kon uitgroeien? Wat zijn die kleine tweehonderd jaar op een paar honderd miljoen jaar waarin jouw soort vrijwel niet is geëvolueerd? Je was echt niet iemand anders geweest.

En toch, en toch… Had ik tweehonderd jaar geleden geleefd, zou ik dan ook constant het gevoel hebben gehad dat er iets niet klopte? Zou ik toen ook die knoop in mijn maag hebben gehad? Het gevoel dat het leven te ongeloofwaardig is om waar te zijn? En ik bedoel dat in de meest letterlijke zin van het woord. Het is te eigenaardig, dit leven. Wij zijn een droom van iemand die niet bestaat.

Neem onze claim to fame: de roze verenpracht van de flamingo. Hadden wij niet bestaan, dan was de flamingo een doodgewone witte vogel geweest. Een kruising tussen een meeuw en een reiger. Niets bijzonders. Maar doordat wij een zeker pigment met ons meedragen én het lievelingsmaaltje van de flamingo zijn, kleuren diens veren roze. Wat ik wil zeggen: de flamingo haalt zo ongeveer z’n hele bestaansrecht uit die roze kleur van ‘m. Zeg flamingo en je zegt roze. Maar die roze kleur dus, die allesbepalende roze kleur van de flamingo, die heeft de flamingo dus niet van zichzelf, maar van ons. Wij verschaffen die flamingo zijn hele identiteit. Was de flamingo niet roze geweest, dan had ie nooit flamingo geheten durf ik hier te zeggen. Oftewel: zonder ons was een flamingo geen flamingo. Ik wil niet gefrustreerd overkomen. Het interesseert me ook niet zoveel. Die flamingo’s doen maar. Het gaat mij om de eigenaardige samenloop der omstandigheden die als volkomen normaal wordt beschouwd.

U begrijpt dat ik wel eens gek wordt van mezelf. Ik heb sterk het gevoel dat ik de enige pekelkreeft ben die zich dit soort dingen realiseert. Al die andere pekelkreeften: ze leven alsof het leven totaal vanzelfsprekend is. Terwijl, verdomme: dat is het dus niet! Het is zo evident niet vanzelfsprekend, dat het mij tot wanhoop drijft. Ik kan hele nachten wakker liggen in een poging om het raadsel van het bestaan op te lossen, zonder ook maar een heel klein beetje dichter bij de oplossing te komen. Sterker nog: hoe langer ik erover nadenk, hoe verder het bij me wegdrijft.

Misschien bestaat onze soort nog een paar honderd miljoen jaar. En zullen we ook in de paar honderd miljoen jaar die nog volgen zo goed als niks veranderen. Ooit zal de zon ons opslokken. Zwemt ons nageslacht in andere uithoeken van dit heelal. (Je hebt vast elders ook wel zoutwatermeren.) Of we sterven uit. Is er over een paar honderdduizend jaar geen pekelkreeft meer om te denken zoals ik nu denk. En zal er geen pekelkreeft meer zijn om naar de symfonieën van Bruckner te luisteren om zich te realiseren dat dit het geluid is van de opkomende zon.

Ooit was er dat allereerste begin. Sinds die tijd dijen mijn gedachtes uit richting het oneindige en raak ik steeds verder weg van de kern. Dat ik mijn moeder nooit heb gekend, helpt natuurlijk ook niet mee.

Molovich
Erkend miskend genie. Motto: succes is voor losers.

4 Reacties

    1. Ja, en ik had ook zo het idee dat dit stukje tekst ooit wel ‘ns in een studieboek voor jongeren/kinderen/scholieren dus, zou kunnen belanden, en dan voor het vak godsdienst/filosofie of levensbeschouwing, hoe heet dat tegenwoordig? Want die kreeft, dat zijn wij natuurlijk. Ook ik hang soms rond met vrienden met een biertje in mijn scharen, onderwijl rondtollend in het oneindige heelal, onderweg naar….?

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *