Eerder op de avond breng ik de schuurmachine terug die wij van de buren hadden geleend om de tafel op te schuren ter voorbereiding van een nieuwe laklaag. We hoopten de nodige vochtkringen en vlekken weg te kunnen schuren. Dat is redelijk gelukt, maar bij lange na niet helemaal. De kringen en vlekken die nog steeds te zien zijn, glanzen nu wel heel mooi.
Ik twijfel of ik de deur moet open laten. Het zijn geen directe buren waar wij de schuurmachine van hebben geleend, bevriende straatgenoten is een betere omschrijving. Ze wonen zo’n vijftig meter verderop, aan de overkant van de straat. Als ik de deur open laat, dan kan ik ‘m niet de hele tijd in de gaten houden. Mijn vrouw ligt in bad, te luisteren naar een podcast. Wat nu, bedenk ik mij, als er tijdens mijn afwezigheid een psychopaat naar binnen zou sluipen en mijn familie zou afslachten? Mijn badende vrouw, mijn slapende kinderen. En daarna stilletjes het huis weer zou verlaten terwijl ik even verderop rustig aan het babbelen ben. Dan zou ik waarschijnlijk de hoofdverdachte zijn. Dan zou ik terugkomen en mij geen raad weten. De ijselijke schreeuw die te horen zou zijn, zou jaren later nog door diverse straatgenoten in herinnering worden geroepen op verjaardagsfeestjes en Nieuwjaarsborrels. Bij zinnen gekomen zou ik meteen bellen met de nooddiensten en mijn straatgenoten zouden later kunnen bevestigen dat ik de schuurmachine aan het terugbrengen was op het tijdstip dat de drievoudige moord werd gepleegd. Maar op insinuatie van hun ondervragers zouden ze op een gegeven moment ongetwijfeld het tijdstip waarop ons gesprek plaatsvond in twijfel gaan trekken. Het zou zomaar vijf minuten eerder of later hebben kunnen plaatsvinden. En, nu ze er nog eens goed over nadenken, ik keek wat raar uit mijn ogen. En ik stond daar zonder jas, wilde niet binnenkomen, terwijl het ijzig koud was. En voor je het weet word je in hechtenis genomen en word je zelf dagen lang ondervraagd, weet je de slaap niet te vatten, sla je door en weet je op een gegeven moment niet meer wat je nu wel of niet hebt gedaan.
Ik pak de sleutel uit mijn jaszak, trek de deur achter me dicht en bedenk me hoe belachelijk het is dat, terwijl ik me voorstel hoe mijn familie wordt vermoord, mijn eerste gedachten uitgaan naar mijn eigen hachje.
Mag ik de schuurmachine straks ook komen lenen? Ik heb het ding maar heel eventjes nodig hoor. Als metafoor. “Ik”, “mijn” en “eigen hachje”. Niet zomaar wat waarden die onder beslissingsstress het eerst in veel Nederlanders opborrelen. Als u het Arabisch zou beheersen wist u dat er een ideologie broeit die hiervan graag gebruik maakt. “Our we won’t be stopped by their I and I and I.” Zoiets. Maar dan met de I’en als i’tjes. Dat stelsel van opvattingen doet zich nog even voor als lief klein schuurmachientje. Merk: Taqqiyya. U, u en u zullen helaas moeten ontdekken dat het apparaatje een eigenaardig onwesters geprogrammeerd stukje techniek is. Het zal zich zo maar pats-boem-out-of-the-blue kunnen upgraden tot heavy-duty-schaafmachine, niets ontziende freesmachine en door u, u en u met geen mogelijkheid meer te stoppen diepgravende ploeg. Maar, ach, waar hebben we het eigenlijk over? U, u en u beseffen waarschijnlijk niet eens wat de impact kan zijn van iets te grof schuurpapier. Ik wel. Omdat ik krassen, schaafplekken en ploegsporen draag. Hebben u, u en u uw tafels eigenlijk met watergedragen lak behandeld? Wel dóen hoor de volgende keer – dat is beter voor het milieu.
Ach ja, taqqiyya, de catch 22 van de islam. Pas maar op, want ik ben een groot fan van zowel de islam als van de weg-met-ons-mentaliteit. Gutmensch in hart, nieren, lever en al mijn andere ingewanden, inclusief mijn endeldarm.
Ik ook! Heil Allah! En Mohamot is een toffe peer!
My main man Muhammed, noem ik ‘m altijd. En dan geven we elkaar een boks.
Ik zou hem geen handjob geven maar dat is mijn probleem omdat ik homofoob ben en niet het zijne!