Pianoles

De pianolerares was een jonge vrouw die in een pand woonde met louter studenten van het conservatorium. Het was een klein kamertje. Bij binnenkomst meteen links de keuken. Daarachter een bank. Naast de bank een tafel met twee stoelen. Boven de keuken een kleine vliering met een bed. Tegenover de bank de piano.
 
De pianolerares vroeg aan mijn dochter of er meer mensen bij ons thuis piano speelden. Mijn dochter wees naar mij. Ik vertelde dat ik soms wat Beethoven of Chopin speel. Of zo maar wat voor de vuist weg tingel.
‘Je hoort dus veel klassieke muziek?’, vroeg de pianolerares aan mijn dochter. Die haalde haar schouders op. Ik zei dat, als het te droevig wordt, mijn dochter altijd wil dat ik stop. Ze houdt niet van droevige muziek. En ik juist wel.
‘Dus je houdt van vrolijke muziek?’ Mijn dochter knikte.
 
‘Heb je weleens een piano van binnen gezien?’, vroeg de pianolerares aan mijn dochter. Die antwoordde ontkennend. De pianolerares begon de piano te strippen. Even later keken wij naar het binnenste van de piano. Ze liet zien hoe de toetsen de hamertjes laten bewegen die tegen de snaren aanslaan.
‘En als je het hamertje beweegt, wordt de toets dan ingedrukt?’, vroeg mijn dochter. Ik vond het wel een slimme opmerking.
‘Weet je hoeveel toetsen een piano heeft?’, vroeg de pianolerares aan mijn dochter. Die haalde haar schouders op. ‘Hoeveel gok je?’
Mijn dochter keek naar de piano. ‘Elf?’, zei ze. De pianolerares verblikte noch verbloosde en vroeg mijn dochter de toetsen te tellen. Na 43 raakte mijn dochter in de war en ging ze bij 24 verder. Hier en daar had ze een toets overgeslagen, dus aan het eind van de piano had ze 28 witte toetsen geteld. Het bleken er, inclusief de zwarte toetsen, 88 te zijn. En die 88 toetsten konden 88 hamertjes in beweging te zetten om 88 snaren aan te slaan. Of eigenlijk nog meer snaren, want de hamertjes voor de hoge tonen bestonden uit drie snaren.
‘Is dat meer dan een gitaar?’, vroeg mijn dochter. Ik meende nu toch een lichte aarzeling in de ogen van de pianolerares te zien.
‘Ja’, zei ze, ‘dat is meer dan een gitaar.’
‘En een ukelele?’, vroeg mijn dochter.
‘Ja, ook meer dan een ukelele. Zelfs meer dan een harp. Heb je weleens een harp gezien?’ Mijn dochter had nog nooit een harp gezien. De pianolerares pakte haar tablet erbij en liet een harp zien aan mijn dochter en S., het oppasvriendinnetje dat met ons mee was.
‘Het lijkt op een hartje’, zei S. Dat vond mijn dochter ook.
‘Zijn er ook piano’s die op een hartje lijken?’, vroeg ze.
‘Volgens mij niet’, zei de pianolerares. Ik zei dat de vleugel wel een beetje op een hartje leek. Ze liet toen een foto van een vleugel zien. Daarna vroeg ze aan mijn dochter of ze wist hoeveel een piano weegt. Mijn dochter haalde haar schouders op. ‘Honderd kilo?’, zei mijn dochter.
‘Iets meer’, zei de pianolerares.
‘Duizend kilo’, fluisterde S. in het oor van mijn dochter.
‘Duizend kilo?’, zei mijn dochter.
‘Dat is wel heel veel’, zei de pianolerares.
‘Mijn oma heeft ook een weegschaal’, zei mijn dochter.
‘Ik denk niet dat daar een piano op past’, zei de pianolerares.
‘Mijn moeder heeft een weegschaal in de keuken’, zei S.
‘Je mag dan niks aanraken, als je op de weegschaal staat’, zei mijn dochter, ‘anders geeft ie geen goede cijfers aan.’
 
De pianolerares vroeg aan mijn dochter of ze rechts- of linkshandig was. Mijn dochter is linkshandig. S. bleek ook linkshandig. En de pianolerares ook. Alle drie linkshandig. ‘Dat heb ik nog nooit meegemaakt’, zei ze.
‘Evi is rechts’, zei S.
‘Wie is Evi?’, vroeg de pianolerares.
‘O, iemand uit m’n klas’, zei S.
 
Ze gingen een liedje spelen. Quatre-mains. De vingers van mijn dochter hadden nummers gekregen. De duimen waren nummer één. Het klonk niet onaardig. Wel een beetje te droevig naar de smaak van mijn dochter.
 
De pianolerares vroeg of mijn dochter het leuk had gevonden. Ze knikte. Daarna zei de pianolerares dat mijn dochter elke week mocht komen, als ze dat wilde.
‘En als je je vinger breekt?’, vroeg mijn dochter.
‘Dan gebruik je die vinger niet’, zei de pianolerares. ‘Maar waarom zou je je vinger breken?’
Mijn dochter haalde haar schouders op.
‘Hashtag gewoon’, zei ze.
 
Nee, dat laatste zei ze niet. Ze haalde enkel haar schouders op. ‘Hashtag gewoon’ zei ze laatst toen ik vroeg wat haar sok op de grond deed.
Molovich
Erkend miskend genie. Motto: succes is voor losers.

1 reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *