Brief aan Comte de Pompeaux 10

Brief aan Comte de Pompeaux 10

Pompertje,

Als je deze brief ontvangt, ben ik reeds overleden. Ik bedoel, als je deze brief ontvangt, ben ik op zoek naar de gulden snede. Ehm, nee, verdwenen. Wat ik probeer te zeggen, lieve vriend, wanneer je deze brief ontvangt, zal ik niet langer onder de bomen zijn. En ook niet met de wilde zwijnen. En al helemaal niet bij die Chisjpazil in de buurt, wat was dat een engerd. Nee, mijn hutje zal een eenzame tijd tegemoet zien in het woud, want ik heb besloten dat ik van hier vertrek. Daar zijn welgeteld vijf hoofdredenen voor. Ik zal ze in alfabetische volgorde voor je noteren, zodat het overzicht ter aller tijden bewaard blijft.

1. Ik word gek.Of nouja, dat heb ik vooral van horen zeggen. ’s Nachts krijg ik weleens bezoek van mijn mede-uilen hier in het bos en die vertelllen mij over de mieren, de wormen en de muizen. Vooral over de muizen want die smaken het best. En de hazen, die zijn ook heerlijk, een zeldzame lekkernij. Maar de uilen vertellen mij ook over de Engel Gabriël en die wordt steeds verdrietiger. De uilen zeggen dat het door mij komt, ik maak hem zo aan het huilen met mijn rare streken. En dat verdient die lieve jongen niet. Ik zal hem wat hartenrust gunnen.

2. Ik heb honger, dat wil zeggen een specifieke trek in een goede pasta al salmone. Dat is pasta met zalm. En zalm leeft hier niet in het woud.

3. Ik ga op zoek naar jou. Ja gekke winkelkarren dief, zwerver van de groentenafdeling, Pomper van de Albert Heijn, het wordt tijd dat ik je kom redden. Ik neem het heft in eigen handen! Lang genoeg heb ik hier op je gewacht. Ik keek naar de sterren zoals jij me zei, ik fluisterde aardige dingen tegen ze en telde ze achterstevoren van Z tot A. En ik gaf ze namen van 1 tot 365. Want zoveel dagen zitten er in een jaar, wist je dat? Vele jaren heb ik gehoopt op je verschijning. Het bleek dat de nootjes begonnen te rotten en dat zowel ik als jij met deze tactiek weinig bereikte.
Goed, waar was ik? O ja. Bij 6. 1, 2, 3, 4, 5, 6! Waar jíj bent weet ik niet. Maar ik zal je vinden, vriend! Want vrienden gaan voor elkaar door het vuur. Toch? Als het maar niet het hellevuur van Chisjpazil is, want dat lijkt me zó akelig.
Vanaf nu mag je me Uilander de Zoekende noemen. Want ik zal zoeken naar jou, graaf, Comte, bloedzuster van me. Broeder bedoel ik. Ik zal zoeken naar je zuster, maar vooral naar onze vriendschap. En ik zal vinden. Ik neem mijn fiets mee, een zak vol etenswaar (vooral dooie muizen) en mijn panfluit. Want als ik eenzaam en verdrietig ben, blaas ik op de fluit en kijk ik naar de sterrenhemel. En dan hoop ik dat jij hetzelfde doet. Behalve dan ook op een panfluit blazen, want dat zou wel erg vreemd zijn.

Je brieven kan je sturen naar mijn uil, broeder Braakbal. Je postduif Samantha weet hem te vinden aan zijn aparte aroma.

Vliegend, vluggend, vluchtend,

Je Uilskuiken,

Uilander

[Uit Minotaurus: Stunde 12]

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *