Geestelijk Gestoorde Gorilla: deel IV

In het vorige deel besloot de rechtbank dat de gorilla eigendom is van Rarry. Dan begint nu het samenleven!

HUISGENOTEN

“Bambo,” zei Rarry rustig, wijzend naar artikel 4.4(b) van het eigendomscontract waarin stond dat de aap ten alle tijden in een kooi moest blijven, “Hop. In het kooitje.”

Bambo’s antwoord bestond uit zoveel mogelijk bedorven warme lucht en speeksel naar Rarry te schreeuwen. Rarry deed zijn ogen dicht tegen de spetters, en deed een stap naar achteren.
“Hij wil niet in het kooitje,” zei Bob.
“Nou dit eigendomscontract hier wil toch echt wat anders,” zei Rarry vastbesloten. Bambo gilde weer, en smeet een banaan naar Rarry’s hoofd.
“Misschien weet ik wel iemand,” zei Bob.
“Weet je nog dat ik die vogelspin had die de hele tijd uit zijn aquarium ontsnapte? En dat ik de Dog Whisperer keek, en tegen jou zei, nou, ik wou dat er zoiets was voor vogelspinnen?”
Rarry keek Bob aan terwijl hij iets uit zijn portemonnee pulkte. Een klein opgevouwen notitieblaadje.
“Hier,” zei hij, “Moet je hier eens langsgaan.”

DIERENFLUISTERAAR

“Dokter Dause von Kippfest,” stond er op het visitekaartje wat Rarry nog eens bekeek om zeker te zijn van het juiste adres, “Professor in de dieren.”
Met daaronder zijn slogan in cursief: “Elke dier heeft een oplossing.”

Right. Maar ja, Bob had hem aanbevolen. Bob, dankzij wie hij überhaupt deze aap en dit probleem had. Maar ja, hoe lang kan je zoiets boven iemands hoofd houden? Plus, hij herinnerde zich hoe de vogelspin van Bob niet bijster lang had geleefd na het bezoek van die professor-in-de-dieren. Wat het een win-win situatie maakte. Of het probleem werd opgelost, bedacht Rarry blij, of het probleem werd opgelost, dacht Rarry grimmig.

*Klopklopklop*

“Jaaaa?” klonk het vrijwel meteen.
“Ik heb een aap,” zei Rarry, “Ik had gebeld. Over die aap.”
De deur zwaaide open.
“Het is geen aap. Een gorilla is een primaat,” zei de man.
“Maar kom binnen.”

Rarry stapte in het halletje, en liep door naar de woonkamer die naar asbakken en oude urine rook.
In een hoek achterin zat een papegaai in een kooi zachtjes te huilen. Tenminste; hij deed het geluid na van huilen. Het geluid van een huilend klein kind, verstopt achter talloze deuren en trappen naar beneden en…
“Goedendag,” zei Kippfest, “Ik ben Kippfest. De dierenfluisteraar.”
“Dierenfluisteraar,” zei Rarry, licht nadrukkend richting vraag.
“Dierenfluisteraar,” zei Kippfest, “U weet wel. Net zoiets als een paardenfluisteraar, of hondenfluisteraar, alleen dan met dieren.”
“Paarden en honden zijn dieren,” zei Rarry.
“Paarden en honden zijn dieren,” zei Kippfest met een glimlach, “Maar dieren zijn geen honden of paarden.”
“Honden en paarden zijn ook dieren,” zei Rarry, “En dieren zijn ook honden en paarden.”

Kippfest knikte. Dacht even na.
“Maar ik doe het met dieren.”
Hij schudde snel zijn hoofd: “Nee, ik bedoel, ik doe het met alle dieren.”
Rarry keek hem aan.
“Fluisteren.”
Buuuh uhuuuhh huuuuhwww,” huilde de papegaai.
“Houdt dat beest nooit op?” vroeg Rarry.
Kippfest keek om naar de papegaai.

“Hij huilt de hele dag door,” zei Kippfest, zijn schouders ophalend, “Maar heel zachtjes.”
“Volgens mij is dat niet normaal.”
“Kijken wat jij zou doen als je nooit zou krijgen wat je hebben wil,” mompelde Kippfest nauwelijks hoorbaar.
“Is een papegaai niet ook een dier?”
Uuuhhuuu buuuuh… Snffff… huuuu,” huilde de vogel door.

Rarry hief een wenkbrauw. Kippfest knipperde weer, en begreep toen ineens de kritiek op zijn status als dierenfluisteraar.
“BEK HOUDEN!” gilde hij naar de vogel. De vogel huilde door; iets harder.
“BEK HOUDEN!! STOK!! STOK!!!!” gilde Kippfest, grijpende schijnbewegingen makend naar een aangeknaagde stok vol butsen die in de hoek stond. De vogel hield op. Kippfest glimlachte.
“Tadaa. De dierenfluisteraar heeft gesproken. U had een probleem met een zekere gorilla,” kwam hij ter zake.
Rarry keek van Kippfest naar de zwijgende papegaai en terug.
“U mag me ook gorillafluisteraar noemen als u zich daar prettiger bij voelt,” zei Kippfest.
“Nee,” zei Rarry, “Dat doe ik niet.”
“Wat u wilt. Uw plezier is mijn genot, zeg ik altijd.”
“Kunnen we het over de aap hebben? Alstublieft?”

“Nee,” zei Kippfest, zijn mouwen omslaand, “Ik denk dat we het object beter kunnen gaan bestuderen.”

STUDIE

“Hij is wel pittig he?” vroeg Kippfest vanachter de halve bank, nadat Bambo de klomp electronica, wat vroeger Rarry zijn dure stereo-installatie was geweest, zijn richting op had gesmeten.
Rarry haalde zijn schouders op.
“Anders had ik geen dierenfluisteraar nodig gehad, he?”
Kippfest knikte bedachtzaam.
“Mm, ok, dit is wat we gaan doen.”
Rarry luisterde aandachtig.
“Ik wil dat jij zometeen op gaat staan, en hem recht in de ogen gaat aankijken.”
“Wat?! Ik heb gelezen dat een gorilla aankijken het laatste…”
“Onzin,” onderbrak Kippfest hem op kalmerende toon.
“Maar laatst was er dat incident met…”
“Dan heeft die het verkeerd gedaan,” zei Kippfest subiet, hem wegduwend, “Hop, kom op, staan. En aankijken dat beest.”

Rarry stond twijfelend op, nerveus naar Kippfest kijkend.
“Niet naar mij!” fluisterde deze, “Die aap! Aankijken!”
Rarry draaide langzaam zijn hoofd naar Bambo, die godzijdank naar een muur zat te staren.
“Harder staren!” fluisterde Kippfest.
Rarry concentreerde zich. Hij boog licht naar voren, spande zijn wenkbrauwen en perste zijn lippen op elkaar en staarde recht door die aap heen. Bambo bleef naar de muur staren, kauwend op een stuk schil van een banaan.

Rarry wou net opgeven, toen Kippfest besloot de aandacht van de aap te trekken door een steentje in zijn richting te gooien.
Met een holle *tok* knalde het tegen de aap zijn hoofd aan. Oeps.

Bambo draaide zich schreeuwend om. Toen hij zag dat Rarry hem strak aankeek, ging hij nog harder schreeuwen, en zich tot zijn volle lengte uitstrekken.
“AAAAAAAAAAAAAAAA,” gilde Bambo, “AAAAAAAAAAAAAA!!”
“Ok,” fluisterde Kippfest, “Zeg nu in gebarentaal dat je het goed bedoelt.”

Rarry keek nu Kippfest strak aan.
“Ik spreek geen gebarentaal!” riep hij uit.
“Wat?!” riep Kippfest nerveus, “Hoe bedoel je??”
“AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA!!!!” brulde Bambo, slaand op zijn borstkas.

“Hoe bedoel ik,” siste Rarry, “Hoe bedoel JIJ hoe bedoel je! IK SPREEK GEEN GEBARENTAAL!”
“Waarom heb je in godsnaam een aap in huis als je geen gebarentaal spreekt?” piepte Kippfest. JA. WIST RARRY VEEL.

Het slaan op de borstkas ging sneller nu.
“Hij gaat aanvallen!” riep Kippfest, “Doe alsof je dood bent!”
Rarry liet zich vallen. Hij liet zich tot een pudding in elkaar zakken, en draaide toen door zodat hij op zijn buik kwam te liggen. Aan het geklop en geschreeuw te horen leek het weinig indruk te maken.
“Doder!” fluisterde Kippfest, “Je doet niet dood genoeg!”
Rarry trilde van angst en was rood aangelopen.
“Sorry!” siste hij.

“Poep in je broek,” zei Kippfest, “Laatste oplossing.”
“Wat??”
“De doden poepen in hun broek! Dat is de natuur! Dat is dood!”
“Ik ga godverdomme niet in mijn broek…”

De gorilla was naar Rarry’s lichaam gerend, hield zich er dreigend boven, en begon zo hard te schreeuwen dat het tetterde in Rarry’s oren.
“Dooie mensen praten niet,” fluisterde Kippfest, “Poep!”

Godverdomme. Rarry moest niet eens nodig. En hij kon niet goed poepen onder stress. Maar het dreigende gebrul van Bambo liet hem geen keus. Hij begon te persen.
“AAAAAAAAAAAAA!!” riep Bambo, zijn vuist vlak naast Rarry’s hoofd neerslaand, een kuil in het laminaat slaand. Rarry’s samengeperste lippen trilden. Zijn gezicht werd paars.
“Jaaaaaaaa,” fluisterde Kippfest aanmoedigend.

Bambo’s aggressie leek af te nemen! Zijn gegil veranderde in snel gesnuif, en zijn bewegingen werden meer onderzoekend van aard.
“Komt het? Komt het al?” fluisterde Kippfest.
“Voel je het al komen??”
Rarry kon alleen antwoorden met persen.

“Snf. Snnrrrrf. Ssssnnnnnrrrffffffggghhttt.
De gorilla snoof steeds dichterbij Rarry zijn broek. En zette toen uiteindelijk zijn handen op de broek. Zoekend naar iets.
“Kippfest!” piepte Rarry zo zacht mogelijk tussen zijn lippen door.
“Shhhh,” fluisterde Kippfest, “Hij zoekt. Het is ok.”

Bambo had de riem gevonden, en ook een manier deze te verwijderen. Hij was gestopt met snuiven en hield zich nu aandachtig bezig met het openmaken van de broek en daarna het ding bij Rarry zijn enkels eraf te sjorren.
“Help,” piepte Rarry weer.

“Gnnnrrffff,” gromde de gorilla, die weer bozer leek te worden.
“Poep!” siste Kippfest, “Poep!!”

Rarry concentreerde zich bevend van angst weer op het poepen. Zweet liep van zijn hoofd. “Nnnngg,” perste hij, bijna huilend. Woah. Kippfest zijn ogen werden groot. Het lukte. Een stevige, bijna zwarte drol kwam uit Rarry zijn licht omhoog wijzende kont, de zwaartekracht dapper trotserend. Eerst het bobbelige kopje (wat eigenlijk betekende dat Rarry te lang had gewacht met poepen, maar dat kwam misschien dus nu juist wel beter uit want nu heeft hij tenminste wat in voorraad), wat nieuwschierig boven kwam kijken, als een guitig klein stokstaartje, de dageraad en die aap begroetend. Daarna de rest van de drol gestaag opkomend, rijzend als een langwerpige bruine zon. Op zijn zenith bleef hij even fier staan, verankerd tussen de billen; de strontvlag gehesen, symbool van de gewonnen strijd.

De gorilla keek geïntresseerd toe hoe het ding voorzichtig nog iets verder naar buiten werd geperst, tot het geen basis meer had, waardoor het naar links begon te vallen, en van zijn linkerbil afrolde.
Rarry had gepoept.

Bambo tikte met zijn vinger tegen de drol, die een klein beetje heen en weer wiebelde. Hij snoof, draaide zich om, en waggelde weer terug naar zijn muur om verder te gaan staren.

WOAH DAT GING MAAR NET GOED, ZAL HET RARRY LUKKEN TE COMMUNICEREN MET DE AAP EN ZO JA WAT VOOR DUISTERE BOODSCHAPPEN ZAL DE AAP TE MELDEN HEBBEN??? VOLGENDE WEEK!!!! IN GEESTELIJK GESTOORDE GORILLA!!!!!!!!

1 reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *