Recensie Zomergasten met Johan Simons

Jeroen Willems op het scherm bij Zomergast Johan Simons

Wij Amsterdammers mogen van de VPRO Zomergasten op het witte doek gaan kijken. In de Uitkijk, met het benodigde natje en droogje van het huis. Ik heb even geaarzeld of ik dat niet zo doen. Maar met een hel verlichte laptop op die pluche in die verder donkere zaal gaan zitten leek me toch geen goed idee.

Van Johan Simons had ik nooit gehoord, dacht ik. Tot ik in mijn vooronderzoek stuitte op een vroege regiewerk van hem: Bacchanten. Die was ik potverdorie gaan zien! In de grijze begin jaren ’80, in Carré. Ik ging er wel van uit dat het om een dansvoorstelling ging (een moderne, übersaaie, zoals modieus in die tijd), maar nu lees ik dat het om toneel ging. Even van mijn stuk (‘heb ik de verkeerde voorstelling voor ogen?’, ‘Laat mijn geheugen me in de steek?’), lees ik door en vind ik uit dat Johan een dansopleiding heeft genoten. Ik haal opgelucht adem. Dat scheelt. De dementie heeft nog even niet toegeslagen.

Hij blijkt regisseur te zijn van voornamelijk toneel maar ook enkele opera’s, beroemde theatergroep Hollandia te hebben opgericht, in Gent te hebben gewerkt en tegenwoordig als leider van het Duitse theatergezelschap Münchner Kammerspiele. Voorts is hij in 1946 geboren, wilde zendeling worden, vertrok in 1968 of all years naar Parijs om danser te worden, heeft hij de slagzin “durf denken” hoog in het vaandel, bezit een eredoctoraat van de Universiteit van Gent en heeft de dr J.P. Van Praag-prijs ontvangen, de ’tweejaarlijkse prijs die het Humanistisch Verbond uitreikt aan iemand die zich op geheel eigen wijze inzet voor een menswaardiger samenleving.’

Hij had aangekondigd dat het wel snor zat, dat Zomergasten, omdat het op regisseren leek, alleen nu stond hij in het middelpunt in plaats van de acteurs. Of dat bewaarheid werd beoordeel ik plat: als je de geïnterviewde tot biggelende tranen beweegt dan heb je het wat mij betreft geflikt.

Een kleine waarschuwing vooraf, voor het ietwat afwijkende vocabulair van de geïnterviewde. Zo betekent ‘Met jezelf samenvallen’: ‘niet vooruit denken en ook niet achteruit denken maar samen met de interviewer in het moment blijven’. ‘In het moment zijn’, ‘de lagen van zijn zijn en niet-zijn’, ‘een oude ziel’ etc… je moet hier wel tegen kunnen.

FRAGMENT Toon Hermans uit 1980. Wim Kan, Wim Sonneveld, en Toon Hermans waren ‘de grote drie’ bij hem thuis. Dit is blijvend niet mijn humor. Hoewel, dat laten wachten van het publiek is tamelijk briljant – ik kan me voorstellen dat je hier de slappe lach om krijgt, eenmaal potdicht opgesloten in een beroemde theaterzaal voor de beroemde voorstelling van een beroemde komiek.
JS: ‘Dat hij dat durft. Het is naar binnen en naar buiten, wat hij doet. […] Obama is iemand die veel contact met zichzelf heeft als hij spreekt. Dat is het kenmerk van de grote entertainer en de grote spreker. Obama staat eigenlijk heel smal. Dat is een man die zijn evenwicht zoekt.’
WdeJ: ‘Zou je Toon Hermans kunnen gebruiken?’
JS: ‘Nee, ik denk het niet. Ik denk niet dat je iets te vertellen hebt tegen Toon Hermans.’
Waar is de Johan Simons die woedend wegliep bij de Haagsche Comedie, roepend: ‘Je moet een acteur niets voorschrijven. Die wil zijn eigen creativiteit gebruiken. Vrijlaten, dat is het geheim.’?

FRAGMENT:
Wim Kayzer uit de meesterlijke serie uit 2000: ‘Van de schoonheid en de troost’, interview met schrijver Coetzee.
WK: ‘Je vergeet het slechte en het lelijke om te kunnen overleven’
C: ‘Ik doe dat niet zoveel want het is mijn beroep als schrijver om me te herinneren hoe het leven was.’
Johan vindt Coetzee niet goed uit de verf komen. Ooit heeft hij Houellebeck ontmoet en het was ook zo: hij sprak niet. Toen raakte hij hem aan en dat brak het ijs, Houellebeck begon te vertellen. Maar dat was in een Belgisch café, meen ik begrepen te hebben, niet in een statige interview. Ik betwijfel of dat zomaar gewerkt zou hebben tussen Wim Kayzer en Coetzee.
Johan Simons is dyslectisch. ‘Zeer’. Voelt zich een analfabeet. Zijn Duits is naar eigen zeggen heel slecht, terwijl hij daar al jaren werkt. Op school was hij dom verklaard. Pas later werd de diagnose dyslexie gesteld. Dat heeft met zijn opvoeding, met zijn vader te maken. Tenenkrommend gebrek aan ‘in het moment zijn’ van Wilfried de Jong.

Zijn creativiteit komt volgens hem door de fantasie die hij tussen zijn 4de en zijn 12de moest opvoeren vanwege het slechte huwelijk van zijn ouders. Ze waren christelijk: je scheidde niet: ‘Geen ongelukkig jeugd maar tot mijn 15de in bed gepiest dus ergens moet er toch iets zijn.’ Is in therapie geweest daarvoor. Voor het slechte huwelijk van zijn vader en zijn moeder. Hij mocht niet van zijn vader houden van zijn moeder, voelde hij. Vader kon meesterlijk vertellen, met zijn hazenlip. At twaalf boterhammen met stroop elke zondagmorgen. Johan kan hem nadoen, met het gedempt geluid van de hazenlip er vlekkeloos bij. Later heeft hij zijn vader wel weten te waarderen. Eerder niet omdat de moeder ze voor hield dat hij lui was. Hij gokte. Had een bakkerij geërfd van oma en hielp het ‘naar de gallemiezen’. Moeder kwam uit een boerenfamilie. Haar broers sloten vader op in de gootsteenkast tot hij zijn excuses aan moeder bood voor het vergokken van het geld.
WdeJ: ‘Je moeder heeft wel recht van spreken gehad zo te horen…’
JS: ‘Maar hij had humor…’
WdeJ: ‘Vind je dat ze dat daar tegen weg moeten had moeten strepen?’
FRAGMENT van een Duitse film (‘Das Leben der schizophrenische Hans…’?) featuring een jongetje met een hazenlip.

‘Een regisseur behoort het perfecte te zoeken maar er is altijd iets in mij dat het imperfecte, het onvolkomen toont. Ik ben meer geïnteresseerd in acteurs die lelijk repeteren dan in acteurs die meteen het ultieme voorschotelen. Achter dat imperfecte ligt een grote menselijkheid. Een hart gaat sneller kloppen van iets dat imperfect is. Van iets imperfects ga je je dingen afvragen. Daarom is mijn leeftijd van 67 perfect: op die leeftijd kun je meer risico nemen omdat je niets meer te verliezen hebt. Dat wil ik in mijn vak: zoveel mogelijk risico’s nemen. Is het kunst, is het geen kunst? Op die lijn zit ik. Kunst is onderdeel van die cultuur, staat er boven en levert commentaar op die cultuur. Daarom moet kunst gesubsidieerd worden want het moet onbekommerd kunnen oordelen.’

FRAGMENT: ‘Belovy’, documentaire van de Rus Korsakovski. JS: ‘De realiteit van die mensen wordt tot Kunst verheven’
Man en vrouw (broer en zus) aan de keukentafel van een aftands huis.
Vrouw: ‘Waarom moet je mij vermoorden?’
(Dronken) man: ‘Omdat je het doel van het leven niet kent.’
Daarop valt hij in slaap op tafel. Bij het weder horen van de geluidsband huilt en lacht zijn zuster tegelijk. Ze staat opeens op en doet een dansje, al zingend “ik maai en ik draai met mijn kont, heb ik geen mooie kont? Wees niet boos moeder dat ik zoveel brood eet, 1 roebel kost het hooi, 3 roebel voor de hele zooi’. Ze draait in het rond, ze is dik en in lompen gekleed. Ze stampt ritmisch op de grond met haar blote voeten. Op de achtergrond hoor je haar broer snurken.
Dit is inderdaad kunst. Net wat Johan Simons zegt.

Zijn rechter ringvinger is eraf gerukt bij een val. Hij heeft hem niet weer aan laten naaien want dat zou anders maar tot ellende leiden, zeiden de chirurgen.
Hij houdt van dorpen. kleine gemeenschappen omdat ‘als iemand er dood gaat, je het merkt. In steden wordt dat weggestopt.’ WdeJ: “Waarom hou je van kleine gemeenschappen?’ Duh.
Hij geloofde, ging naar de kerk en de zondagsschool, elke dag werd thuis een stukkie uit de bijbel voorgelezen, met 15 wist hij alle psalmen uit zijn hoofd en wilde zendeling worden.
Toen hij 7 jaar was brak de watersnoodramp. Hij woonde in de getroffen gebieden. Dijken braken door. Hij zag dat alles wat gras was geweest opeens veranderd was in zee. Het maakte hem niet bang of triest maar euforisch: ‘Dit is het werk van God, dit moet God zijn.’ Hij had een directe band met God. ‘De grootste straf van God is dat hij niet bestaat.’

FRAGMENT: Pasolini, ‘grootste dichter van de 20ste eeuw’, wordt geïnterviewd door zijn muze (en vermoedelijk lover), een acteur die ik stomtoevallig gisteravond op de buis zag, in de Decameron of de Canterbury tales, twee meesterwerken van Pasolini.
Pasolini: ‘Het onderproletariat is de wereld van werkende mensen in een streek waar geen industrie is,’ een beetje zoals Asschers Oost-Europeanen die het schaarse fabriekswerk van ons klootjesvolk komen ontnemen. Het ‘subproletariaat’ noemt Johan het later, wat net zo mooi is.
Pasolini, in het Frans: ‘Le peuple n’existe pas dans l’Italie moderne. C’est la masse. En réponse à la masse, j’ai fait des films plus difficiles, incompréhensibles.’
WdeJ: ‘Jij ook?’
JS: ‘Nee, theater is geen massamedium.’
WdeJ (adrem): ‘Maar dat was je intentie…’
(Met Paul Koek wilde hij theater maken voor mensen die nooit naar theater gingen, maar na een jaar Hollandia hadden ze al een kring van bezoekers uit de kunstkringen van Amsterdam.)
JS: ‘Ja maar niet gelukt, vind ik. Maar ik wil het toch. Daar kom ik vandaan.’
WdeJ: ‘Maar waarom toch? Je bent een welgestelde burger, je hebt een topbaan in München, je hoeft toch niet de hele tijd met die jeugd aan te komen?’
JS: ‘Net als Pasolini, daar zit de macht, en die wil je door elkaar schudden. Dat heeft Pasolini ook gedaan. Hij heeft laten zien hoe de onder- en de bovenwereld en de kerk met elkaar verweven waren. En met zijn homosexualiteit… Hij was een provocateur.’
WdeJ: ‘Ben jij dat ook?’
JS: ‘Ik probeer zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen. Het is lastig als welgestelde burger. Waarom weet ik niet. Misschien niet lastiger maar je moet je altijd afvragen waar je vandaan komt. Ik wil altijd bij mezelf te rade gaan: wat is huichelachtig aan mezelf.’
WdeJ: ‘Met highbrow Kunst maak je de machthebbers het moeilijk.’
JS: ‘Ja met highbrow Kunst schop je tegen schenen want je zegt: ik wil dat er een nieuwe elite is. Maar die is er niet. Ik wil in discussie met die nieuwe elite.’

FRAGMENT: Documentaire van Alexander Oey over fotograaf Jeff Wall.
Hij herensceneert dingen die hij zag om ze te fotograferen zodat hij details kan uitvergroten en zo iets duidelijk maken dat hij op het moment van zien niet perse bewust van was.

(En toen crashte windows, werkelijk waar, en moest ik weer opstarten. Wat heel lang duurde. Ik raakte in paniek. Had ik even mazzel dat dat gebeurde tijdens een fragment, en ook nog een fragment dat ik kende. Wel bad ik dat ik bijtijds had opgeslagen.)

FRAGMENT uit ‘De uitverkorene’, met Kees Prins en Pierre Bokma. Een steengoede Nederlandse (sic) film over twee broers die en bedrijf hebben waar dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen. In die ruzie tussen die twee broers zie je Pierre Bokma een kind van 8 worden. Kees Prins: “Ben je Caïn of ben je Abel?”
JS: ‘Zulke goeie acteurs moet je heel zijdelings, heel voorzichtig corrigeren’
WdeJ: ‘Eigenlijk je handen op je rug doen en niets zeggen’
JS: ‘Ja, regisseren is voornamelijk zoveel mogelijk je mond houden.’
Hij zou waarschijnlijk moeite hebben met een acteur als Brad Pitt, die claimt niets te kunnen zonder een ferme regisseurshand.

FRAGMENT: Pater familias voert het woord aan plechtige tafel in ‘The Damned’ van Luchino Visconti, een miljoenen kostende film die Johan namaakte op het toneel. Machtsthema zijn voor hem belangrijk, ‘ik zat in die machtshoek te wroeten, eerst boerenstukken, daarna Griekse tragedies die daar in het verlengde van lagen, daarna werk over de hedendaagse machtshebbers. Het stuk De val der goden gaat daar specifiek over. Met heel goede acteurs: Jeroen Willems, Peter Paul Muller, Van Huet, Elsie de Brauw. Een stuk met als basis de film van Visconti, maar dan gespeeld door Nederlandse acteurs, in Duistland, en in het Duits.’
Goede acteurs, in het bijzonder de hoofdrol, gespeeld door Jeroen Willems:
‘Als Pierre Bokma een romanschrijver is, dan is Jeroen Willems een dichter, een poëet. Een poëet omdat elk woord bij hem een waarde krijgt. Die stem is weergaloos.’
‘Jeroen is op 50 jarige leeftijd overleden aan een hartaanval in Carré. Alles bij hem ging de diepte in. Die jongen is geboren met een oude ziel, alsof hij al 20 levens heeft geleefd. Je kon het aanraken maar eigenlijk ook weer niet. Hij had een enorme lading toen ik hem voor het eerst op de academie lesgaf. Hij kon heel lelijk repeteren. Hij was altijd onzeker. Je moest hem altijd opduwen op het toneel. Stapels goeie recensies deden daar niets aan. Dat maakt de goeie acteur. Het weten hoe een publiek in elkaar steekt. Hij kon echt op dat moment daar zijn. Maar achteraf zou hij negen van de tien keer zeggen: het kon beter. Het komt doordat je heel veel gedachtes toelaat. Vroeger had je een rol en beperkte je je tot die rol. Nu is het onder invloed van films etc. veranderd. Al het mogelijke wat je op zo’n moment kan denken laat je toe. Bij wijze van spreken: “Wat heeft die voor jas aan.”’
‘Dat hartaanval… hij ontplofte zowat, hij kon niet verder meer. Dat gebeurt met die grote mensen vaak. Hij vroeg waanzinnig veel van zichzelf. Hij verlangde heel veel van zichzelf.’
Wilfried de Jong, die ik tot dan toe matig vond, kwam goed uit de verf in dit stukje over Jeroen Willems. Hij vroeg raak en liet Johan Simons heel emotioneel worden. Hij huilde zelfs: ‘Hij was als een zoon.”
WdeJ (na een meesterlijke stilte): ‘Zullen we nog een keer naar hem kijken?

FRAGMENT: Jeroen Willems speelt Jacques Brel die zingt een toepasselijk liedje over Brels chauffeur en vertrouweling, de gestorven Georges ‘Jojo’ Pasquier:
‘Wij liggen hier te praten
van jeugd die plots voorbij was
wij weten al te goed
dat de wereld draait
op gebrek aan moed.
Al lig je diep Jojo, je hoop wordt gehoord
Al lig je diep, je leeft nog voort.’
Jeroen Willems kon heel mooi zingen, weet ik nu.

Wilfried voelt het emotionele moment haast vrouwelijk aan: Wat doen we? vraagt hij hardop. ‘Wil je nog even stil zijn?’ Maar dat hoeft niet. Wilfried laat Johan het volgende fragment kiezen. Het wordt een interview van filosoof Peter ‘een van de grootste hedendaagse filosofen’ Sloterdijk, over zijn (opzienbarende) boek Regeln für den Menschenpark.
JS: ‘De Verlichting wordt omschreven als een project om het noodlot te saboteren.[…] Peter Sloterdijk provoceert, net als Houellebeck in Elementaire deeltjes. We moeten een andere idee over onszelf ontwikkelen. “Waarom scheppen we niet mensen die het beter doen dan wat er nu rondloopt?” Dat is een theatrale gedachte. Met zo’n onderwerp worden mensen direct na een voorstelling kwaad over het in twijfel trekken van de mensensoort.’
Bij zo’n dijk van een thema, de maakbaarheid van de mens, grijpt de onvolkomenheid van het format Zomergasten je aan de keel: toch te veel fragmenten, toch niet genoeg gepraat, niet genoeg diepgang. Ook al werden er fragmenten geschrapt (Jimmy Hendriks), dan nog blijft zo’n grootst thema enkel aangestipt. Even gaat het over huichelachtigheid (‘Waarom zouden we de mens steeds centraal stellen en twee, het geeft ons een idee van nederigheid, kleinheid’), wat je naar meer doet snakken, maar het wordt niet verder uitgediept. Wat er gezegd wordt is enkel het volgende: Eigenlijk zijn we sinds het uitvinden van de pil bezig met het maken van de mens. We beïnvloeden het lot. Nu steeds meer met de gentechniek etc. Hoe interessant zou het zijn om ze (allebei) daar over te laten discussiëren! Maar ja, wat ik wil is eigenlijk een Van de schoonheid en de troost nieuwe stijl. Dit is geen Van de schoonheid en de troost, dit is Zomergasten, en daar moeten we het mee doen.

