Op Facebook tagde iemand mij bij een foto van een klok. Dat zou voor een notoire laatkomer als ik ironisch genoeg moeten zijn, maar op de plek van de cijfers stonden ook nog eens de letters ‘I’m fucking late’. Het zou inderdaad een pracht van een klok voor mij zijn, want ik kom overal te laat.
Dat zit in de familie, van twee kanten zelfs dus er is geen ontkomen aan. Wij zijn veroordeeld, op tijd komen is in het beste geval een theoretische mogelijkheid. Mijn broer -bedenker van het aforisme ‘beter te laat dan nooit op tijd’- en ik bekvechten wel eens wie het meest punctueel is van ons twee. Het is een achterhoedegevecht. Een academische discussie. Leuk idee misschien voor een debatwedstrijd, waar we elkaar dan met puntige voorbeelden de loef af zouden steken. Gesteld dat we op tijd kwamen, dat dan weer wel.
Negen werkgevers heb ik gehad, en ik ben eenzelfde aantal keren aangenomen na een sollicitatiegesprek. Niks bijzonders, ware het niet dat ik bij zeven van die gesprekken te laat kwam. En toch aangenomen worden. Zelf vind ik dat inderdaad niet bijzonder. Mijn hele leven al moet ik me eruit kletsen, waarom niet op een sollicitatiegesprek. Mijn vriendin nam zich voor om op het eerstkomende belangrijke gesprek ook eens te laat te komen. Ik raadde haar dat ten stelligste af. Het moet in je zitten, te laat komen. De volstrekte rust, de wetenschap dat de wereld niet instort als anderen vijf minuten op je moeten wachten. Of een kwartier. Een half uur, wij laatkomers draaien er onze hand niet voor om. Heb je dat niet, dan ga je nat. Dat verkrampte gezoek naar excuses verraadt je onzekere, misschien zelfs duistere kant. Maar bij een sollicitatie is het juist de bedoeling dat je je sterkste kanten benadrukt. Als je dus een uitstekend laatkomer bent, dan ben je een ezel als je dat niet stevig in de verf zet.
Niet dat ik het nooit heb trachten te analyseren, dat laatkomen. Het voornaamste element is het totaal niet kunnen inschatten van hoeveel tijd iets kost. Voorbeeld. Ik moet mijn kleine van school halen en ik stel mij voor vertrek de vraag of ik nog even bij de bakker zal stoppen om een brood halen. Deze ogenschijnlijk simpele vraag, ondermijnt vervolgens mijn toch al wankele tijdsbesef volledig. In onnavolgbare logica vertrek ik vervolgens niet eerder, maar later. Het gaat er maar om dat ik een reden heb, te laat kom ik toch.
Proberen, dat heb ik ook nog gedaan. In Limburg is er een gezegde dat luidt: ‘In Montfort was er ooit iemand die probeerde, en toen kon ‘ie het.’ Zo ver ben ik met op tijd komen echter nooit geraakt. Klokken, alarmbellen, uren eerder opstaan, goede voornemens, loze beloften, dreigementen, beloningen, slappe praatjes, alles is verscheten moeite. Zelfs nu ik dit zit te tikken, ben ik bezig om behoorlijk te laat te komen voor een barbecue bij mijn lief. Zelfs de liefde weet mij niet vooruit te ranselen, al gaat ze -zoals in dit geval- door de maag. Berouw helpt niet, inwendige verwensingen ook niet. Ik ga lekker door met typen.
Het enige dat ik me dit stukje herlezend nog afvraag is hoe je ‘notoir’ nu officieel uitspreekt. Notwaar? Of notoor? Als ik eens tijd heb zal ik dat piekfijn voor u uitzoeken.
Maar als u mij wil excuseren, ik moet nu eerst dringend te laat komen.
‘Bezig om behoorlijk te laat te komen’. Ik, die pas als volwassene Nederlands heb geleerd, verbaas me nog steeds over dit ingeslopen gebruik. Alles in mij zegt dat er hier juist sprake dient te zijn van ‘onbehoorlijk’. Maar dit terzijde. Mag ik u complimenteren met, uw groeiende reputatie in aanmerking nemende, dit behoorlijk meesterlijke stuk, meneer Luijten?
Dat mag, mercikes. Ik koos bewust voor behoorlijk. Kunstenaars mogen dat. ;-)
Mag ik aannemen dat uw moeder, tijdens de zwangerschap waarvan u het onderwerp was, een draagtijd van zo’n tien, elf maanden moest doorstaan?
Twaalf. Naar beneden afgerond..
Het voornaamste element is het totaal niet kunnen inschatten van hoeveel tijd iets kost. Ik heb een docent filosofie gehad, een Vlaming trouwens, die ooit, waarschijnlijk toen een leerling weer ‘ns te laat binnen kwam, een uiteenzetting begon over te laat komen. Dat we dat vooral niet moesten onderschatten, want er kwam nogal wat bij kijken. Je moet namelijk juist wel precies kunnen inschatten hoeveel tijd iets kost, en dan moet je zorgen dat je steeds buiten die marge valt, dus steeds te laat vertrekken, of zorgen voor oponthoud onderweg. Op tijd komen kan iedereen, maar steeds te laat komen, dat in is een kunst.
Dat zijn de opzettelijke laatkomers. Kunstenaars, inderdaad. Genieën. Ik ben maar een onnozelaar die er niets aan kan doen, maar ik draag mijn lot met fierheid.
Notwaar, zeg ik. Verder: ‘verscheten moeite’ kende ik niet. En wilt u uw broer mijn complimenten voor zijn aforisme doorgeven? Dank! De rest van het stukje is ook erg lezenswaardig trouwens.
En over de filosofieles van Rigo Reus ben ik ook zeer te spreken. Dit belooft een gezegende dag te worden!
Dan even een citaatje (dat ik op 4 mei ergens las) wat niks met dit stukje te maken heeft, maar ik vond ‘m erg leuk, dus geef ik ‘m door. Ik las dus: “4 mei? Ik schijt op 4 mei, maar ja, dat doe ik ook op alle andere dagen”.
Ook bruikbaar als 4 mei vervangen wordt door b.v. Koningsdag, Kerst, Moededag, mijn verjaardag etc,.
Ik opteer voor de verjaardag van m’n overleden ex-schoonmoeder, mag dat? Wat dat betreft heb ik wel iets Berengaria Liedmeier’achtigs over me.
‘Notwaar’? Voor Old Zeikwijf? Wat lief! Maar ze zal inmiddels toch wel weten wat ‘nietwaar’ in het Nederlands betekent?
@Molovich (reactie springt om mij onbegrijpelijke redenen steeds naar beneden) Merciekes! (sorry voor de late reactie) ‘Verscheten’ is inderdaad Vlaams dat ik opzettelijk blijf gebruiken omdat het zo treffend is.
En wat met bovenstaand item ook niks te maken heeft, is die naam. Berengaria. Ik kan me niet voorstellen dat die dame met een grondig getrimd bikinilijntje aan de vloedlijn te bewonderen valt.
U bent echt een charmeur.
:)