Dat je als wijze ouder vooral níet je eigen fobieën aan je kind moet tonen, wordt algemeen bekend verondersteld. Dus – ik noem maar wat hoor – aviofobische ouders moeten altijd blijven glimlachen als een vliegtuig opstijgt …of landt …of een bocht maakt. Daarentegen moet je als invoelende ouder weer juist wèl meegaan in de fobie van je gebroed. En ja, elke ouder is het zat aan het eind van de dag, maar toch hup even op de knieën voor de krokodil onder het bed.
Vandaag zoom ik graag in op andersoortige fobieën waarvan ik het bestaan niet kende voordat het weeën-feest begon, de zogenaamde Kind-Gerelateerde fobieën. Als de Romeinen daar ook last van hadden gehad, waren deze vast de geschiedenis ingegaan als de Fobia Infansia.
In dit zeer gevarieerde assortiment hebben we daar bijvoorbeeld de Merkstif-voor-het-Grijpen-fobie. Een panische snoekduik kunt u mij zien maken als ik een merkstift los op tafel zie liggen, want wat een kind daarmee kan doen… Daarvan is een muurtekening op je strakke, witte muur nog maar één van je minste nachtmerries
Als vanzelf kom ik zo op het Rondslingerend-Paspoort-fobie. In dat paspoort kan een kind namelijk zomaar een miniscuul streepje zetten met die hierboven aangehaalde merkstift. En uit eigen ervaring (als strafrechtjurist, niet als moeder!) weet ik wat reizen met een bezoedeld paspoort oplevert. Blijft u vooral de ontspannen ouder maar ik geef het u wel mee: twee maanden gevangenisstraf.
Als u de Rennend-Kind-in-Parkeergarage-fobie niet kent, dan mag u zich in uw handjes knijpen en ben ik de laatste die u iets zal aanpraten. Wel raad ik u aan om te blijven werken aan uw sprint-techniek.
Tot slot, als uitsmijter de crème de la crème onder de fobieën, de Moeder aller Fobieën zeg maar: de Waar-is-Mijn-Kind-in-Winkelcentrum-fobie. Deze fobie heeft zich onlangs in ons gezin geconcretiseerd (en voor licht neurotische types zoals ik valt “acht maanden geleden” ook onder het begrip ‘onlangs’). Vanwege aanhoudende trillende handen als ik er ook nog maar aan denk, zal ik u een nadere toelichting op deze fobie schuldig moeten blijven.
En dat heb ik toch nooit zo goed begrepen: het verdwaalde kind roept: “mama!” Niet efficient natuurlijk, want in dat winkelcentrum, of op het strand, lopen talloze mama’s. Omgekeerd: de moeder roept toch ook niet: “dochter!”, Nee, die roept de naam van het kind.
En ja, merkstiften kunnen niet alleen op een witte muur gebruikt worden, maar ook in boeken op de onderste plank, eerste drukken bijvoorbeeld. Dat voorbeeld ken ik gelukkig uit de tweede hand.
Nr 1, in een grijs verleden van pakweg 22 jaar, heeft me van mijn kindfobieën af geholpen. Of liever gezegd buurvrouw Marry heeft dat gedaan. Het ging zo: we leefden in een lieflijk straatje met een praattafel waar wij, de straatgenoten, bij mooi weer elke avond aten. Nr 1 klom overal op. Op platte daken, op lantarenpalen, op puntige hekken, op bruggen boven troebel water. Ik hield hem strak in de gaten en riep hem vaak tot de orde. Angst was mijn dagelijkse compagnon. Tot ik een keer aan de praattafel zat en hij zo’n twintig meter van ons vandaan rondrennend op zijn snufferd viel. Mary sprak toen de verlossende woorden: “Goh, dat doet ie nooit als hij klimt. Dan kijkt ie blijkbaar uit.”
Het kwartje was gevallen, en met het kwartje de angst.
Nr 2 en 3 zijn door een angstloze moeder opgevoed. Ze leven alle drie nog. Wel zit de hoofdsteun van mijn bed vol geklad, wat, ik moet het de jonge ouders mee geven, een zachte herinnering is als de kroost eenmaal gevlogen is. Er staat daar zelfs muziek op, tussen het onnoemelijke gekras, compleet met wat notenbalken en een sol-sleutel moet voorstellen, uit de hand van een 3-jarige. Ik koester dat.
Enige troost put ik uit Rigo Reus’ commentaar want gelukkig was het kind in kwestie ons niet kwijt. Nee, het schaap was een trap opgeslopen naar de bibliotheek. En dat terwijl zij – tegengesteld aan de uk van OZW die op driejarige leeftijd al notenbalken tekende – op driejarige leeftijd niet kon lezen!
huhu “wat notenbalken en een sol-sleutel moet VOORSTELLEN” hé
Maar dat is echt al geweldig OZW! In de tekeningen van al mijn kinderen op 3-jarige leeftijd kan/kon ik niets maar dan ook helemaal niets bekends ontwaren….
Op het consultatiebureau waar mijnkinderen altijd te licht bevonden worden (“ja mevrouw, ze vreten de hele dag door…zei ik ‘vreten’?…echt? ik bedoel natuurlijk ‘eten), het kind in kwestie zijn/haar mond niet opendoet als er een zinnig woord verlangd wordt, volgt dan ook nog het zwaarste gedeelte: “teken jij eens een poes mét staart”…en dan volgen er enkele kriskrassende strepen waarin je – zelfs als je ze op hun kop houdt en met de beste moederlijke wil – een poes noch een ander dier kunt zien.
Dat jij naar het consternatiebureau bleef gaan! Ik haatte dat hartgrondig. Wat een hoop zalvende trutjes die gewend zijn om met zwakbegaafden te praten. Jouw belang interesseert ze nix nada nanimonai, jouw data’s willen ze. Het zijn datahaaien. Ze willen precies weten hoe zwaar alle baby’s zjn, hoe lang, hoeveel tenen, hoe groot hun hoofd is. “En wat nou als het hoofd te groot is?” vroeg Meneer Oud Zeikwijf. “Of te klein” voegde ik er bibberend bij de gedachte aan toe.
Na nr 1 heb ik de rest alleen voor de eerste APK laten keuren, en daarna NOOIT MEER.
Wist je dat ze die gegevens over onze kinderen meegeven aan de middelbare school? Misschien is dat anders in Zweden, maar hier wordt alles in een dossier opgeschreven die de hele schoolcarriere van je kind mee gaat. Inclusief de leuke anecdotes die je als kersverse onervaren moedertje hebt meegegeven (“zijn vader was toen behoorlijk dronken” “hij huilt voortdurend ik word er gek van” “ik mag toch wel een jointje af en toe roken?”) Hoppa, allemaal texto in het dossier.
Helaas geen goed antwoord waarom ik bleef gaan. En inderdaad alle reden om daar niet meer naartoe te gaan. Het volgende is waar gebeurd, iets dergelijks zou zelfs niet in mijn fantasie kunnen opkomen.
Kind 1 was er, ik blij, man blij en familie in China nog blijer! Dus ik vertel tussen neus en lippen aan het consternatie-wezen dat wij als kind 3 mnd is, naar China gaan. Zegt ze: “Je weet toch wel dat kinderen van reizen en nieuwe indrukken heel moe worden en dat als ze te moe worden DOOD kunnen gaan?!?”
En waar ik nu spijt van heb: niet van dat consultatiebureau-bezoek maar dat ik niet heel hard geantwoord heb dat ZIJ die waarschijnlijk niet verder dan de DORPSGRENS kwam en allerlei angsten had voor NIEUWE AVONTUREN, die ANGSTEN vooral niet op mij moest projecteren!