Het ziekenhuis van Valença (stemadvies)

B. had pijn. Echte pijn. Eerst moest ze huilen en toen viel ze flauw. Dat was nadat de man die misschien de dokter was had geweigerd te komen en B. na een slapeloze nacht (ook vanwege een naast het hostel gelegen modderpoel gevuld met door de volle maan tot waanzin gedreven kikkers) bij ochtendgloren met haar laatste krachten zelf naar de gezondheidspost liep (of wat voor lopen door moest gaan; het was een combinatie van rollen en kruipen; zolang hink-stap-springen en snelwandelen olympische sporten zijn sluit ik niet uit dat we hier meer van gaan horen).

Met de ambulanceboot werd ze van het paradijselijke eilanddorp Boipeba naar het ziekenhuis in Valença gebracht. Valença is zeg maar het Den Helder van Brazilië, maar dan zonder marinebasis. Ziekenhuis was een groot woord. Er hing een sfeer van een legbatterij tijdens het filenieuws volgend op het ANP-bericht over een vogelgriepuitbraak op een nabijgelegen boerderij. Het toilet was het goorste dat ik ooit had gezien. Ik weet waar ik over praat als ik het over gore toiletten heb. Een van mijn beste vrienden woonde in een Vindicat-huis.

In het ziekenhuis werd gekotst, gegild en bevallen, niet zelden alles tegelijk. De arts (gemakkelijk te verwarren met van die figuren die elke middag, avond en nacht in een hoekje van een café achter de gokkast zitten en hun zwijgen enkel doorbreken met ‘kan ik even wisselen?’ en ‘heb je er nog eentje voor me?’, zinnen die ze zo vrolijk en nonchalant mogelijk uitspreken, wat ze slecht afgaat, zodat het de treurigheid van de hele situatie enkel onderstreept) was nogal verbolgen over het feit dat B. en ik zo slecht Portugees spraken. Het hielp niet dat hij weigerde langzamer te spreken of op te schrijven wat hij zei. Zijn tactiek bestond eruit zijn boodschap net zo lang en telkens iets harder te herhalen tot we het begrepen, of deden alsof we het begrepen, omdat we het niet op ons geweten wilde hebben dat zijn stembanden blijvend zouden beschadigen.

Later kwamen we erachter dat het woord dat we niet begrepen en waarvan we dachten dat het een hele zin was ‘ultrasonnonografia’ was, een term die de meeste Brazilianen vermoedelijk ook niet kennen en die zich in het Nederlands laat vertalen met ‘echo’.

Toen we de arts verzochten ons naar een groter ziekenhuis door te verwijzen, raadde hij er eentje aan in een stad op zo’n tachtig kilometer afstand. Volgens de echtgenoot van een patiënte die op een stoel tegenover B. langzaam aan het sterven was, bedroeg die afstand slechts 52 kilometer. Er volgde een verhitte discussie die aanhield tot wij een half uur later op advies van de reisverzekeraar het pand verlieten. De wachtkamer, die ruimte bood aan een stadsbus vol patiënten, was zo vol dat de meeste mensen moesten staan.

Na een vier uur lange reis met taxi, boot en taxi kwamen we ruim na zonsondergang in een ziekenhuis dat meer weg had van een vijfsterrenhotel dan een vijfsterrenhotel. Alles kwam goed. Brazilië is de beste reclame tegen het kapitalisme, de ongelijkheid is met de meest geavanceerde liniaal niet te meten, maar als je aan de goede kant van de lijn staat is dat soms erg fijn. Waarmee ik wil zeggen dat ik best begrijp dat bepaalde mensen rechts stemmen, maar niet dat ik dat goedkeur.

 

[Meer van Klaas Knooihuizen op klaasknooihuizen.nl]

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *