L’enfer, c’est les autres

De beroemdste zin uit het stuk Huis clos van Jean-Paul Sartre, “l’enfer c’est les autres”, wordt, al dan niet in het Nederlands “de hel, dat zijn de anderen”, te pas en te onpas gebruikt, wanneer men hinder ondervindt van de medemens. Toch is dat niet wat Sartre heeft bedoeld. Hij had het over de ‘en-soi‘, de ‘pour-soi‘ en de ‘pour-autrui‘. Over liberté et responsabilité, de 2 kernbegrippen van de filosofie van Sartre.

EN-SOI

Voor Sartre is de mens zijn geweten. En dat is weer de gave om zichzelf en de wereld te bedenken (se penser soi-même et penser le monde). Een object doet/kan dat niet. Het IS, verder niets. Het is opgesloten in zichzelf. Dat is en-soi. De mens heeft een unieke eigenschap, hij kan nadenken. Die idee komt van Descartes (Cogito ergo sum). In die zin is Sartre un philosophe cartésien.

VRIJHEID EN VERANTWOORDELIJKHEID

Die unieke status legt de mens verantwoordelijkheid op, waarvan de eerste bestaat uit gebruik maken van zijn vrijheid.

Nadenken over de wereld = oordelen
Oordelen = criteria neerzetten en keuzes maken
Mens = som van zijn daden (= Existentialisme, filosofie van Sartre)

God bestaat niet. De mens is vrij om zijn leven vorm te geven en de enige verantwoordelijke hiervoor.

Huis clos laat 3 mensen zien die hun vrijheid niet goed hebben benut, die de verkeerde keuzes hebben gemaakt. Sartre is een pessimist, maar geen moralist. Hij heeft niet zozeer een oordeel over goed en kwaad als dat hij de mens tijdig wil waarschuwen voor de gevolgen van zijn daden, van zijn keuzes of zijn gebrek daaraan. Kijk, zegt hij met Huis clos, dit kan gebeuren als je dingen doet waar je zelf niet achter staat, en die veroordeeld worden door de maatschappij waarin je leeft. Dan moet je tegen jezelf en tegen de wereld liegen. Omdat de waarheid over jezelf te pijnlijk is. Dus wees eerlijk, dat is het beste, doe dingen waar je geen spijt van zult krijgen. Kortom: maak keuzes waar je achter staat.

Niet alle daden zijn echter gelijkwaardig. Er zijn grenzen. Het stuk is in 1944 geschreven. De Tweede Wereldoorlog heeft absoluut een grote invloed op hem uitgeoefend, en dat zie je in het stuk weergegeven. In Frankrijk collaboreert men volop met de Duitsers. Zelfs de regering heeft openlijk gecollaboreerd. Dat gebrek aan heldenmoed is een doorn in het oog en een grote schaamte voor menig intellectueel, Sartre incluis. In 1946, twee jaar later, schreef hij dan ook een toneelstuk Morts sans sépulture, waarin hij de collabos streng veroordeelt.

Vrijheid bij Sartre is dus niet: ik doe wat ik wil wanneer ik wil en als ik dat niet mag dan de hel dat zijn de anderen. Zeker niet: mijn-buurman-draait-harde-muziek-de-hel-dat-zijn-de-anderen. Nee. Vrijheid = engagement = een zin/richting kiezen voor je leven, zin/richting geven aan je leven door daden.

Voor Sartre is er geen god o.i.d. die regels opstelt van wat goed of slecht is. De rest van de maatschappij doet dat achteraf, de anderen beoordelen je daden. Er is dus altijd gevaar dat wat je doet achteraf als fout bestempeld gaat worden. Maar voor Sartre gaat keuzes maken/zich engageren vóór. Niets doen uit angst iets fout te doen, dat is pas immoreel. Daarin staat hij diametraal t/o Zhuang Zi, een filosoof uit het oude China, die juist een filosofie van laisser faire heeft. Die zegt dat ingrijpen in de tao, de natuurlijke gang van zaken, pas problemen veroorzaakt.

POUR-SOI et POUR-AUTRUI

Als de mens alleen op de wereld was, was alles simpel. Niemand om hem tegen te spreken. Om hem te beoordelen. Hij kon denken en doen wat hij wilde. Hij zou niemand uitleg schuldig zijn, noch zichzelf noch de anderen, want het zou niets uitmaken wat hij doet of niet doet. Hij zou een absolute pour-soi zijn.

2 maren:
1) het is niet realistisch: de mens is een sociaal dier, omringd door de maatschappij. Hij is gedwongen om keuzes te maken die goed zijn voor de maatschappij.
De situatie van de mens (waar hij leeft en wanneer), heeft een belangrijke invloed op de juistheid van zijn daden. Oorlogstijd of vrede vragen om verschillend gedrag, net zoals tijdperken en plaats in de wereld. De maatschappij, de situatie van de daden kent de waarde van en aan de daden toe.
2) de mens zou zichzelf niet goed kennen. Hij zou niet weten of wat hij denkt waar is. Want dat wordt getoetst aan de anderen.
Zonder de ander kan de pour-soi zonder probleem een verkeerd beeld van zichzelf hebben. Voorbeeld, twee van de drie hoofdrollen van Huis clos: Garcin die zichzelf heldhaftig vindt, en Estelle die zichzelf als slachtoffer ziet, totdat de anderen hen anders beoordelen.

Om zichzelf goed te kennen, om een objectief beeld van zichzelf te hebben, de pour-soimens moet toegang hebben tot de ander, tot wat deze van hem denkt. Dat is de pour-autrui.

DILEMMA
De pour-soi en de pour-autrui zijn in conflict. Als ik de ander beoordeel, dan mag de ander mij beoordelen. De ander reduceert mij tot object van zijn beoordeling, van zijn gedachten. Ik word de ‘bedachte’. Maar mensen kunnen er niet tegen om als objecten gezien te worden, het is onconfortabel tot ondraaglijk. Aan de andere kant: niemand kan zonder de blik van de ander. Zie hier het dilemma.

DE HEL

Door (ook tegen zichzelf) te liegen lukt het de pour-soi om een ander beeld van zichzelf te creëren, om er gelukkig mee te zijn, om een goed geweten over zichzelf te hebben. Door een extreme uitvergroting van de consequenties (de hel in Huis clos), wil Sartre aantonen dat de mens pas gelukkig is als zijn geweten in orde is. Als hij vals speelt is hij de mauvaise foi, oneerlijk, vals. Hij doet zich anders voor dan hij is, en valt onvermijdelijk ten prooi aan de ‘blik van de ander’. Dat is ‘l’enfer c’est les autres‘.

Huis clos is een aanklacht tegen valsheid, tegen je voor iemand anders voordoen dan je bent. Tegen mooipraten wat je gedaan hebt. De 3 rollen doen dat:
– Garcin doet alsof hij een held is, terwijl hij een deserteur is
– Estelle doet alsof ze een slachtoffer is terwijl ze haar kind heeft vermoord
– Ines doet alsof haar lesbische geaardheid (alsof niets) haar geen pijn berokkent

Alles is eeuwig in de hel van Huis clos, behalve valsheid, want die wordt ontmaskerd door de 2 anderen. Niet voor niets zijn het er 3. Met zn 3’en kun je geen alliantie vormen, geen 2 tegen 2. Er is altijd een buitengesloten derde die de 2 anderen beoordeelt. Uiteindelijk moeten ze vast stellen: ons leven is een flop geweest.

De hel, voor die 3 rollen, is dat ze niets meer kunnen doen aan wat ze gedaan hebben. Ze zijn dood. De som van hun daden is uitgerekend. En dat valt vies tegen.
Die hel lijkt niet op de hel zoals we ons dat voorstellen. De dingen die we erin verwachten (marteltuigen, vuur) ontbreken, en de dingen die er liggen zijn ongebruikelijke objecten, die ook geen functie hebben, die onnodig zijn. Dit misschien om de situatie van de drie gedoemden te onderstrepen? Geen functie meer, onnodig, “boventallig”. De personages zijn ook alleswetend. Ze weten dat het voor eeuwig is. Dat is de marteling. Ze zijn ‘fout’ en kunnen er niets meer aan doen, nooit meer. Zoals het citaat voluit luidt: “Pas besoin de gril, l’enfer, c’est les autres” (geen grill nodig, de hel dat zijn de anderen).
Duidelijk wordt dat psychische marteling erger is dan fysieke (Garcin smeekt om fysieke marteling).

DE SPIEGEL

De personages spreken constant over spiegels, ze zijn geobsedeerd daardoor. Ze lijden onder een ondraaglijke afwezigheid van spiegels. Spiegels = het ding zelf maar ook zijn substituut: de blik van de ander.
1) pour-soi: ding, spiegel (het lijken, beeld klopt zelden met wat je echt bent)
2) pour-autrui: blik van de anderen die bij elkaar opgeteld ons een beter beeld van onszelf geven
Spiegels zijn een uitgerekende illustratie van het thema van het zijn en het lijken. Sartre analyseert de consequenties hiervan op het gebied van de liefdesrelaties. Liefde/passie wordt ter discussie gesteld (scene van de spiegel mondt uit in flirt). Voor Sartre, liefde is ontkenning, misverstand. Het conflict tussen de pour-soi en de pour-autrui maakt van passie een illusie. De hel van Huis clos is een plek waar geen liefde mogelijk is – je hoeft alleen een ander te laten kijken naar een verliefd stel om die verliefdheid te ontkrachten.

THEATER

NB: Huis clos is ook een techniek uit de cinema, als de hele film in één enkele kamer is gedraaid, zoals in Rear window van Hitchcock, 12 angry men etc.

Huis clos is geen klassieke tragedie, want afwezigheid van actie, plot, ontknoping en karakter (in de personages). Toch is er echte tragiek: tragische visie op het bestaan, ondraaglijk wachten, angstige verwachting bij het publiek. Huis clos is dus een tragische anti-tragedie.

Sartre noemde dit nieuw (in 1944) theaterconcept théâtre de situation. Daarin geen historische setting zoals in het klassiek theater, maar situaties die bekend zijn aan iedereen, zoals de dood, universele situaties. Het is een theater van het engagement, een théâtre de représentation in tegenstelling tot théâtre d’imitation. Sartre stelt iets voor om over na te denken.

In de tekst geen literaire perfectie, maar een verpletterende logica die alles blootlegt. In populaire, zelfs grove taal. Sartre schroomt niet om volop volkse uitdrukkingen, uitroepen, ‘foutieve’, mondelinge taal te bezigen. Dat is geen nalatigheid (in 1944 was dit geen gewoonte) maar een bewuste keuze van Sartre: de brute, directe kracht van populaire taal zorgt voor maximaal effect. Doordat populaire taal moeilijke filosofie toegankelijker voor iedereen maakt, komt de boodschap over in alle lagen van de bevolking, niet alleen de elite. Ik heb altijd gedacht dat dit mislukt was, omdat ik alleen de elite hoorde spreken over Sartre, maar begreep mijn fout toen ik beelden zag van de uitvaart van Sartre: “un fleuve” van tienduizenden belangstellenden, die deed denken aan die van Victor Hugo, ook zo’n darling of the masses. Sartre heeft dus wel degelijk een breed publiek weten te boeien. Des te irritanter wanneer je zijn beroemste zin verkeerd hoort gebruiken, tot aan wikipedia toe.

NB: Sartre werd de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend. Hij weigerde.

[uitgebreider versie op oudzeikwijf.com]

Oud Zeikwijf
Beroepsbrokkenpiloot. Vloog nochtans op haar achtste reeds rakelings langs bergkammen om berggeitjes en bergmarmotjes te tellen. Is tot haar eigen verdriet gemodelleerd naar haar vader, een onbehouwen Italiaanse charmeur met een groot hoofd en een passie voor even belachelijke als tijdrovende hobby’s. Komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Heeft in Japan gewoond. Woont sinds begin jaren ’80 in een boomhut op het Waterlooplein in ‘Magies Centrum Amsterdam’, van waaruit ze haar schrijfsels via rooksignalen aan de redactie doorseint. Ze schrijft ook voor AT5, Sargasso en voor Kutbinnenlanders. En op haar eigen stukje internet: oudzeikwijf.com.

5 Reacties

  1. Een UITGEBREIDER versie is op oudzeikwijf.com te vinden?? Christus ben je een dissertatie over die vent aan het pennen ofzo?

  2. Ik heb mezelf een tijdje helemaal verdiept in het zen-boeddhisme. Paste wel goed bij mij destijds want ik deed helemaal niks en dat kon ik op die manier mooi verkopen. Ik bedoel maar: er is voor een ieder wel wat te vinden in de filosofie. De enigzins onwelriekende verwarde zwerver die me dagelijks aanklampt voor een euro noemt zich ook filosoof; maar die is in het geheel niet Salon. Ongeschikt voor mijn doeleinden dus. Want wie wil daar nu mee geassocieerd worden?

    1. Die dude handelt (handelt niet dus) geheel in de geest van Zhuang Zi! Per slot van rekenen berokkent hij minimaal schade aan de tao.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *