“Het ging al een tijdje niet zo goed,” zuchtte Lons, “Tussen Batsy en mij.”
Batsy knikte.
“Eigenlijk altijd al. De meeste stellen, die gaan dan uit elkaar. Tegenwoordig vechten ze niet meer voor elkaar. Kan je dat dan wel liefde noemen, een relatie zonder ervoor te willen vechten?”
“Je kan het ook niet kapot laten gaan. Een relatie is een investering, we hebben onze vermogens en kapitaalinstromen kunnen koppelen, waardoor we veel meer financiele slagkracht hebben. Dat geef je toch niet zomaar op?”
Batsy knikte.
“Na een paar jaar ruzies en frustratie hebben we een relatietherapeut ingeschakeld. Beste beslissing ooit. De eerste paar sessies hebben we alleen naar elkaar zitten schreeuwen. Alles opsommen wat we haten aan elkaar. Het beeld wat wij van elkaar hadden… Het was…”
Lons knikte.
“Het was vernederend. Heel bitter. Is dit hoe je mij ziet? Zoiets. Maar dat is dan ook het doel.”
Batsy knikte.
“Het doel is je als stel je gezamenlijke ego te breken, zodat je met de brokstukken weer wat nieuws kan bouwen.”
“En eerlijk zijn. Je kan niet van de ander verwachten zich aan te passen naar jouw fantasiebeeld van een partner. Dat heb ik wel geleerd. Maar je kan wel zeggen: deze eigenschap van jou doet mij walgen, maar ik moet dat accepteren, en dat kost mij heel veel moeite. En ik wil je bewust maken van dat proces.”
Batsy knikte.
“Transparantie. Daarna bouwde de relatietherapeut ons gevoel van geluk weer op. Durven te genieten van kleine dingen, leren blij te zijn met wat het leven geeft, niet wat wij er van zouden willen krijgen. Laatst zat ik een boterham te eten, en had ik ineens door: nou ja, ik heb de hele boterham nog niet gehuild. Daar moet je dan trots op zijn.”
Lons knikte.
“We moeten er elke dag aan werken. Ook gaan wij nog altijd wekelijks naar de therapeut. Hij zegt dat wat hij doet zoiets als het Stockholm-syndroom is: als je net uit een gijzeling komt heb je warme gevoelens voor je gijzelnemer, dat is normaal. Maar met verloop van tijd wordt dat minder. Daarom blijven we therapie krijgen: zodat het bij ons niet minder kan worden.”
Batsy knikte.
“Heel vaak lig ik in bed te huilen. Maar dan denk ik: alles wat ik voor deze man bereid ben op te geven, is dat geen echte liefde? Het is heel makkelijk om gelukkig te zijn, maar om te vechten om het te worden… Dat is dus hele andere koek.”
Lons knikte.
“Je moet naar het grote plaatje durven kijken. Nu hebben we een groot huis. Dat kan ik in mijn eentje niet betalen. Nu kan ik bij mijn werk aankomen in een dure auto. Dan zie ik die collega’s wel kijken… Daar doe je het uiteindelijk toch ook voor.”
Batsy knikte.
“Je leeft maar één keer. Je moet weten wat je weggooit als je dit opgeeft. Toch… Schat?”
Lons lachte.
“Dat was een deal die we gesloten hadden bij de relatietherapeut. Elkaar geven wat we nodig hebben. Ik hou van tekens van genegenheid, dus gebruikt ze minstens vier keer per dag een lieve aanspreekvorm en doet ze tot een maximum van vier keer per maand alsof ze zin in seks heeft. In ruil daarvoor luister ik vijf keer per week naar haar verhalen en stel ik per sessie minstens twee geintresseerde open vragen over de inhoud. Zo krijgen we allebei wat we willen: elke goeie relatie is op compromissen gebouwd.”
Batsy knikte.
“Het leven gaat over je kansen pakken- en er niet bij neerzitten.”
Lons knikte.
“Vorige week hadden we even een dip. Ik had een paar baaldagen, en Batsy probeerde haar polsen weer open te snijden…”
Batsy onderbrak hem: “Wel in de breedte, het was meer een vorm van aandacht vragen dit keer, natuurlijk.”
“Ja, in de breedte,” knikte Lons, “En toen gaf onze therapeut de tip om elke dag de bewuste keuze te maken om voor elkaar te kiezen.”
Lons pakte Batsy’s hand, die verkrampte, tot ze doorhad wat hij wilde doen.
“Batsy,” zei Lons, “Zonder jou kan ik niet op verre vakanties gaan.”
Batsy deed alsof ze glimlachte:
“Ik vind… Dat wij onze groeikansen moeten maximaliseren. Elke dag weer.”
Lons knikte.
“Een relatie, dat is hard werk. Maar je krijgt er zoveel voor terug.”
Laatst zat ik een boterham te eten, en had ik ineens door: nou ja, ik heb de hele boterham nog niet gehuild. Daar moet je dan trots op zijn Grimmig en bitter stukje, maar natuurlijk gelukkig ook om te lachen. Sterkte gewenst, Batsy & Lons.
huilen, grimmig, bitter& boterham: doet me denken aan een mythisch kostschoolwedstrijdje waar ik wel eens over gelezen heb: wedstrijdje aftrekken op een witte boterham. Wie het laatst zijn productie op de boterham deponeert moet hem ook opeten! OMG!!
Haha ja is dat ook niet waar die band Limp Bizkit hun naam vandaan had? Alleen gebruiken ze in Amerika een koekje. Lijkt me tenminste smakelijker dan een witte boterham.