Bij de supermarkt krijgen de leerlingen van de middelbare school een grijs mandje. De gewone mensen krijgen een rood mandje. Rode mandjes zijn er in overvloed. Grijze mandjes niet. De scholieren moeten in een rij wachten tot er grijze mandjes vrijkomen. De gewone mensen kunnen de rij negeren. Het is net een technoclub in Berlijn.
Als ik langs de rij loop houdt een medewerker van de supermarkt mij tegen.
‘Achter aansluiten,’ zegt ze.
Ik lach als een schaap en wil doorlopen, maar ze meent wat ze zegt.
‘Ik ben toch geen scholier?’ zeg ik.
‘Dat zeggen ze allemaal.’
Er staan minstens dertig leerlingen in de rij.
‘Zeggen jullie dat allemaal?’ vraag ik. De leerlingen kijken naar de grond. Geërgerd maar ook een beetje gevleid sluit ik aan.
Het duurt zeker tien minuten voor ik naar binnen mag. Ik koop zoete aardappels, venkel, Elstars, halvolle melk en roze afwasmiddel waarop staat dat je handen er zacht van worden. In de rij bij de kassa praten twee meisjes over croissants, niet over die dingen zelf maar over het woord. Ze vinden het een gek woord.
‘Het betekent wassende maan’, zeg ik.
Ze kijken me aan alsof ik ze diep beledigd heb.
‘Het is Frans.’
Later staan ze bij de uitgang te roken. Achter mijn rug hoor ik ze giechelen.
Meisjes zijn stom.
Ik ben bijna thuis als ik een hand op mijn schouder voel.
‘Waar dacht meneer heen te gaan?’ De hand hoort bij een lange man in een mintgroen trainingspak. Hij lijkt op de Nigeriaanse oud-voetballeer Finidi George.
‘Wij houden niet van spijbelaars,’ zegt hij.
Ik zeg dat ik in 1999 mijn VWO-diploma heb behaald. Volgens Finidi George zeggen ze dat allemaal. Ik wijs hem erop dat een scholier geen venkel en afwasmiddel koopt in zijn pauze. Ook dat zeggen ze allemaal.
Finidi George neemt mij mee naar een gymzaal waarin rijen tafeltjes staan opgesteld. Ik zit naast een van de giechelende meisjes. Het is een aardrijkskundeproefwerk. Ik weet alles. Het meisje probeert mijn aandacht te trekken. Nu ineens wel. Ik ga haar mooi niet helpen. Finidi George houdt ons in de gaten.
Na drie kwartier gaat de zoemer. Mijn moeder vraagt hoe het proefwerk ging. Ik mompel dat het een makkie was en loop door naar mijn kamer. Halverwege de trap trek ik mijn jas uit. Ik laat hem gewoon op de grond vallen alsof het mij allemaal geen zak kan schelen, wat ook zo is.
Maar hoe zelfs een oorlog soms kan ontstaan door toedoen van iets onbenulligs of door spijbelen zal ik nou gaan vertellen naar aanleiding van een tekenfilm van Casper, het vriendelijke spookje uit 1963, met als titel: ‘A Visit from Mars.’
Casper en het boze spokentrio kregen op een dag in hun spookhuis (waar zij deze keer zonder ruzie met elkaar in woonden) een bezoek van een vliegende schotel die letterlijk bij hen de deur in hun huis vloog. De piloot van deze schotel was een klein marsmannetje met blond haar en een rood ruimtepak met een zender op zijn hoofd.
Hij heette Marty, was vreselijk brutaal en arrogant en hij verjoeg alleen onbedoeld de spoken, op Casper na. Deze won met enige moeite het vertrouwen van Marty die vertelde dat hij de Aarde wilde leren kennen waarna Casper hem als gids rondleidde.
Marty had echter geen enkel verstand van de aardbewoners en hij bleek later een gewoon en dom marsjongetje te zijn, van school te spijbelen en de vliegende schotel te hebben “geleend” voor zijn illegale uitstapje.
Op Mars werd de diefstal van de schotel uiteindelijk ontdekt en op de aarde gelokaliseerd waarna de leider van de marsmannen met een oorlog dreigden als de schotel niet werd teruggegeven!
Casper besloot om samen met Marty naar Mars te vliegen om de schotel alsnog terug te geven maar zij konden hiermee niet voorkomen dat de marsvloot aanviel en zij moesten nog twee raketten, die van een militaire basis hierop werden afgevuurd, weglokken van de marsvloot.
Marty vloog daarna met de schotel op de grootste vliegende schotel af waar hij op landde en deze zelfs abrupt stilhield. Er dook toen een lange marsman uit, met een soortgelijk rood marskostuum aan, op die verbaasd naar de gestolen schotel keek.
Deze marsman was de leider van de vloot en tevens de vader van Marty die natuurlijk dolblij in diens armen sprong en de blijdschap was aanvankelijk wederzijds. Toen Marty echter tegen zijn vader vertelde dat Casper hem had geholpen de oorlog te stoppen en deze een spook was schrok de vader zo erg dat hij met zijn stoute zoontje (die nog steeds erg blij was en niet lang zou duren) in de schotel verdween en naar Mars terug vloog al verloor Marty hierbij ongemerkt zijn zendantenne.
Casper bleef als spook in de lucht zweven en hij vond de marsmannetjes maar vreemd totdat hij opeens de antenne van Marty in handen kreeg. Hij hoorde hierdoor de stemmen van Marty en zijn vader en het was nou overduidelijk dat de laatstgenoemde eindelijk had ontdekt dat zijn kleine bengel de marsoorlog had veroorzaakt met zijn gespijbel en het stelen van de vliegende schotel. En dit was wat Casper verder nog te horen kreeg:
Marty: “Ik meende het helemaal niet zo, papa.”
Vader: “Deze streken zul je nooit meer uithalen waar ik nou meteen voor ga zorgen!”
Marty: “Au! Ooh! Klets! Klets! Klets! Klets! Klets! Klets! Klets! Wa! Wa! Wa! Wa! Wa! Wa! Klets! Klets! Klets! Klets! Klets! Wa! Wa! Wa! Wa! Wa! Klets! Klets! Klets! Klets! Klets!”
Het was voor Casper niet moeilijk te raden dat de vader van Marty (schijnbaar was hij in het begin altijd te lief geweest voor zijn snotneus) nou een nieuwe oorlog ontketende maar deze keer op het achterwerk van Marty! De vader had Marty dus over zijn knie genomen en gaf deze een geweldig pak voor zijn broek dat zeer lang duurde!
En ik vermoed dat de stoute billen van Marty hierna net zo rood werden als zijn rode broek door de grote hoeveelheden billenkoek die zijn vader (die eindelijk het licht had gezien wat zijn softe opvoedkunde betrof) hierop gaf! Marty kreeg zijn verdiende loon voor zijn dwaasheid, tot grote vreugde van Casper overigens daar deze hier echt hartelijk om moest lachen!
Het moraal van deze tekenfilm is dat er altijd kinderen zullen zijn die veel te soft door hun ouders worden opgevoed, verkeerde dingen van hen gedogen, die kinderen geen normen en waarden bij brengen, niet of nauwelijks straffen en hen hierdoor in onzelfstandige volwassen laten veranderen.
Hoe kon daarbij zo’n oerdom ventje als Marty dan ook vermoeden dat zijn gespijbeld, het stelen van een vliegende. schotel en zijn illegale ruimtereis naar de Aarde alsnog zou worden ontdekt? En dat Marty daarbij haast een complete ruimteoorlog zou veroorzaken zal natuurlijk inderdaad niet echt zijn bedoeling zijn geweest!
Hij had namelijk ook zichzelf, in zijn blijdschap, aan zijn vader verraden en blijkbaar niet verwacht dat Marty’s vader later hierover ontzettend kwaad werd! Want die besefte inderdaad dat het absoluut GEEN goed idee was van zijn zoontje om van school te gaan spijbelen, met een vliegende schotel eropuit te trekken die NIET van Marty zelf was en zogezegd had “geleend” en daarmee naar de Aarde ging om zichzelf geschiedenisles over onze planeet te leren!
Het enigste wat zijn reis hem opleverde was gewoon een hoop ellende omdat Casper, het vriendelijke spookje, nou eenmaal niet met Marty door muren heen kon vliegen en dat zijn vader later in het grote ruimteschip een nieuwe ruimteoorlog ging ontketenen maar dan wel achterop Marty’s achterwerk waardoor dit even rood ging worden als zijn rode broek daar overheen!
En zijn gejammer, gekrijs en gehuil klonk zowel Casper als de vader blijkbaar als muziek in de oren omdat het spookje hartelijk moest lachen om de zeer pijnlijke en langdurige aframmeling die Marty kreeg en hij ook terecht had verdiend!