Voordat Zomergasten met Peter Buwalda begon, dacht ik eigenlijk niet genoeg van hem te hebben gelezen om te zeggen of ik het een goed schrijver vind. Bonita Avenue staat ongelezen (althans, door mij) in mijn kast. En ik heb hooguit twee van zijn Volkskrant-columns tot mij genomen. Meer heb ik niet van ‘m gelezen.
Tenminste, dat dacht ik. Maar toen kwam het eerste fragment, waarin Elvis met zijn allereerste tv-optreden twee generaties uit elkaar rukt en zo het begin van de populaire cultuur inluidt. En ineens herinner ik mij weer dat ik in 2006 in de allereerste editie van muziektijdschrift WAHWAH een verhaal las over een jongen die voor het eerst bij de ouders van zijn vriendinnetje op bezoek is en, tot groot ongenoegen van zijn schoonvader, per se een fragment wil zien waarin Sonny Boy Williamson met zijn mondharmonica een Vlaamse presentator van zijn sokken blaast. Het was een van de meeste hilarische verhalen die ik ooit had gelezen. In een latere editie van WAHWAH stal Buwalda mijn hart door op zeer overtuigende wijze uit te leggen waarom Paul McCartney beter is dan John Lennon. Die jongen moet ik in de gaten houden, dacht ik toen. Maar toen Bonita Avenue uitkwam, heb ik dat verzuimd.
Met zijn hologige verschijning ben ik nadien wel vertrouwd geraakt. Aan het begin van de uitzending vergelijkt Buwalda zichzelf met een knaagdier, omdat hij het liefst beschut is: hij heeft graag een plafond boven zijn hoofd en gaat liever niet naar buiten. Ik kreeg het beeld van Peter Buwalda als een wat nerveus konijntje de rest van de avond niet meer uit mijn hoofd. Hij heeft ook vrij lange tanden. (En een flinke gok, wat dan weer niet echt des knaagdiers is, de neusmarmot uiteraard uitgezonderd.)
De worteltjes van het konijntje Buwalda zijn z’n obsessies. Zodra hij ergens door gefascineerd raakt, bijt hij zich erin vast en gaat hij door tot hij er alles van gelezen of beluisterd heeft. Nadat hij via zijn demente grootvader de klassieke muziek ontdekt, koopt hij in een opwelling 3000 cd’s van iemand die een winkel in klassieke muziek heeft, maar in Frankrijk een camping wil beginnen. Peters vriendin is woedend als hij midden in de nacht aankomt met een auto die uitpuilt van de klassieke cd’s. Vervolgens gaat hij al die cd’s systematisch beluisteren.
Zo is hij tot de conclusie gekomen dat Beethoven de grootste kunstenaar aller tijden is. Iemand die zijn eigen leven heeft weggecijferd om werk te maken dat met elke uitvoering, met elke luisterbeurt waardevoller wordt. In het bijbehorende fragment zien we Janine Jansen beginnen aan Beethovens vioolconcert. Het duurt even voordat ze in actie moet komen. We zien haar de muziek doorleven. “Het is alsof ze in Beethoven zit”, zegt Buwalda. Ze is op dat moment de ultieme luisteraar, legt hij uit, wachtend op het moment dat ze zelf de hoofdrol moet spelen en boven zichzelf uit moet stijgen. Na jaren zwoegen moet je op dat moment alles geven om recht te doen aan de bedoelingen van iemand die een paar honderd jaar eerder leefde en zelf nooit aan den lijve heeft kunnen horen wat hij bedoelde.
Wat later krijgen we een fragment uit Microcosmos te zien, waarin een kever een bolletje stront met zijn achterpoten voortduwt. Aan het eind van het fragment zoomt de camera langzaam uit en beseffen we ons des te beter hoe nietig deze kever is en hoe zinloos zijn werk lijkt in het groter geheel, terwijl het voor hem zelf zo van levensbelang is. De metafoor ligt er wat dik bovenop, daar is Buwalda zich van bewust. Toch dwingt Wilfried de Jong het hem om het uit te leggen. Eerder in de uitzending had Buwalda gezegd dat schrijven voor hem gelijk staat aan niet leven. Je moet jezelf wegcijferen, het gaat om het werk, niet om de maker. Het treffendst vond hij dat zichtbaar in het werk van de biograaf van Lyndon B. Johnson: Robert Caro is al veertig jaar bezig om het leven van deze president van Amerika in kaart te brengen. Nog even en het schrijven van de biografie duurt langer dan het leven van de gebiografeerde.
