Amsterdam. Rond 23.30 uur nemen we de pont vanuit NDSM naar het Centraal Station. De groep gaat uiteen. Alleen J. en T. gaan samen met een oud-klasgenoot dieper de nacht in. Ikzelf wil de laatste trein naar Zwolle pakken om in mijn eigen bedje te kunnen liggen. Maar terwijl ik op het perron sta, begint het te knagen. Ik zie J. maar één keer per jaar, tijdens de Elfkroegentocht. En de laatste twee keer had ik om redenen die ik niet meer voor de geest kan halen, gemist. Ik heb ‘m dus drie jaar niet gezien en de Elfkroegentocht was dit jaar uit ouderdomsoverwegingen gereduceerd tot één restaurant. Hoe onderhoudend de avond ook is geweest, en hoezeer mijn bedje ook lonkt, er mist iets. Ik heb een sleutel van het huis van mijn schoonmoeder bij me, terwijl ze er niet is. Niets houdt mij tegen om nog even de nacht in te gaan.
Ik bel J., maar J. neemt niet op. Ik bel nog een keer. En nog een keer. En nog een keer. En net als ik het heb opgegeven, een krappe minuut voordat de trein komt, belt hij terug. Ze zitten in een café in een zijstraat van de Warmoestraat. Even later zit ik er ook. Aan de bar. Naast mij zit een man met bakkebaarden ter grootte van Cyprus. Achter de bar twee barmannen. Eén met de snor én krullenmat van Danny Blind in 1986. De andere met een enorme centenbak. Zo’n kanis van heb ik jou daar. Een hoofd als van een even domme als ijdele Disney-prins. Ze hebben een microfoon die je mag gebruiken als je wil meezingen. Maar de kinnebakkes zingt vooral zelf. Verliefd op zijn eigen geluid. Zoals sommige fitnessverslaafden de hele dag in de spiegel kijken om zichzelf te kunnen zien, zo kan kinnebakkes geen genoeg krijgen van zijn eigen stem. Hangt hij met zijn ellebogen tussen bar en drankkast, de microfoon losjes in zijn rechterhand en zingt hij nonchalant meanderend de sterren van de hemel terwijl hij naar de grond kijkt. Ze draaien nummers als I Save the Day van Roberto Jacketi & The Scooters, Geef mij je angst van André Hazes en Why tell me why van Anita Meyer.
In een onbewaakt moment heeft J. de microfoon te pakken gekregen. Hij zingt Kiss van Prince, ik kerm zo goed als ik kan met hem mee. Daarna moet J. de microfoon weer inleveren. De kinnebakkes zingt een nummer van René Froger. De barman met het snorretje en de mat van Danny Blind beweert dat hij alles heeft. Maar Demis Roussos schittert door afwezigheid. Rond half drie staan we weer buiten.
We taaien af. Ik fiets naar het huis van mijn schoonmoeder, aan het eind van het Vondelpark. Het regent. Mijn jas die gemaakt is van het stof van een Zweedse legertent wordt zwaarder en zwaarder. Achter de rits wordt mijn T-shirt nat. Maar ik ben er!
Ik zie het al als ik de sleutels uit mijn zak haalt. Dit is niet de juiste bos. Ik mis de sleutel voor het huis waar ik ben. En inderdaad, geen van de sleutels die ik bij me hebt, past. Ik pak mijn telefoon. 02.58 uur. Nog vier uurtjes voordat de eerste trein naar Zwolle vertrekt. Ik bel Amsterdamse vrienden, maar die nemen niet op. Echt mijn best doe ik niet, ik ben graag niemand tot last. Ik wapp mijn vrouw in de hoop op wat medelijden. Die krijg ik. Ik sta onder een afdakje. De regen pist onophoudelijk.
Eerst maar iets eten bij Grillroom Mesut. Door de regen naar de Rozengracht, nog doorweekter worden. Ik denk aan Valentino Achak Deng die samen met zijn fellow lost boys maanden door de gortdroge woestijn van Sudan zwierf. Die vier uurtjes overleef ik wel.
Ik bestel een broodje sis kebab en neem plaats aan een tafeltje. Alle tafeltjes zijn bezet nu. Wachtend op mijn broodje sla ik De Logologische Ruimte van Rudy Kousbroek open, een boekje dat ik een tijdje geleden van Oud Zeikwijf had gekregen. Het boekje is verregend, maar dat doet niets af aan de leesbaarheid. Ik lees verder waar ik gebleven was voordat ik die middag uit de trein stapte. Een stuk over de Rubik kubus. En hoe die op te lossen door combinaties te maken met magische woorden. Woorden die een klank en een ritme hebben die corresponderen met draaiingen van aaneengrenzende vlakken. Woorden als verkrachte eenden en neukebootjes. Ik snap er de ballen van.
Een medewerker vraagt me of ik er bezwaar tegen heb als er drie dames aan mijn tafeltje komen zitten. Dat heb ik niet. Drie donkere vrouwen schuiven aan. Ze weten niet helemaal hoe met mij om te gaan. Ik wil vertellen in welke situatie ik mij bevind, maar kom niet uit mijn woorden. Onder invloed van Rudy Kousbroek en zijn neukebootjes. Ik laat het toen maar voor wat het is. Lees verder terwijl ik mijn broodje eet. Iemand schreeuwt drie keer ‘laat me met rust godverdomme’. Iemand anders wordt bij hem vandaan getrokken. De schreeuwer is enorm en heft een kapsel waardoor hij nog enormer lijkt. Rechtopstaand zwart kroeshaar. De Fresh Prince of Bell-Air met het postuur van Silvester Stallone. Ik kijk ‘m op de rug. Hij zit voorover gebogen, over zijn broodje. Zo eet je een broodje dat druipt van de knoflooksaus. De jongen met wie hij woorden heeft gaat aan het tafeltje tegenover mij zitten. Even later loopt de uit de kluiten gewassen Fresh Prince of Bel-Air naar buiten. Als hij langs het raam loopt, kijkt hij zijn aartsvijand strak aan en steekt hij een vork in de lucht. Drie korte steken. De bovenlip richting de neus getrokken, psychopatenvuur in de ogen. Die gaat ongetwijfeld een gezellige nacht tegemoet.
Mijn drie tafeldames staan op om weg te gaan en zeggen mij gedag. Ik mompel iets over de trein waarop ik moet wachten. “Spring er niet voor”, zegt er een.
Op mij vouwfietsje naar het station. Espresso macchiato bij Julia’s. Het is er warm, maar je kan er niet zitten. Bij Starbucks wel. Daar bestel ik nog een espresso macchiato. Er zitten hier meer mensen te wachten op de eerste trein naar waar dan ook. We mogen niet in slaap vallen. Als je in slaap dommelt, word je wakker gemaakt door een medewerker. Ik moet weer denken aan Valentino Achack Deng, die samen met zijn fellow lost boys maanden door de gortdroge woestijn van Sudan zwierf. Als je tijdens die tocht eventjes ging zitten om uit te rusten en je viel in slaap, dan was de kans groot dat je nooit meer wakker werd.
Ik lees weer verder in mijn verregende Kousbroekje. Voor zover ik daartoe in staat ben. Kousbroek schrijft over zinnen die naar zichzelf verwijzen. Zinnen zoals ‘deze zin bestaat uit zes woorden’ en ‘hier zijn achtentwintig letters’. Naast me komt een man zitten die zich opwindt over de hoeveelheid security. Ik wijs hem erop dat de security gezellig staat te keuvelen. Maar hij vindt het niks. Europe sucks big time. Hij komt uit Canada. Een truck driver. Rijdt door gans het Noord-Amerikaanse continent. Here we have twenty-eight letters. Oorspronkelijk komt hij uit Turkije. Een Turkse Canadees. Op zijn 19e geëmigreerd. Hij heeft nog een neef in Parijs. Is ie ook geweest. Vond het niks. Ici nous avons vingt-huit lettres.
Tegenover me zit een stel verliefd te doen. Enige probleem: zij heeft al een vriend. Hij lang haar en een snorretje. Hun uitstraling heeft iets evangelisch. Zij hebben hun liefde te verkondigen. Zelfs hun ongelukkige situatie doet daar niets aan af. Kousbroek schrijft over Lee Sallows, die een naar zichzelf verwijzende zin had gemaakt waarin het hele alfabet is verwerkt, met uitzondering van de j, de q en de z. De j, de q en de z zijn er niet in verwerkt omdat ze niet voorkomen in de zin. De zin luidt als volgt:
Only the fool would take trouble to verify that his sentence was composed of ten a’s, three b’s, four c’s, four d’s, forty-six e’s, sixteen f’s, four g’s, thirteen h’s, fifteen i’s, two k’s, nine l’s, four m’s, twenty-five n’s, twenty-four o’s, five p’s, sixteen r’s, forty-one s’s, thirty-seven t’s, ten u’s, eight v’s, eight w’s, four x’s, eleven y’s, twenty-seven commas, twenty-three apostrophes, seven hyphens and, last but not least, a single!
U begrijpt ongetwijfeld welk een honds karwei het is een dergelijk zin in elkaar te puzzelen. Want elke nieuwe letter is van invloed op het totaal en zorgt ervoor dat de hele zin weer moet worden herzien. Vandaar ook een paar eigenaardigheden, zoals ‘his sentence’ in plaats van ‘this sentence’. Die t zou het helemaal overhoop gooien.
Om 06.55 zit ik in de trein naar Berlijn die om 07.01 gaat vertrekken. De trein is vol. Ik zit op een eenpersoonsplek, naast het raam. Buiten staat een oudere vrouw met haar gezicht bij het raam vlak naast me te zwaaien naar een jonge vrouw die rechts van me zit. Er zit een gangpad en nog een stoel tussen ons. De jonge vrouw moet steeds naar voren buigen om naar de oudere vrouw te kunnen zwaaien. Ze had liever gehad dat de oudere vrouw één keer had gezwaaid en was weggegaan, maar de oudere vrouw blijft zwaaien totdat de trein zou vertrekken. En de jongere vrouw blijft plichtsgetrouw voorover buigen. Dat duurt een kleine eeuwigheid. Achttien keer zwaaien. Ik vecht tegen de slaap. Het hoofd van de oude vrouw in het raam. Mijn telefoon bijna op, ik kan niet vertrouwen op een alarm. Schuin tegenover mij krult een meisje zich op de billen met haar bank naar mij toe. Rudy Kousbroek begint gek te worden omdat hij een poging heeft gedaan de zin van Lee Sallows te vertalen. Ik krijg erotische visioenen en denk aan Hitchcock die de daad verbeeldt door een trein een tunnel te laten penetreren. Einde van North by North-West. Kim Kardashian en Kanye West hebben hun dochtertje North genoemd. De 3 J’s doen een a-zwoel dansje op Fuzzy. Sexy qua lijf, doch bang voor ’t zwempak. Een vliegtuig scheert over mij heen, ik ren voor mijn leven, duik op de grond, bijt in het alfabet en schrik wakker.
Bij de A van Amersfoort moet ik overstappen. Mijn jas nat, de trein is er nog niet, het is koud en winderig. Rudy Kousbroek is in contact met Lee Sallows gekomen. Sallows is het niet eens met de vertaling van Kousbroek. En Kousbroek is het niet eens met de kritiek van Sallows. Hij daagt de in Nijmegen wonende Sallows uit de volgende zin te vertalen:
Dit pangram bevat vijf a’s, twee b’s, twee c’s, drie d’s, zesenveertig e’s, vijf f’s, vier g’s, twee h’s, vijftien i’s, vier j’s, een k, twee l’s, twee m’s, zeventien n’s, een o, twee p’s, een q, zeven r’s, vierentwintig s’s, zestien t’s, een u, elf v’s, acht w’s, een x, een y, zes z’s.
Na een kwartier stommelt een gele hondenkop vol met graffiti het station binnen. De verwarming moet nog op gang komen. Vier jongens komen naast mij zitten. Eentje drinkt een biertje blik. Ze hebben een feestje gefeest. Eentje wordt eigenlijk op het voetbalveld verwacht. Als hij gaat, gaat de rest mee. Ja, dat zou legendarisch zijn. Het is wel voor de Z van Zwolle. De leider van het stel zegt dat hij voor de Z van Zwolle geen stap te veel zal doen. Voor A van Ajax wel. Kousbroek vergelijkt zijn zoektocht naar een juiste vertaling van Lee Sallows autogram met de mythe van Sisyphus die tot in de eeuwigheid een steen een heuvel op duwt die dan vlak voordat hij de top heeft bereikt weer naar beneden rolt. Sallows bedacht de Pangram Machine die een miljoen combinaties per seconden kon nagaan, waardoor het 31,365 dagen zou duren eer de machine met een bruikbare vertaling op de proppen zou komen. De jongens hebben het over de C van Casper die uitsmijter was geweest, maar werd ontslagen omdat hij veel te lief was. Hij gooide lastpakken er niet uit maar omhelsde ze alsof het zijn beste vrienden waren.
We zijn er. Zwolle.
Met het laatste restje verkrachte eenden til ik mijn vouwfiets de trappen van de stationsbrug op. En weer af. Twee minuutjes fietsen en ik ben thuis. Waar ik liefdevol word onthaald door mijn vrouw en kinderen. Het is 08.50 uur. Ik babbel nog even en ga naar boven om te slapen. Maar eerst nog een Alca-Seltzer en poepen. Mijn ontlasting ruikt licht ontvlambaar. Ik kruip in bed. Anita Meyer en Rudy Kousbroek zingen een duet in mijn hoofd. Why tell me why tell me why tell me why. Ad infinitum. Zzzz.
Bravo !
Nam ik niet op?
Niet gebeld. Ik ben ook niet bepaald alle mensen die ik kende afgegaan. Om eerlijk te zijn maar twee. En toen die niet opnamen, gaf ik het op. I’m a quitter in hart en nieren.
en als ik niet opneem (ik neem nooit op), dan loop je naar onze stulpie (is werkelijk vanaf waar dan ook in 020 te belopen) en klop je op het raam ( ik reageer ook nooit op de bel), zeg je: “ik ben het, je ouwe Molovich, ik moet ff op je bank crashen.” De deur zal op magische wijze open gaan, de bank is direct achter de voordeur. Je kan daar ploffen en pitten.
Dat is bij dezen afgesproken.
“Ik wapp mijn vrouw in de hoop op wat medelijden. Die krijg ik.”
Om 2.58 uur!
Respect voor vrouwe Molovich, dat doe ik haar niet na (ben ik heel eerlijk in)!