Pechmat zat te hijgen in zijn hut. Net wakker geworden uit weer een nachtmerrie over de oorlog die hij ontvlucht was. Hij wel, niet zijn vrouw. Nou ja, de helft van zijn vrouw niet. Als de boom waar de andere helft in was geblazen er nog stond, dan. En er niet in die boom gevochten werd.
Pechmat had moeite zich dat voor te stellen.
Voor de derde keer die week vroeg hij zich af of hij niet beter zijn ochtendurine kon drinken, in plaats van drie uur in de rij staan voor een glas vies water. Tussen mensen die hem de stuipen op het lijf joegen door lukraak te gaan gillen, hun eigen oorlogstrauma van zich af schreeuwend.
Maar ja, dan moet je wel ochtendurine hebben om te drinken.
“Hoi!!”
Het doek voor zijn deur werd opengeflapt, de knallende woestijnzon naar binnen jagend, om het silhouet van een man heen. Pechmat kneep zijn ogen dicht.
“Nou dit is reuze gezellig hoor. Fantastisch wat je hier mee gedaan hebt,” zei het silhouet. Twee andere silhouetten verschenen achter hem.
“Geen zorgen hoor,” zei het silhouet, bukkend, “Ik trek mijn schoenen al uit! Ik ben slim geweest, en heb de veters gewoon los gelaten. Dan kan ik heel makkelijk de huisjes in en uit. In Nederland hebben we deurmatten om voeten te vegen, maar ik begrijp best dat de situatie hier zoiets niet mogelijk maakt.”
Pechmat knipperde nog altijd tegen het licht. Hij had geen enkel idee in welke taal die gek tegen hem sprak.
“Weet je wat ik zou doen? Ik zou wat dekens bij elkaar zoeken, dan kan je een tent maken! Dat deed ik als kind best vaak. Of met al dat plastic, nou, dan zou je een heus fort kunnen bouwen! Of een paar hutten aan elkaar, zou dat niet gezellig zijn? Via een geheime gang! Dan verstoppen we de ingang met allemaal kussens!”
Het silhouet, dat een man bleek te zijn, ging naast Pechmat zitten.
“He, lekker knus hoor. Best veel zand alleen, buiten. Is dat normaal? In Nederland hebben we asfalt liggen, dat is beter om te fietsen. Waar staat jouw fiets? Of heb je die achtergelaten in Syrië? Tsja dat is oorlog he, moeilijke beslissingen nemen. Ik kan het mij nauwelijks voorstellen. Met de tram is ook niet gratis. En dan elke dag! Ik ben blij dat ik wel kan fietsen.”
De man kroop op zijn knieën naar Pechmat’s slaapmat.
“Het is net te laag om op het bed te springen,” merkte de man op, “Dat is toch jammer. Maar reuze gezellig! Hee ik heb een idee,” ging hij verder, Pechmat een vriendelijke pets op de schouder gevend, “Waarom blijf ik niet gewoon logeren!”
“Meneer Rutte,” zei nu een van de silhouetten in de deuropening, “Ik geloof niet dat dit…”
“Onzin,” wuifde de man dat weg, “Waar is mijn koffertje? Geef me mijn koffertje maar.”
Gemompel en bevelen buiten de tent, en Pechmat zag een koffertje naar binnen getild worden, met pluizige beesten erop afgebeeld, en wat stickers er op geplakt. Hij moest aan zijn kinderen denken. Ook ontploft.
De man pakte het koffertje aan, opende het, en haalde er een pyjama uit. Blauw met beren. Een hoop beren.
“Ik kleed mij alvast om, niet kijken!” zei de man. Pechmat keek verbouwereerd toe.
“Ik zei niet kijken!” lachte de man.
Omgekleed kroop hij in Pechmat’s slaapmat.
“Lekker hoor,” zei hij, zich krioelend in een comfortabele positie.
“Wat gaan we eerst doen? We kunnen deze openritsen, en er dan een tent van maken. Zullen we rondvragen voor meer dekens? Heb je stokken? Wasknijpers?”
Pechmat zei niets.
“Nee? Ook geen probleem. We kunnen ook deze hut uit elkaar halen om dan een nieuwe te bouwen. Dat is het leuke van deze huisjes, daar kan dat gewoon mee. Bij mijn moeder thuis is alles van beton, daar lukt dat niet hoor! Haha!”
Pechmat keek steeds meer verontrust. Zijn trauma’s begonnen weer op te borrelen.
De man zag eindelijk de uitdrukking op Pechmat’s gezicht, en keek nu ook bezorgd.
“Oh,” zei hij, “Het maakt niet uit hoor! Wij maakten de tent gewoon binnen. Of op balkon. Zo slecht was het nou ook weer niet. Maar dit is beter,” haastte hij toe te voegen.
“Wanneer ga je weer terug naar Syrië? Blijf je daar dan ook? Het is natuurlijk allemaal niet gratis, dit. De mensen in Nederland betalen dit, en zij hebben het daar ook niet makkelijk. Nog even en we krijgen helemaal geen rente meer over onze spaarcentjes. Daar heb je dan je hele leven voor gespaard, toch! Ok, wacht jij hier, dan ga ik buiten wat dekens zoeken. En kussens! Tot zo!!”
Met dat sprong de man op, en verdween door de deuropening. Pechmat keek hem na, en begon weer te hijgen. Net wakker geworden uit een nachtmerrie.
wat stickers er op geplakt. Hij moest aan zijn kinderen denken. Ook ontploft.
Sterk. Rutte is in Libanon, in een vluchtelingenkamp, hij toont dus wel enig empathisch vermogen, maar om binnen dat kader over ‘huisjes’ te spreken, waar het tenten betreft, waar de pers bij is…. – om Gerard Reve te parafraseren: goed dat er een Kippfest is.
Of Rutte an sich. Ik heb serieus moeite te geloven dat het krantenartikel geen satire is. Moeilijk de lompheid te overtreffen, ook.
ROEPING
Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar
verlamde oude mensen wast, in bed verschoont,
en eten voert,
zal nooit haar naam vermeld zien.
Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij
vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,
ziet ’s avonds reeds zijn smoel op de tee vee.
Toch goed dat er een God is.