In het fragment uit Heddy Honigmans ‘Om de wereld in 50 concerten’ legt een taxichauffeur uit waarom hij zo van klassieke muziek houdt: het houdt hem gezelschap in zijn momenten van eenzaamheid. En daar gaat het volgens Buwalda inderdaad om in de kunsten, om de relatie tussen jou en het kunstwerk. Met een muziekstuk of een boek leidt je voor de duur ervan een schaduwleven. Iets wat enkel bestaat in jouw hoofd. En dat kan grootse gevolgen hebben. Wat Buwalda betreft zou Paul McCartney bijvoorbeeld de Nobelprijs voor Vrede moeten krijgen. “Zo’n voettocht van 4000 kilometer van Gandhi om zout te maken, is leuk”, sneert Buwalda naar de uitzending van vorige week. Maar het werk van The Beatles is different cook. Hij kan zich in ieder geven niet voorstellen dat iemand die oprecht van The Beatles houdt geïnteresseerd kan zijn in zoiets banaals als het verkrijgen van macht. Hij realiseert zich meteen dat deze theorie waarschijnlijk direct de prullenbak in kan, omdat bijvoorbeeld Adolf Hitler, om maar iemand te noemen, ook erg van muziek hield. Maar deze kanttekening weerhoudt hem er niet van om er nog wat op door te gaan en te beweren dat de kunsten religie overbodig maken. Wij hebben romans en muziekstukken die ons bestaan een diepere laag geven en ervoor zorgen dat wij, als het ons even teveel wordt, niet bij de pakken neerzitten. Ben je depressief, even Back in the USSR loeihard draaien en je bent er weer bovenop.
En zo ging deze Zomergasten vooral over Buwalda’s kijk op de kunsten. En, als we het wat breder willen trekken, over toewijding. Hoe je jezelf wegcijfert voor een groter doel. Voor een kunstwerk, maar bijvoorbeeld ook voor je kinderen (wat dan weer zelden het gewenste effect heeft). Over hemzelf ging het nauwelijks. Althans, niet expliciet. Zoals hij niet geïnteresseerd zegt te zijn in de levens van zijn helden (hoewel hij er, zo merk je voortdurend, wel alles van weet), zo liet hij niet al te veel los over zichzelf. Hij lijkt ook nergens zwaar aan te tillen. Dat zijn vader zijn gezin in de steek liet toen Peter vijf jaar oud was, doet hem niet bijzonder veel. De relatie met zijn stiefvader en stiefbroer hielp hem vooral in te zien dat je niet van hetzelfde genetische materiaal te zijn om diepe verwantschap te voelen. En hij begrijpt genoeg van relaties om het zijn vader niet kwalijk te nemen dat de relatie met zijn moeder onhoudbaar was. Hij merkt overigens wel op dat hij altijd schrijft over een vaderfiguur, maar om daaruit Freudiaanse conclusies te trekken vindt hij te goedkoop.
Ook zijn obsessieve aard lijkt hem totaal niet in de weg te zitten. Sterker nog, hij lijkt er vooral van te genieten. Het helpt hem om de kunstwerken te maken die hij wil maken (inclusief zijn columns). En het helpt hem om ten volle te genieten van de kunstwerken van zijn helden. Waar hij er te veel van heeft om ze allemaal in één uitzending van Zomergasten kwijt te kunnen.
Helemaal aan het begin zei hij enige druk te voelen om er een geslaagde avond van te maken. Hij kan zich met een gerust hart weer toeleggen aan het nachten lang herschrijven van zijn nieuwe roman: het was een bijzonder onderhoudende aflevering.
Dank u.
Goed stuk.
Spelfout in laatste woord van het volgende:
Maar het werk van The Beatles is different cook. Hij kan zich in ieder geven
Hij snapt niet hoe iemand aggressief kan worden van de Beatles? Ehhh Imalda Marcos? Bigger than Jesus? Mark Chapman? Die gast die Harrisson bijna doodstak? De voelbare spanning in de film van Let it Be?
Anyhoo, ik heb nooit echt de aandachtsspanne kunnen ontwikkelen voor dit programma (zelfs al is het hele concept gebouwd rond irmand die om de vijf minuten zapt naar het volgende stukje) maar uw stukken lezen blijft een hele prettige traditie. Altijd vet!
Heb de avond gezien, en deze samenvatting is onderhoudender dan Buwalda’s spreektrant: opgewekt van toon weliswaar, maar voortdurend allerlei voorbehoud inbouwend, en ruimtes voor andere opvattingen. Een vorm van bescheidenheid/verlegenheid die wat afleidde van de strekking van zijn beweringen, die hier in dit stukje dan ook beter voor het voetlicht komen dan wanneer Buwalda ze zelf verbaal verwoordt. En een stuk korter ook.
Iemand die Paul boven John stelt is niet geloofwaardig.
Maar daar ging het ook niet om. Of … ach … laat maar zitten.
De Elvis in Peter kan ik dan weer wel waarderen.
De zoveelste schrijver die in tekst boeiender is dan in taal.
Edoch, mooie samenvatting Mol.
Sluit me verder aan bij commentaar Bas.