Sinterklaas had een lange witte baard en alle Pieten waren zwart als roet. Eén Piet had een hond bij zich met een zwaailicht op zijn rug. Op de voet gevolgd door twee muziekpieten. Verkenners, vermoedde ik. Sinterklaas kwam langs. Mijn zoon gaf hem een handje.
De politiehond blafte niet, de karavaan ging verder en streek uiteindelijk neer op het Assendorperplein. Mijn zoon was samen met een vriendje op jacht naar wilde pepernoten. Dat waren er niet zo veel. Er wordt niet meer gestrooid tegenwoordig, er worden kleine boterhammenzakjes met pepernoten uitgedeeld. Persoonlijk vind ik dat funester voor de algehele feestvreugde dan Andersgekleurde Pieten, maar wie ben ik. Ondertussen was men op het podium een onbegrijpelijk toneelstukje aan het opvoeren over wie nu de ware Hoofdpiet was. Alsof het al niet ingewikkeld genoeg is wat er zich dagelijks in Het Sinterklaasjournaal afspeelt. Het ontging mijn kinderen. Het ontging mij. Het ontging iedereen, vermoed ik. Zowel de clou als de noodzaak. Momenteel houdt alleen het wonder van de gevulde schoen de magie van Sinterklaas nog echt in stand.
De Pietendisco draaide ‘Sinterklaas, wie kent ‘m niet’ van Het Goede Doel. De Goedheiligman liep de polonaise. Op een bankje bij het klimrek zat H. vreedzaam naar haar spelende kinderen te kijken. Ze had haar gezicht blauw geschilderd. Niemand leek beledigd, ik was blij dat iemand deed wat ik, als altijd te beroerd om op te vallen, overdreven had gevonden.
Blauw. Ik haaaaaaaaaat smurfen.
Racist!
Ik?? Komt er eens een zwarte smurf in het smurfendorp wordt ze als kwaadaardig bestepeld totdat grote smurf haar effe tot blauw repareert. RACISME! ZWARTE PIET FOREVER!L WHITE POWER!!! …eehh