‘Mijnheer Harold Hammering, wat beoogt u precies met uw kunst?’
‘Welnu, in de zijnsexpertise die zich min of meer gevleugeld implementeert langs de rake vlakken, die zich als raakvlakken ontpoppend, schuren bezijden de neven-krachtvelden van de eerste en tweede dieptelaag van mijn kunstuitingen, die niet louter kunstbetuigingen edoch vooral ook existentie-expressies zijn, worden voor de goede, scherpe waarnemer esthetische inzichten geopenbaard, die niet slechts de betrekkelijk kleine, onwetende wereld van de futiele observator, echter het Gehele Zijn An Sich, dat wil zeggen het menselijke bestaan in al haar mystieke ondoorgrondelijkheid, in een verschroeiend rode lavagloed zetten, met als gevolg een eindresultaat – een artistieke eindafrekening, zo u wilt – die het ergens midden houdt tussen uiterst bedenkelijke trashkunst uit de meest desolate slums van downtown Chicago, en de hoogste, meest nobele, edele, klassieke, zelfs ʼn ietwat archaïsche ÜberKunst; met uw welnemen.’
‘Ik dank u uit de grond van mijn nietige journalistenhartje, dat u een en ander een ietwat inzichtelijker heeft willen maken: ik dank u in duizendvoud.’
‘Geen dank. Ik ben nu eenmaal een genie, of u wilt of niet.’
‘Dat lijkt me duidelijk, meneer Hammering. Nogmaals: mijn dank!’
[ Uit de bundel: De verhalen ]
Hahaha! LOL.