De documentaire Hemelbestormers was op tv. Ik viel er middenin, vlak voor het moment dat de groep uit elkaar splijt.
Hemelbestormers gaat over een groep bergbeklimmers die een expeditie naar de top van de Cho Oyu (8201 meter) onderneemt. Expeditieleider Wilco hoefde niets te betalen, de rest van de deelnemers 13.000 euro. Wat het soepie steekt, is dat Wilco op een gegeven moment besluit om alleen verder te gaan, samen met zijn maatje Cas, terwijl de rest niet mee kan komen. Met name Bart vindt het niet kunnen dat Wilco voor de top gaat terwijl de vrij onervaren Hugo ergens zwerft tussen kamp anderhalf en kamp 2. Zelf zit Bart in kamp 1. Per portofoon heeft hij contact met het basiskamp, waar de organisator van de expeditie het roerend met hem eens is.
De volgende dag komt Hugo aangestrompeld in het basiskamp met eerstegraads bevriezingskenmerken. Hij had overnacht in kamp anderhalf, bleek geen aansteker bij zich te hebben en heeft geen oog dichtgedaan. ’s Ochtends waait zijn slaapzak het ravijn in.
(Vanochtend dacht ik nog aan Hugo. Ik bracht mijn dochtertje naar de crèche. Ze wilde niet. Juf was stom, andere kindjes waren stom, gebouw was lelijk. Maar ze moest. ‘Ik wil niet naar de duizendpootjes’, was het mantra dat ze zelfs tijdens het tandenpoetsen bleef volhouden. Eenmaal op de fiets was ze muisstil. Het miste en het water in slootjes en vijvers was bevroren. Ze deed haar handjes rond het stuur. Ik legde mijn handen daar bovenop om die van haar warm te houden. Een kleine kilometer voor de crèche begonnen mijn handen pijn te doen. Denkend aan Hugo hield ik vol.)
Hugo, Bart en de organisator van de expeditie waren er nog steeds niet over te spreken dat Wilco het halen van de top belangrijker vond dan het welzijn van zijn mede-expeditieleden. Maar toen Wilco even later samen met Cas de grote tent van het basiskamp binnenkwam (bergbeklimmers gaat nooit in één keer omhoog, ze keren steeds terug naar het basiskamp om aan het gebrek aan zuurstof te kunnen wennen), boog men bedremmeld het hoofd. Alle stevige woorden die in het hoofd zo goed hadden geklonken, verdwenen op slag bij de confrontatie met het alfamannetje. Bart verklaart even later dat zijn persoonlijke gevoelens niet in de weg mochten staan van het doel: het halen van de top. En het belang van een goede verstandhouding met de expeditieleider was kennelijk groter dan het belang hem de waarheid te vertellen.
Als je de kans krijgt, moet je voor de top gaan, legde Wilco uit. Dan mag je ervan uitgaan dat alle deelnemers weten waar ze aan begonnen zijn en hun eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen. Dit begreep ik: hoe eenzamer aan de top, hoe beter.
Ze komen nog in een sneeuwstorm terecht. Alle hoop op een goede afloop verdwijnt. De dag erna is een kraakheldere dag. De hoop is terug. Maar kamp twee blijkt weggevaagd door een lawine. Een slecht voorteken, de sherpa’s weigeren verder te gaan. Snikkende mannen.
Nog even een aanradertje: lees hier het verslag van documentairemaker Geertjan Lassche.
Geen tv meer en daarnaast wel de stukken van Max Molovich. Win/win. En dat in deze barre tijden :)