Op straat slenteren drie mannen, die zo uit ‘The Full Monty’ zouden kunnen zijn weggelopen. Kinderen dreinen om een vrouw in een deur. Ze drinkt een halve liter pils van een onbekend merk en kijkt naar het verkeer van de zesbaans-binnenring dat sloom aan haar ramen voorbij raast. Charleroi.
Bij een tankstation staat een uitgebrande mobilhome. Het gesmolten dak hangt als een vuilzwart gordijn over de restanten. Hij staat er al een tijdje, want door het keukengeisertje groeit onkruid. Een paarse bloempje maakt het geheel dermate sierlijk, dat het bijna kunst is.
Een eindje verder een uithangbord waarop de tekst ‘clé minute’ de straat in schreeuwt. Zo’n zaak, waar je sleutels kan laten bijmaken binnen de vijf minuten. Als je een uurtje de tijd hebt.
Maar wat is tijd in een stad die door de tijd zo verraden is? Of werd de stad niet verraden, en is het eerder een voorbeeld van stilgezette tijd, hetgeen mislukt is? In elk geval zeiden ze ooit: ‘Bof, gedaan, we stoppen ermee’. En liet men vanaf toen alles liggen. Maar de tijd ging door, met een onstilbare honger naar mensen en materieel.
‘Le roi des matelas’, de de Koning der Matrassen, lijkt door de tijd minder aangevreten. Hoewel ik van buiten niemand kan zien, stel ik me deze matrassenkoning voor. Een man met een slecht zittend pak en plakhaar, die de hele dag vals grijnzend met smerige vingers beduimelde biljetten zit te tellen.
De Chaussée de Philippeville, een morsige straat vol stof. Een oude man met een versleten gebreid vest leunt vermoeid tegen een vitrine van een kantoorboekhandel. Als onderneming een wat vreemde eend in deze bijt, al is het pand net zo vuil als alle andere. Een concessie aan de eeuwigheid. ‘Gij de welvaart, tijd. Wij de eeuwigheid’, lijken de rotte kozijnen te pruttelen.
De afgebladderde gouden letters op het bestofte winkelraam zijn nog van voor Het Verraad van de Tijd en van zelfs van voor men poogde die stil te zetten. “Van Noppen”, staat er, en dat is ook de tekst van de giganteske lichtbak die langs de muur omlaag dendert. Een kloeke naam voor een handel in kantoorbenodigdheden, ware het niet dat het woord ‘Van’ en de eerste ‘p’ verdwenen zijn. De handel in schrijfwaren afficheert dus met ‘No pen’, over de volle lengte van de gevel.
In Charleroi wordt kennelijk niet met pen geschreven. En zo hoort het voor een stad die bezig is zich aan zijn eigen haren omhoog te trekken. En aldus de tijd een schop onder zijn kloten geeft.
Topstuk. Klasse!
Dank je Perry! *blush*