Vraag me vooral niet waarom, maar ik moest van de week denken aan de begrafenis van père Colignon, de buurman in Frankrijk waar mijn ouders een vakantiehuisje hadden. Dat is vijfendertig jaar geleden, waar blijft de tijd.
Mère Colignon huilde niet op de begrafenis van haar man. Ik heb haar maar één keer zien huilen. En ik heb hem maar één keer kwaad gezien. Beiden ongeveer op hetzelfde moment.
De ouwe zoop namelijk als een Lada. Hij had in 1916 nog bij Verdun gevochten en deed daar waarschijnlijk een stevig trauma op. Hij bracht nadien zijn werkzame leven door in een ijzergieterij, een dorstige omgeving. Op weg naar huis moest hij langs een café en dat lukte niet. De hitte moest sissend geblust, zijn dromen moesten verzopen. Picon, Pinard, Pernod, om het even met wat. Na pensionering restte alleen de allesverzengende dorst. Hij mocht van mère alleen drinken als er bezoek was, een consigne waar hij zich netjes aan hield. Er was aanloop genoeg. De bakker, de slager, de kruidenier, de man van de gazet, de post, alles kwam aan huis en slingerde in een walm van Gauloises het erf weer af.
Mijn ouders durfden er niet eens meer goedendag te gaan zeggen, ze zouden worden volgegoten met Pastis, gemarineerd in Cointreau. Dat hij met vijf katten in zijn bed sliep dat strategisch in de keuken stond opgesteld, zal daar ook wel aan hebben bijgedragen.
Het kerstpakketje moest daarom door mijn broer en mij worden afgegeven. Ik zie Colignon nog zitten aan de formica keukentafel vol flessen. In zijn eigen grinnikend. Hij had nog maar een tand, linksboven. Mijn vader beweerde dat hij daarmee het gaatje in onze blikken bus koffiemelk maakte. Wij geloofden het meteen.
Hij vond ons een paar mooie ‘p’tit gamins’ en gaf ons klapwiekend van de Calvados een briefje van 200 franc. Een groot geel biljet, waar een meneer op stond die ernstig de wereld in keek. Mère, een trotse vrouw met lange grijze vlechten tot onder aan haar rug, stond de hele tijd met een bezorgd gezicht bij de deur. Haar plek in het huishouden. Toen het briefje over tafel ging schreeuwde ze het uit: Non! Non!.. en ze huilde. Ik wilde het bedremmeld teruggeven. Maar toen werd père Colignon kwaad. Duet voor boze oude man en een hoektand. Thuisgekomen hoorden we madame nog wenen.
Mijn moeder heeft toen voor 200 franc een voedselpakket gemaakt, zonder drank erin. Toch goed van mijn moeder. Zij kan niet tegen begrafenissen en huilde dan ook op de begrafenis van Colignon. Als enige.
Mooie anekdote.
Thx Spencer!
U noemt dranksoorten die allemaal met een p beginnen. Is dat toeval, of dronk de oude heer Colignon alfabetisch-systematisch?
Cointreau begint met een c.
-C, zo klonk de -p van Collignon.
Dat is kwaad opzet. Van mij dan, want Collignon kon de -p niet uitspreken.
Ik ging er vanuit dat dat er nog stond van een eerdere sessie.
Alliteratie vind ik alleen maar leuk als het af en toe níet klopt.