In de grote hal van het Magna Plaza zat, naast de glimmende vleugel, op gezette tijden een karikatuurtekenaar. Hij had een kale kop en was enorm. Een soort Boeddha, maar dan wat minder verlicht. Ik zag ‘m vaak fietsen.
Zo ook die dag, ergens in de jaren ’90. Hij fietste over het kruispunt Bilderdijk-Kinkerstraat. Ik naderde dat kruispunt. Vanaf de Nassaukade. Ik moest naar rechts en hoefde niet te stoppen voor het rode stoplicht. Hij zag mij. En zag dat ik geen vaart minderde. Wij reden als het ware recht op elkaar af. Ik zag geen gevaar, want ik wilde gewoon een strakke bocht naar rechts draaien, voor de karikatuurtekenaar langs. Hij zag wel gevaar: terwijl ik naar rechts stuurde zodat ik naast hem kwam te rijden, gaf hij zijn stuur een ruk naar links om mij te ontwijken (terwijl dat dus, voor alle duidelijkheid, helemaal niet nodig was), raakte de controle kwijt en kwam ten val. Het zag eruit alsof het in slow motion gebeurde. De eerste wet van Newton schoot mij te binnen.
Dat is Stanley.
Ik dacht al: OZ zal m wel kennen.