In Nachtvlinder: de laatste dagen van Priscilla zijn we getuige van de laatste dagen van Priscilla. Precies zoals de titel belooft dus.
‘Ga maar snel weer naar binnen, voor je ziek wordt,’ zei tante Mar tegen de dodelijk zieke Priscilla, de avond voordat ze geëuthanaseerd zou worden. Ze konden er allebei hard om lachen toen Priscilla op de absurditeit van de uitspraak wees. Het was lachen om niet te hoeven huilen.
Priscilla, onder haar vrienden beter bekend als vlindertje en bij tante Mar vooral als spookje en heksje, was erfelijk belast met twee hartziekten, een spierziekte en nog een ziekte. Ze zou nooit ouder dan dertig zijn geworden. Ze had haar moeder, die dezelfde ziekte had, verloren toen ze nog klein was en ze wilde voor zichzelf de paar jaar durende lijdensweg die haar moeder had moeten doorlopen, besparen.
Ze vertelde dat ze de diagnose te horen had gekregen toen ze op haar werk was. Ze heeft toen tien minuten gehuild, waarna ze zichzelf bij elkaar heeft geraapt en tegen zichzelf zei: ‘Pris, je kan blijven huilen, je kan er ook nog wat van maken.’ Of woorden van gelijke strekking. Ze koos er dus voor om er nog wat van te maken. ‘Carpe diem’, staat er op haar graf.
Ze wilde op haar verjaardag uit het leven stappen. Dan hoefden de nabestaanden in de jaren die zouden volgen niet én op haar sterfdag én op haar verjaardag om haar te treuren. De dag voordat ze zou gaan sterven hield ze een feest in een Leidscheplein-café. Met al haar vrienden, zodat ze niet de laatste weken van haar leven elke dag bezig was van iedereen afscheid te nemen.
‘Morgen gaan we janken, maar vandaag is het feest,’ riep iemand. Er werd desondanks aardig wat afgejankt op het feestje. Ook door mij, trouwens, thuis op de bank. Alleen Priscilla jankte niet. Vlindertje feestte alsof ze het eeuwige leven had, zoals ze had gedaan sinds ze wist dat ze had wat haar moeder had. De buitenwereld hoefde niks van haar naderende einde mee te krijgen. Alleen bij tante Mar kwam ‘spookje’ tevoorschijn. Bij haar stortte ze op regelmatige basis in, om vervolgens uit haar eigen as te herrijzen en het nachtleven weer in te fladderen.
Ze had haar eigen rouwkaart gemaakt, haar begrafenis geregeld. Ze wilde een lange stoet met toeterende auto’s. Zo min mogelijk carpoolen. De dokter kwam om haar te euthanaseren. Ze verlangde naar haar rust, eindelijk verlost van alle pijn, ze ging ervan uit dat ze haar moeder terug zou zien. Eerder vroeg een vriendin of ze bang was voor wat komen ging. ‘Erger dan dit leven, kan het niet zijn,’ zei ze. Ze ging heen met een kater. De camera trok zich discreet terug toen het moment daar was.
[Dit stukkie verscheen op Sargasso.]