SUV

Achter mij reed een SUV. Hij duwde hinderlijk en knipperde met zijn groot licht. Het lijkt of SUV’s maar twee snelheden hebben: te snel of te langzaam. In beide gevallen zijn ze opdringerig. Als het te langzaam gaat, zit er meestal een dame in Haute Couture aan het stuur, die verwoede pogingen doet om het slagschip ergens te parkeren. Geld komt niet met ruimtelijk inzicht.

Gaat het snel, dan gaat het óf om een maatpak óf een veredelde boswachters-outfit. In mijn wereld betekent het rijden met een SUV dat het je werkelijk allemaal geen reet interesseert. Niet het milieu, want door de afmetingen zuipen de krengen als een Lada. Niet de voorhanden zijnde parkeerruimte, want als -ik zeg: als-  ze het onding al in een vak krijgen, nemen ze meer plek in dan menig bestelwagen. En de medeweggebruiker laat ze koud, want als zo’n bakbeest voor je zit zie je geen flikker. En het ergste is dat dit alles veroorzaakt wordt om de decadente hang naar luxe van gestresste yups of dinky’s te bevredigen. Bovendien verdringen SUV’s andere bolides snel van de eerste plek als ‘gatrijder’ of ‘bumperklever’. En van de vaak even ambetante bestuurder van een Audi A8 kun je zeggen dat het een hork is, maar dan wel een hork met stijl.

Dat laatste gold niet voor de lomperik die me vooruit probeerde te schuiven. Ik haalde een eindeloze rij vrachtwagens in aan 137 kilometer per uur. Niet bepaald een slakkentempo dus, al dacht deze vervelende klier daar duidelijk anders over. Zodra het kon ging ik vlotjes aan de kant, want de man moet het met een volkomen gefrustreerd huwelijk al moeilijk genoeg hebben, zonder dat er armoedzaaiers in een klein renaultje de weg versperren. Wel pompte ik nog even flink aan de ruitensproeier, want ik meende een klein vlekje te zien op zijn bumper en dat ontsierde zijn verlengstuk van zijn kleine piemeltje behoorlijk.

De Neanderthaler passeerde, bleef langs mij rijden en toeterde beleefd. Tien keer of zo. Ik bleef voor me kijken en zwaaide langzaam mijn middelvinger omhoog. Soms wordt het zelfs mij teveel. Hierop zwenkte het gevaarte voor me en vloog vol in de ankers. Ik volgde gedwee zijn voorbeeld en zette de gevarenlichten op om tenminste het denkende deel der natie te waarschuwen voor de maniak. Aan 30 kilometer hobbelden we over de snelweg, want ik vermoedde dat hij meteen weer van baanvak zou wisselen als ik hem zou proberen in te halen.

Als een blessing in disguise doken in mijn achteruitkijkspiegel een paar halogeenlampen op van de volgende sympathiekeling. Hier lag een kans om op briljante wijze aan de patsstelling te ontkomen.

Ik veranderde de gevarenlichten naar het linker knipperlicht en de hufter voor mij sprong meteen opzij om de doorgang te beletten. Achter me knipperde de aanstormende Fraudi vervaarlijk, ik vloog vooruit, de klootzak naast mij wilde mij de pas afsnijden maar zag zich genoodzaakt te remmen voor zijn laagvliegende collega, en uitendelijk was iedereen blij dat er geen ongelukken gebeurd waren.

Tenminste, dat neem ik aan, want de twee cirkelden vervolgens om elkaar heen alsof ze in een ouderwets luchtgevecht met tweedekkers verwikkeld waren, met hun claxons als mitrailleur. 

Ik ben niet zo van het verbieden, maar preventief ruimen, is dat niks?

Hugo Luijten
Werd geboren, vermoedelijk dan. Of gevonden, men is er mee bezig. Woont volgens aanwijzingen van zij die het kunnen weten in Antwerpen. Veel columns gaan dan ook over het leven in de Scheldestad. Veel ook niet trouwens. Sterker, de meeste columns kennen een ander onderwerp. De vergelijking Nederland-België bijvoorbeeld. Of de stand van zaken in de duistere kroegen die hij frequenteert. Of over zijn zoontje, waarover onlangs het boek 'Baby C' verscheen. Voorts zijn al zijn megalomane projecten te bewonderen op zijn website www.hugoluijten.be

13 Reacties

  1. Realiseert u zich wel dat de suv-bestuurder precies zo’n stukje kan schrijven over hetzelfde voorval?
    Ik doe een voorschot:
    “Ik had haast, want [ dringende reden]. Rijdt er zo een betweter tergend voor mij en blijft 10 min links rijden om een hele rij vrachtwagens in te halen, terwijl hij makkelijk even aan de kant had gekund. Normaal doe ik da niet maar [ dringende reden], dus ik geef een licht signaal. Gaat die figuur met zijn ruitenwissers zitten sproeien, dat is schijnbaar de nieuwste mode onder die verkeers analfabeten. Mij is niet helemaal duidelijk wat ze daarmee willen bereiken, maar goed. Misschien probeerde hij die balk voor zijn kop weg te sproeien maar dat zal hem niet lukken.
    Eindelijk gaat hij aan de kant. Als ik hem inhaal, heeft hij het gore lef zijn middelvinger op te s steken. Ik denk er even over na of ik aangifte zal doen, maar dat is ook weer zo’n gedoe. In plaats daarvan geef k hem een koekje van eigen deeg: ik ga voor hem rijden in een langzaam tempo. Eens kijken hoe hij het vindt! Hij probeert er langs te komen naar zo makkelijk komt hij niet van me af! Op een gegeven moment moeten we ophouden met dit kinderachtige spelletje om het andere verkeer niet te belemmeren. Ik hoop dat hij zijn lesje geleerd heeft, maar ik vrees van niet.”

  2. Respect Hugo, alleen heb ik zo’n vinger afgeleerd. Een dashcam (liefst ook een naar achter) lijkt me wel wat. En dan opsturen naar GeenStijl voor de huftervandeweek award.

    Goh, dat zo’n Bob hier even met zo’n lulverhaal inkomt. Hoeveel haast had hij dat hij daarna met 30 km voor je ging rijden? Vermoedelijk dus precies zo’n totaal malloot. Ik zet maar even niet mijn normale naam hier want het lijkt me geen “heer”.

    1. De vinger gebruik ik alleen in noodsituatirs, eens per twee jaar. Naar boven afgerond. En deze voldeed aan alle criteria die ik daarvoor gesteld heb. Maar je hebt gelijk Victor, het blijft een zwaktebod.
      Van de de door jou gememoreerde reactie van de reaguurder, betreur ik het vooral dat hij slecht geschreven is. Maar ja, wat doet een mens daaraan?

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *