Joop barstte het kantoor binnen. “Jongens!” riep hij, even pauze nemend om een paar teugen adem naar binnen te werken, “Een beroemd persoon is buiten dood aan het gaan!!”
Karel stond zo bruusk op dat zijn bureaustoel wel 20 centimeter naar achteren rolde.
“Wat?? Wie??”
“Een of andere,” hijgde Joop weer tussen wat teugen lucht in, “Dude. Een ouwe dude. Zijn liedjes komen weleens op zo’n golden oldies zender. Waar alleen bejaarden naar luisteren. En steeds minder. Omdat die ook allemaal dood gaan. Die dude!!”
Joop, Karel, Henry en die lange van boekhouding trokken allemaal hun jas aan (of een vestje) (want het is nog best fris zo op de vroege ochtend) en renden op halve draf naar buiten. Ja hoor. Daar lag hij. Die ene dude. Van dat ene liedje. En misschien een ander die je zou herkennen wanneer je het hoorde.
“Oh hij is aan het kreperen,” zei Henry zachtjes.
“Zoveel emotie, he?” zei Karel, zijdelings naar zijn collegae kijkend, met een blik die vroeg om bevestiging. Die kreek hij in de vorm van vele, pijnzende langzame hoofdschudsels.
Joop pakte een stokje, en porde in die dude, die zachtjes begon te kermen.
“Als je zijn stem hoort,” legde hij aan zijn collegae uit, “Dan hoor je dat hij dood gaat. Dat besef. Zo mooi.”
De lange van de boekhouding nam een slurp van zijn thee, die hij maar even mee had genomen. Anders wordt die ook weer koud, he? Lauwe thee. Ook niet te zuipen.
“Kijk het is niet zo mooi als vroeger, maar die ruwe rauwheid, dat is veel beter. Dat is eerlijk. Dat laat goed zien hoe het leven echt is,” vond Henry. Hij keek vragend naar Joop, die hem het stokje gaf. Nu kon Henry even porren.
“Mag ik je handtekening? Meneer? Hallo?” vroeg Karel zachtjes. Hoe mooi zou het zijn als die dude met zijn eigen bloed nog even een handtekening zou kunnen zetten voor Karel? Het zou zijn laatste ooit zijn… Dat zet je wel even aan het denken, hee.
“Je mag ook…”
Ach fuck it, Karel pakte gewoon zelf maar even de hand van die dude, drukte het in de vleespulp die vroeger zijn buik moet zijn geweest, en drukte het daarna op zijn overhemd. Kijk. Dat is de hand van die dude! Je ziet zelfs de vingerafdrukken! Die ervaring pakt niemand meer van hem af.
Henry ging naast die dude liggen, en maakte een foto met zijn telefoon van hen twee.
“Hee wij willen er ook bij!” riepen de anderen. Ze schoven allemaal naast Henry en die dude, en zetten hun allerbeste duckface op. Flits! Nou, die foto pakken ze nooit meer van hen af.
Ze stonden op, veegden het vuil van hun kleren, en liepen weer naar binnen. Die lange van de boekhouding pakte nog even zijn thee op, die hij op de stoep had neergezet. Hij wist het niet hoor, dacht hij zo slurpend aan zijn laatste slokken thee. Hadden ze wel een foto moeten nemen? Eigenlijk had hij gewoon moeten genieten van het moment. Want zo’n moment, besefte hij maar al te goed, zo’n moment komt nooit weer.
Ik zie onwillekeurig Jiskefet voor me.
En ik Thé Lau. Eigenlijk moeten rock- en popsterren doodgaan op hun 50ste. Maar dit terzijde.