FRAGMENT: Alain Platel, Vlaamse choreograaf, ‘omdat ik die beter dan mezelf vind. Vind ik een hele grote meneer. Hij is beter in mensen ontroeren. Hij kan mensen diep in de ziel treffen. Nog meer dan ik voor de onvolkomenheid durf uit te komen. Anderen zullen dat niet vinden, maar ík vind dat.’: ‘Wolf’ in de opera van Parijs, 2002: een kudde honden rennen de trap van de Opera op. Reacties van het publiek achteraf: ‘Dit zijn slechte dansers’, ‘N’importe quoi!’, ‘Ça pourrait finir d’une maniere brillante mais non’, ‘Certaines scènes sont choquantes’, ‘Scandaleux. Dégradant’, en uiteindelijk het dodelijke: ‘J’ai un abonnement à l’Opéra, je viens très souvent. J’apprécie le classique et le moderne aussi, mais pas de la dépravation comme ça’. Staande ovatie en boegeroep tegelijk sluiten de voorstelling af.
JS: ‘Die honden, dat is natuurlijkheid. Natuurlijkheid tegenover kunstmatigheid. Dat is wat hij wil laten zien. Maar die reactie van die vrouw aan het slot, die veel van theater houdt maar volledig teleurgesteld is: dat is iets wat je bezig houdt. Je maakt iets dat fantastisch is, en iemand die veel naar theater gaat vind het niets. Dat blijft je bezig houden.’
‘In Duitsland is er geen consensus-cultuur zoals in Nederland, maar een polemische cultuur. Je gaat de discussie met elkaar aan. Daartoe dient theater en daarom word je gesubsidieerd. Je hebt publiekssucces en kritieksucces (‘feuilletonsucces’).
De eerste keer dat Johan Simons een opera regisseerde riepen 3000 van de 4000 aanwezigen boe. Het blijft pijnlijk om met dat boegeroep om te gaan. Je moet wel de kritiek in de gaten houden want ‘kritiek word geacht het eerder te zien dan het publiek. Als kritiek goed zijn, als ze interessant over je schrijven, dan komt het publiek vanzelf.’

FRAGMENT: opera met boegeroep (om iets dat in het publiek wordt gelanceerd) dat door een paar zinnen van dirigent Ricardo Muti aan het publiek (waar Berlusconi onder zat) wordt omgebogen in daverend applaus. Hij heeft het over het desastreuze kunstbeleid, zegt dat er normaliter niet naar hem geluisterd wordt, en dat hij daarom deze gelegenheid te baat neemt om een lans te breken voor de Kunsten. ‘Maar wel in de maat, hoor!’ roept Muti grappig aan koor en orkest voor zij Verdi’s slavenkoor laten schitteren. JS: ‘Achter de tranen van het koor zie ik de wereld van het niet meer serieus nemen van Kunst. In Italië is ook veel bezuinigd op Kunst. Net als in Nederland in het vorige kabinet. Ik neem het de staatssecretaris van cultuur heel kwalijk dat hij zei dat hij dankbaar was dat hij weinig kennis had van kunst omdat hij daar makkelijker op kon bezuinigen. Ik voel me hierdoor geraakt. Het is respectloos. […] Nederland was het land van de fijne strukturen, van de kleine huizen waar geëxperimenteerd werd, van de fijnmazige subsidielandschap. Dat is nu kapot gemaakt.’

FRAGMENT uit de keuzefilm Hundstage van de Oosterijkse regisseur Ulrich Seidl.
JS: ‘Het is een echte tragicomedie: hoe mensen overdag zijn en hoe ze ’s nachts veranderen in duivels’
WdeJ: ‘Verander je ’s nachts in een duivel?’
JS: ‘Ik heb wel elke dag te maken met doodsangst. Ik krijg geen adem meer. De dood, daar zie ik heel erg tegenop. Ik ben heel bang dat ik een slechte dood krijg. Daarom wil ik graag over mijn eigen dood beslissen. Met een euthanasieverklaring, zoals Claus dat gedaan heeft. Wanneer, dat kun je niet precies zeggen. Lichamelijk vind ik het nog niet zo’n ramp, maar geestelijk… Dat je niet meer weet wat je zegt. Ik wil heel graag blijven werken. […] Meestal word ik geteisterd door… depressiviteit is het niet, maar ontevredenheid… “er moet iets gebeuren”…’

Elsie de Brauw is zijn vrouw, leren we nu pas.

‘Er moet nog van alles gebeuren. Ik heb nog niet gemaakt… Er moet nog iets zijn. Ik ben nu bij voorbeeld heel verheugd over een voorstelling van 6 uur ‘Reis naar het einde van de nacht’ van Céline. De hoofdpersoon speelt 6 uur lang. Door. Hij gaat door een heleboel lagen van zijn zijn en niet-zijn. Dat zijn de dingen die ik wil maken. In mijn werk wil ik proberen steeds extremer te zijn. Om de waarheid te vinden die daar achter zit. In het volgende fragment zit het helemaal’
Daar is niets van gelogen.
FRAGMENT Reinbert de Leeuw. De Gurrelieder. 356 musici. We zien (horen!) de repetitie, en we zien (horen!) het resultaat. En het werk dat ertussen zit (RdeL: ‘Het is mij te massief’)
Inderdaad een hele treffende, bijna woordeloze beschrijving van wat een dirigent, eigenlijk een regisseur, is.
Ik heb toch van Wilfried kunnen genieten. Hij was een oppervlakkige of liever gezegd subtiele, haast onzichtbare, vragensteller. Wat helemaal niet gek is in het bijzijn van zulke grootheden die zichzelf vanzelf wel verkopen, net als die acteurs die geen regie behoeven. Maar op de cruciale momenten was hij daar, patsboem, met boog, pijl, hart.

‘Leve de Kunst!’ sluit Johan de avond af. ‘Ik had wel een moment vanavond dat ik erin zat ja.’ We weten welke. Dank u hiervoor, heren Simons en De Jong.

[Deze recensie verscheen in afgekorte versie op Sargasso.]

Oud Zeikwijf
Beroepsbrokkenpiloot. Vloog nochtans op haar achtste reeds rakelings langs bergkammen om berggeitjes en bergmarmotjes te tellen. Is tot haar eigen verdriet gemodelleerd naar haar vader, een onbehouwen Italiaanse charmeur met een groot hoofd en een passie voor even belachelijke als tijdrovende hobby’s. Komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Heeft in Japan gewoond. Woont sinds begin jaren ’80 in een boomhut op het Waterlooplein in ‘Magies Centrum Amsterdam’, van waaruit ze haar schrijfsels via rooksignalen aan de redactie doorseint. Ze schrijft ook voor AT5, Sargasso en voor Kutbinnenlanders. En op haar eigen stukje internet: oudzeikwijf.com.

4 Reacties

  1. Persoonlijk vind ik dat er niet erg goed is gekeken en geluisterd naar het gesprek en de fragmenten. Johan Simons geeft n.a.v. het gesprek van Kayser met Coetzee aan dat hij het gesprek ook mooi vindt, omdat Coetzee’s ongemak en de wil zich ook in een interview op een literair niveau uit te drukken (terwijl hij tegelijkertijd de onmogelijkheid daarvan inziet) authentiek is. Het interview zette wat mij betreft daarmee ook een zekere toon voor Simons en de Jong. Verder was het ‘Wel in de maat zingen’ van Muti niet gericht aan het koor en orkest maar aan het publiek dat hij uitnodigt mee te zingen met het beroemde ‘Va pensiero’ van Verdi. Dit naar aanleiding van het applaus dat na zijn toespraak losbarstte en omwille van de saamhorigheid, die in de zaal ontstond. Ook besloot Johan Simons de avond met ‘Leef de Kunst!’; nogal wat anders dan het hierboven vermelde ‘Leve de Kunst’. Essentiële details, die inhoudelijk voor het gesprek van belang zijn. Waarom zo’n uitgebreid verslag als het niet werkelijk nauwkeurig wordt gedaan? De dwang van deze tijden? Alles moet snel snel snel op het net? En dat terwijl dit gesprek zo tot verdieping uitnodigt… Ik zou zeggen aan een ieder die dit leest: “Kijk de uitzending!”

    1. Bedankt voor deze kostbare aanvullingen. De onvolkomenheden in deze recensie liggen aan het ‘format‘. Het is inderdaad de bedoeling dat die ‘snel snel snel op het net’ staat, de ochtend na de uitzending, nog voor deze in uitzendinggemist te zien is.

Laat een antwoord achter aan Oud Zeikwijf Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *