Solfège

[Een gastcolumn van Pierken]

Via de snackbar fiets ik door naar de Koediefstraat. Koud binnen steekt Theo zijn hand uit naar de mijne. Niet om deze te schudden, maar uit gretigheid naar zijn maandelijkse traktatie; een nasischijf. De langst liggende uit de Febo-automaat, want hij is gek op die maximale rotting van het vet in de paneerlaag.

Riek wil altijd een kroket. Die snijdt ze dan zorgvuldig in drieën, waarna ze de ragout uit de kontjes lepelt. Als half gestold struif uit een ei. Het middenstuk legt ze in het terrarium. Tussen twee bejaarde gekko’s in. Uit gewoonte overhandig ik hen als eerste hun snack.

Na inspectie van zijn zakje kijkt Theo mij fronsend aan.
‘Dit is een bami-blok!’, sneert hij.
‘Dat is vreemd, want ik heb ‘m toch echt weer uit een nasi-vakje getrokken.’
‘Een nasischijf is rond. Ooit een vierkante schijf gezien, Pier?!’
‘Dan heb ik per ongeluk een bami-blok meegenomen.’

Riek valt mij bij. Omdat ze haar gebit weer eens niet in heeft, houdt ze haar hoofd schuin achterover geknikt. Anders kan ze de ‘b’ of de ‘p’ niet uitspreken. ‘Je bent een ondankbaar pleurisventje!’, zegt ze langs Theo heen. ‘Wat maakt het nou uit, nasi of bami!?’
Zonder te kijken snijdt Theo zijn bami-blok open en maakt daarna met zijn mes een driftige luchttekening richting Riek.
‘Is het jou wel eens opgevallen Pier, dat ze en profile de contouren van onze landkaart heeft? Met die zwevende haarlok, die dunne nek, strijkijzerkaak en die pestzooi links onderin?’

Riek kantelt opnieuw haar hoofd. Het lijkt erop dat ze Theo een volgende veeg uit de pan gaat geven. Ook Theo valt stil en wacht netjes zijn reprimande af. Het wordt iets met een ‘b’ of een ‘p’, zo te zien. Maar na een moment aan haar lippen te hebben gehangen, maakt ze een slikkende beweging. Het zal de ragout zijn geweest die ze binnen wilde houden. Als Theo vervolgens aangeeft dat er toch nasi in zijn bami-blok zit, ontkwalijk ik mij met een gepast knikje.

Om beiden af te leiden van hun onbenullige snack, vraag ik Theo hoe het staat met zijn schrijfaspiraties.
‘Ach, zolang iedereen het beter weet, begin ik daar niet meer aan, Pier’, antwoordt hij. ‘De wereld is nog niet klaar voor mijn mening. Ik foeter en schmier de hele jan-cholerazooi aan mekaar, ja. Als ik in één toon moet schrijven die het midden houdt tussen alles en niets, dan lul ik mezelf in slaap, man. En dan die grammatica, daar erger ik me dood aan. Sinds er een “n” in lampelul moet is voor mij de lol er af. “Lampennnlul”, dat klinkt toch niet?! Alsof je een gedicht staat voor te dragen wanneer je iemand z’n kop wil volschijten.’
Theo kijkt mij indringend aan. Ik wil hem onderbreken, maar krijg de kans niet.
‘Pejoratieve connotaties, daar gaat het om. Klanken die doorbijten. Atonale toonsoorten waar je pijn van in je harses krijgt! Taal moet raspen, schuren, bijten, klieven! Een klap op je bek moet het zijn. Paardennnpis en bokkennnlul. Hoor je?! Die “n” verziekt de hele sfeer, man. Steek alleen daarom al, mijn schrijfaspiratie maar in je roze dossier.
Maar hoe gaat het met solfège, Pier?!’

Kort herroep ik mij op zijn omslag. Theo is sinds jaar en dag mijn pianoleraar. Al veel te lang eigenlijk. Waar ik mijn plafond al een tijdje had bereikt, is hij doorgegaan met lesgeven. Daarbij speelt hij graag in op mijn moeite met toonherkenning. Dat is alleen voor de groteren weggelegd. Zoals hij. Voor hem is solfège een wedstrijd die hij altijd van mij zal winnen. En hij wint graag, dus dat er dit keer toch nasi in zijn bami-blok zat tilt hem terug naar die zege-zoekende klootzak. Alleen al die hele discussie over wat solfège nou precies is. Volgens mij is dat gehoortraining met behulp van zangoefeningen. En ik wil alleen pianoles. Maar nee, solfège it is. Hij vindt het gewoon een geil woord en gaat prat op zijn talent, denk ik.

Zonder mijn antwoord af te wachten rijdt hij zichzelf de kamer uit. Op de gang vervolgt hij de tirade over zijn schrijfaspiraties. Ik sluit mij ervoor af en kijk naar Riek. Zij is hem al langer kwijt en kijkt wezenloos voor zich uit. Ze zit zichtbaar klem tussen de boven- en onderkant van haar bestaan. Pas als de askegel van haar sigaret net niet de asbak haalt, keert haar bewustzijn even terug. Achteloos maakt haar voet een beweging dat lijkt op in het karpet vegen.
30 jaar lang werkte ze in een HTM-kantine. Tot de dag dat ze niet meer uit haar woorden kwam en slecht liep. Haar spraakvermogen keerde enige tijd later terug, zij het in korte zinnen of krachttermen. Net voldoende om het cynisme van Theo te pareren, maar onvoldoende om haar werk te hervatten.

Zwijgend horen we samen dat Theo de badkamer uit elkaar trekt. Riek concentreert zich op haar sigaret, wat mij de tijd geeft om het interieur te controleren op veranderingen. Als een slechte grap staat er voor de plint bij de strook hondenbehang nog steeds die voerbak. Theo wil geen hond en zo compenseert Riek haar onvervulde wens. Volgens Theo dan.

Nee, dus. Ook de kerststal staat er zoals het hele jaar door nog. Op diezelfde plek. Alleen de figuranten wisselen bij tijd en wijle. Het laatste jaar is de hoofdbewoner van de stal een popje met blond geverfd haar. ‘Willen jullie meer of minder Riek!’, staat er op het aan zijn hoofd geplakte tekstballonnetje. Boven de overige hoofdjes, zelfs vanuit de kribbe, lees ik weer: ‘Minder, minder!’
Ook niet dus.
De op tilt staande koekoeksklok. Nee.
Het formica wandmeubel; nicotinegeel. Nee.
De opgezette uil, het vaalgrijze karpet.
Nee.
De skaileren bank met Riek daarop.
Nee, er is niets veranderd en dat stelt mij op een vreemde manier gerust.

Tijdens het staren naar twee met hun kop in een kroket verdwenen gekko’s, rolt Theo terug de huiskamer in. Op zijn bordplank liggen een tondeuse, een föhn, een elektrische tandenborstel en zijn gitaarstemapparaat. Wetend waar hij heen wil zeg ik grappend: ‘Ik ga het niet laat maken,’. Hij wil van mij natuurlijk horen in welke toonsoort de apparaten op zijn plankje hun geluid produceren. ‘dus, G, C, en A-mineur’, vervolg ik om er vanaf te zijn.

‘Een enkele toon kan nooit mineur zijn, bokkennnlul’, antwoordt Theo.

‘Ooit een met nasi gevulde vierkante bami-schijf gezien?’, probeer ik nog, waarop Riek haar hoofd naar achter kantelt …

 

5 Reacties

Laat een antwoord achter aan Bob Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *