IJdelheid en het najagen van wind

Boven, in het rokershok van café Papeneiland, zaten een wat oudere man en een vrouw tegenover elkaar. De vrouw deed me denken aan Elsbeth Etty, maar was het volgens mij niet. Hij dronk een borreltje, zij witte wijn. Aan haar lijzige dictie te horen, was dit niet het eerste wijntje dat zij deze dag had gedronken. Ze hadden het over de SP toen een jongere man zich in het gesprek mengde.
‘Wat heb jij eigenlijk gestemd, Olaf?”, vroeg de vrouw.
‘Thierry’, zei de jongere man.
‘Thierry?’, zei de vrouw. Ze keek alsof ze net iets heel vies had geproefd.
‘Hij woont hier om de hoek’, zei de jongere man.
‘Weet ik’, zei de vrouw, ‘is geen excuus.’
‘Eigenlijk heb ik op Theo gestemd’, zei de jongere man.
‘Maar waarom?’, vroeg de vrouw, ‘of nee, laat maar. Laat ik het niet over politiek hebben met mijn goede vriend Olaf.’
Maar ze gingen het wel over politiek hebben. Toen Olaf achttien was had hij D66 gestemd. Daarna alleen nog maar VVD en CDA. En nu dus Theo.
‘Je hebt zeker ook LPF gestemd’, zei de oudere man.
‘O nee’, zei Olaf, ‘op Mat Herben zeker. Nee, toen heb ik op het CDA gestemd.’
‘Misschien moet je zelf op een lijst gaan staan’, zei de vrouw.
‘Heb ik gestaan’, zei Olaf, ‘op de lijst van Gonny.’
‘Gehaaid als de pest’, wist de oudere man, ‘ging de kamer in voor het wachtgeld.’
‘Heeft Gijs wel eens verteld hoe hij Gonny heeft leren kennen?’, zei de vrouw, ‘Gonny werkte toen nog voor die cadeauwinkel op de Haarlemmerdijk. Gijs vertel het eens.’
Gijs vertelde dat zijn ex jarig was en dat hun dochter Lize toen in Rome zat. Als verrassing liet hij haar overkomen. Die middag liep hij over de Haarlemmerdijk waar hij een vrouw tegenkwam die zichzelf had verkleed als cadeautje om reclame te maken voor haar cadeauwinkel. Die vrouw was Gonny. Gijs vroeg of hij die cadeauverpakking mocht. Gonny wilde er honderd euro voor hebben. Ze was altijd al commercieel. Die middag kwam Lize dus als cadeautje bij haar moeder binnen. Groot succes. Een stunt. Toen Oscar de bonnetjes ging doen, ging het mis met Gonny.
‘Daarvoor klopte er ook al niks van’, zei Olaf.
‘Gonny is leuk’, ,zei de vrouw.
‘Uitkijkster eerste klas’, zei Gijs.
‘En ze is prachtig. Geef toe’, zei de vrouw.
‘Ze heeft haar charmes’, zei Olaf.
‘Mijn type is het niet’, zei Gijs.
‘Mijne wel’, zei de vrouw.
‘Uitkijkster’, zei Gijs.
‘Gonny is leuk’, zei de vrouw. ‘In tegenstelling tot Thierry.’
‘Heb je z’n proefschrift gelezen? Thierry had nooit gepromoveerd mogen worden’, zei Gijs. ‘Thierry weet niet waar hij het over heeft. Hiddema wel.’
‘Volgens mijn stiefdochter is hij een verzinsel’, zei de vrouw.
‘Lize haat hem’, zei Gijs.
‘Lize is extreem links’, zei Olaf.
‘Nou, meer principieel links’, zei Gijs. ‘En Hiddema is principieel rechts.’
‘Hij was op de verjaardag van Jan Kal’, zei de vrouw, ‘Ken je die?’
‘Jan Kal? Ja natuurlijk ken ik die. Wie kent Jan Kal niet?’