Last Christmas (3/3)

III

“Andrew,” zei de stem aan de andere kant van de lijn.
“George!” zei Andrew verbaasd, “Ik zat net nog aan jou te denken!”
“Ja,” bevestigde George Michael.
Andrew was even stil- hij wist niet goed wat te moeten zeggen.
“Andrew,” ging George maar verder, “Ik heb besloten dat ik weer bij elkaar kom.”
“Ehh…”
“Voor Wham!. Het is tijd voor een reunieconcert.”
“Oh,” zei Andrew, nerveus spelend met het telefoonsnoer, “Ja. Ehh… George… Mag ik dan ook meedoen?”
“Jij zat ook in Wham!,” meldde George.

Ja. Het klonk desalniettemin niet als een bevestiging.
“George,” zei Andrew langzaam, “George ik heb niet echt een makkelijke tijd achter de rug. Ik wil… Ehh…”

Hij pauzeerde even. George zijn ademhaling klonk langzaam en zacht krakend over de lijn.

“George, wat deed ik in Wham!?”
“Jij speelde gitaar,” zei George.
Andrew knikte.
“En soms ook de hoorns,” voegde George toe.
“Ja,” zei Andrew, “Zoiets meen ik mij ook te herinneren. Maar George… Ik…”
Hij zuchtte. Het viel hem zwaarder dan hij had gedacht om dit precies tegen zijn bandgenoot te zeggen, zijn beste vriend van weleer.
“Ik hoor er niks van terug op jouw… Op onze albums.”
“Uhuh,” zei George Michael, met een iets toenemender afstandelijkheid. Andrew begon zich zorgen te maken. Was hij te ver gegaan?
“Mijn idee is om terug te gaan naar de kern,” zei George, “Een meer volwassener benadering. Het zou goed zijn als jij juist de gitaar zou spelen.”
“Ja?”
“En de hoorns,” voegde George toe.
“En de kerstbelletjes?” grapte Andrew, “Oh George je zal het niet geloven, maar…”
“Ja,” zei George nu toch echt wat afstandelijker. Het Bono-complex.
“Ik zie je wel op kerstavond. Dan is het reunie-concert. Het was op het nieuws,” voegde hij nog toe. Oh. Ok. Andrew keek geen nieuws.
“Ik zal oefenen op gitaar, George,” zei Andrew zachtjes, “En sorry dat ik… Nou ja. Je weet wel.”
“Nee. Niet echt. Maar de groetjes, Andrew. Doei.”

Die stem. Nog steeds al die emotie. En dit keer klonk “De groetjes, doei” écht als “De groetjes, doei.”
Andrew hing dankbaar de telefoon terug op de haak.

IV

Het was Kerstavond, en ondanks dat feit keek Andrew vanuit de coulissen naar een bijna volgepakt Wembley. Hij persoonlijk zou op zo’n avond liever thuis bij zijn familie zijn. Maar ja. Misschien waren deze mensen ook allemaal afgescheiden door gipsbetonnen muren in hun leven.

Andrew liet zijn blik over het publiek glijden, zijn gitaar met zijn armen strak tegen de borst gedrukt.
Hij had wekenlang geoefend, en het resultaat mocht er wezen. Hij speelde het zelfs zó niet eens slecht, dat hij dacht dat hij mischien wel écht gitaar in Wham! gespeeld had kunnen hebben.
Waarschijnlijk was zijn deel er op het einde van de opnamen dan wel uit gemixed, dacht Andrew. Dat kon. Samen muziek maken, dan moet je compromissen kunnen maken.

Hij liet een lange zucht met een nerveuze bibbering erin ontsnappen. Gitaar spelen is één ding, maar voor zoveel mensen? Met samengeknepen ogen keek hij naar de hoorns die in de hoek tegen de versterker aan stonden. Daar had hij niet eens op geoefend. Hij hoopte maar dat het niet te moeilijk zou zijn. Een beetje toeteren, toch? En hij had die dingen toch vroeger ook toch bespeeld? Toch?

“Andrew.”
De stem kwam van boven hem. Andrew keek omhoog, zag niks, draaide zich om, en deinsde iets terug toen hij in het gezicht van een Nubische slaaf bleek te kijken.
“Oh,” stamelde hij, “Pardon, het is dat…”
“Andrew,” klonk de stem weer van boven. De slaaf, samen met anderen als hem, hield een draagstoel omhoog, bekleed met bladgoud, waarin George Michael gezeteld zat. Andrew keek hem verbouwereerd aan.
“Andrew. Ik heb besloten dat wij het anders gaan doen. De gitaar,” mijmerde George, zijn kin strelend met zijn duim en wijsvinger, “Die gaat niet werken. Ik wil het weer zoals vroeger doen. Juist daardoor de volwassenheid laten zien. Het verschil.”

Andrew liet bijna zijn gitaar vallen. Hij probeerde het op een klungelige manier vast te blijven houden, ondertussen hakkelend George aansprekend: “Maar… George… De gitaar… Moet ik dan… Hoorns? Ofzo?”
“Nee,” snoof George, “In godsnaam geen hoorns. Alsjeblieft.”

Andrew hield nu zijn gitaar vast zoals een klein kind een te grote knuffelbeer zou omhelzen.
“…Maar wat moet ik dan doen, op dat podium, George? Moet ik… Moet ik dansen? Dan?”
George snoof weer. Heel diep, alsof hij verkouden was.
“Je bent 54 jaar oud, Andrew. Dat wil niemand zien. Ik wil een wat volwassener publiek aanspreken. Ik ga toch ook niet dansen?”

Andrew keek hem in paniek aan.
“Ja… Maar…”
“Zet de gitaar neer, Andrew. Wij zijn Wham!.”

De slaven gingen door hun knieën, en lieten de draagstoel van hun meester zakken. Twee andere slaven renden met gebogen hoofden naar voren om als afstapje te kunnen dienen, waar George Michael dankbaar gebruik van maakte. Hij klopte ze goedkeurend op hun hoofd. Echte meesters laten hun macht zien in genade en goedheid, omdat dat is waar zij hun macht aan te danken hebben. Dat wist George Michael wel.
“Kom op, Andrew,” klopte hij nu deze genadig op het hoofd, “Het is goed zo. Tijd voor ons optreden.”

George sloeg een arm om Andrew heen, en leidde hem op het podium. Andrew had zich nog niet eens omgekleed. Hij droeg een joggingbroek, een wollen vest met daaronder een vergeeld t-shirt met SpongeBob Squarepants er op. Ooit als kerstkado van zijn zoon gehad.
Een comfortabel ensemble om in op te warmen, maar niet persé de outfit die hij bedacht had om in op te treden. Hij keek een beetje jaloers naar de glittersmoking van George. Matchend met wat hij in de kleedkamer had hangen. Op maat gemaakt.
George keek met een vage glimlach naar de kleding van Andrew.
“Lekker gek,” zei hij tevreden, “Typisch Andrew.”
“Nou… Eigenlijk… We zijn nog heel vroeg, ik kan mij omkle…” FLATS. Een spotlight knalde aan, George Michael en zijn glittersmoking oplichtend als een oerknallende discobal. Andrew bedekte zijn ogen, George, gedreven door podiuminstinct, liet Andrew los en liep met gespreide armen naar de microfoon voor hem. Luid gejuich explodeerde uit 90.000 kelen.

“WHAM!!!!” riep George. Nog meer gejuich. Andrew stond in de duisternis. Misschien kon hij nog ontsnappen. Niemand had nog door dat hij dit was.
“Pardon,” mompelde hij, tegen niemand- zijn eigen podiumreflex- en bewoog naar de coulissen.
FLATS! Op het moment dat hij ergens achteraan het podium bij de rand kwam, vloog een spotlight aan, dit maal gericht op hem.
“WHAM!!!!!” gilde George. Het publiek werd wild. Andrew stond verlamd in het licht. Hij durfde niet te bewegen, niet het publiek aan te kijken.
“WAKE ME UUUUUP,” riep George, rondzwaaiende bewegingen makend met zijn rechterarm, “BEFOOOOORE YOOUUUU… GO GO!!!”

De band begon te spelen. Exact zoals op de albums. Nummer na nummer. Club Tropicana, Bad Boys, afgewisseld met solo platen van George zelf. Eén grote greatest hits compilatie.
Al die tijd stond Andrew stil. Toen Everything She Wants begon, kon hij zich weer de videoclip daarvan herinneren: hij was er nauwelijks in aanwezig, maar de tijd dat hij te zien was, stond hij rondjes om zijn as te draaien met een gitaar.
Hij keek voorzichtig achterom naar de band. Nope. Geen gitaar. Wat DEED hij godverdomme in Wham!???

“Ladies and gentlemen…”
Andrew verstijfde weer. Vanuit zijn ooghoek keek hij naar George, die hem aanwees.
“… Mister Andrew Ridgely!! WHHAAAMMMM!!!”

Nog meer spots vlogen aan. De hitte van die dingen lieten het zweet zowat uit zijn poriën spuiten. Het publiek juichte, en scandeerde zijn naam: “AN-DREW!! AN-DREW!!”
Andrew durfde niet eens te knipperen. Maar, alsof hij net een acrobatische stunt had gedaan, het publiek verloor zich in ecstatische zwijmelpassie.
George zette ondertussen “Wham, I’m your Man” in. Andrew kon zich die hele plaat niet meer herinneren. Moest hij iets doen? Zou hij dichter bij George moeten staan? Ten minste lachen?

Hij wist het niet. George maakte ook geen aanstalten dichter bij hem te komen staan: het enige wat hij deed was twee tot drie keer per liedje van een afstand naar hem te wijzen, en te roepen: “AAAAAAANDDRREEEWWWW!!!”
Alsof hij een magisch relikwie was in een vitrine. Gepaste afstand bewarend.

“Laadies aaand gentlemenss…” zei George ineens op bezwerende toon. De muziek viel stil, net als het publiek.
“… Ik wil Andrew Ridgely bedanken. Zonder zijn onmetelijke waarde had Wham! nooit geworden wat het was. Wat ik nu ben. Daarom stel ik voor om voor één maal de focus volledig op hem te leggen. Voor één maal alle aandacht op zijn rol in Wham!. Dames en heren: Last Christmas. Door Andrew Ridgely. Solo.”

George maakte nog één weids gebaar naar Andrew, waarna alle belichting op hem en de band uitging. Alleen de spots op Andrew bleven aan. Moest hij op een cue wachten? Zou de band beginnen met spelen? Liggen hier ergens kerstbelletjes ofzo? Wat moest hij doen?
Het zweet van de hitte combineerde zich met melkzurig stress-zweet. Andrew had het idee dat heel Wembley dit moest kunnen ruiken.
“WWWWWOOOOOOOOOOOOOOHHHHHH!!!!” begon het publiek ineens te juichen. Andrew werd nog nerveuzer. Is dit sarcastisch? Wat moeten die mensen van hem?
“LAAAST CHRISTMAAASSSS!!!” riepen een paar honderd kelen, semi-tegelijkertijd. Was dit een aansporing? Moest hij beginnen?

Hij wilde zijn keel schrapen, maar alle spieren daar waren verlamd. Het lukte hem niet eens speeksel door te slikken: hij stond daar maar, bijna kokhalzend.
Een daverend applaus ineens. “LAAAST CHRISTMAASSSS, I GEHF YOOOUU MYY HEAAARTTTT,” brulde heel Wembley mee.
Mee met wat?? Wat doet hij hier? Wat is godverdomme nou zijn rol in Wham!??? Of… Hij begon met hijgen. En heel bleek te worden.
“ANDREW, ANDREW, ANDREWW!!!! WOOOOOOOOHHHH!!!” klonk het weer. Nog één gigantisch afscheidsapplaus omdat het liedje blijkbaar was afgelopen. Alle spots gingen uit, en met het verdwijnende licht, de groeiende duisternis, zakte Andrew steeds verder weg in een moerassig besef: hij was niet alleen de vraag geworden wat hij was: het antwoord was de vraag geworden. Wat was zijn rol in Wham!? Inderdaad. Dat was zijn rol in Wham!.

Hij wilde huilen, maar het lukte niet. Hij herinnerde zich alles. Hij was nooit iets vergeten.

20 Reacties

    1. Ehhh… I dunno. Ik zat ze wel te youtuben vanmorgen, om te kijken wat ze eigenlijk in hun ouvre hadden (verrassend veel! Erg prettig en feestelijk, zelfs!) en toen vond ik een live optreden waar Andrew echt iets deed! Eerst dacht ik dat hij weer zat te playbacken op zijn gitaar, continue het bijna maar net niet helemaal aanslaand. Maar toen werd een solo aangegeven. En je hoorde hem echt spelen!! Helaas snapte ik het niet. Het leek nog het meest op die “Shreds” videos- clips overgespeeld met onwijs brak gepiel. Ik ga ze eens opzoeken en hier posten, voor uw kerstvermaak.

      1. Kijk, hier:
        https://youtu.be/GdfXzUFo3_s?t=203
        Daar kan je hem zien pielen. En hier een voorbeeld van een shred-video, bedacht door een dude die een concertregistratie aan had staan zonder geluid, en een beetje zat te klooien met zijn gitaar. Hij kwam er achter dat als hij een beetje de handen kopieerde het superkut klonk, wat extra hilarisch is als je die serieuze koppen ziet:
        http://www.stsanders.com/www/pages/videos/guitar-shreds/carlos-santana-shreds.php

    1. Je stukje op zich stelde niet zo heel veel voor, ik heb je wel eens beter op dreef gezien, maar dat toeval maakt het een klassiekertje, en dat gun ik je wel.

  1. Andrew Ridgely. De overgeblevene. De exegeet. Zoals hij het zal zeggen, zo zal het zijn geweest. En niet anders. De valse, maar uiteindelijk alombepalende waarde van De Waarheid. Waarom moet ik nu denken aan in het Aramees gekrabbelde fantasieverhaaltjes?

  2. Op he internet, ergens zag ik een berichtje met zo’n soort candid foto, die er recent van George Michael gemaakt was, toe hij aan het eten was met vrienden. En ik kon toch niet niet laten even te klikken op dat bericht. Er was een bolle, zeer bolle George Michael te zien. Alsof hij zelf zijn vader geworden was. Hij leek in niets meer op het tieneridool dat hij eens was. En ik dacht onwillekeurig aan dat gedicht van Gerard Reve.

    LATE DEVOOTSIE

    Nu ben ik zelf de vlezige man
    die ik, toen ranke jongeling,
    in zwembad en op stranden haatte.
    Wat rest mij nog, dan te knielen voor U?

    1. Make it big, zullen we maar zeggen. Namen van hen die door henzelf verzonnen titels (volgens welk lemma dan ook) ere toebrachten zijn uiterst schaars in de geschiedenis. Van de Romeinse keizer Caligula, die zichzelf tot god liet uitroepen, tot het ‘Ik heb altijd gelijk’ van W.F. Hermans, niemand maakte het zo overtuigend waar als Georgios zaliger. Ook in dit opzicht een absolute zwaargewicht.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *