Brief aan Comte de Pompeaux 6

Brief aan Comte de Pompeaux 6

Weledelgeleerde Graaf,

Graaf jezelf niet een weg naar de hel.
Maar wees een echte graaf en graaf níet. Vlieg, als een uil!
Luister naar dit lied, het schoot me plotsklaps te binnen. Je favoriet:

“De dauw op de blad’ren
De man in het bos
De sleutel van vad’ren
Waarom zo veel mos?

Wie is die meneer daar
Zo onverschrokken en trouw
Het is ridder Schuurbaert
Een vent van ’t heelal
Bijzonder, exotisch, een zeer vreemd geval

Zijn haren zijn stoelen
Waarop pissebedden krioelen
Hij hoeft niets te voelen
Zij laten hem gauw

Een harnas van blad’ren
Stroomt moed door zijn ad’ren
Zijn inborst van staal
Vecht hij glad als een aal

Hij springt en hij zinkt
Hij tuurt en hij gluurt
Zijn ogen kanonnen
Waarin goud wordt gewonnen

Elastisch, van rubber
Zijn zwaard vouwt zich dubbel
De vijand geklopt en verslagen
Die had zich misdragen
Schuurbaert zo fier en terecht

Dan is ’t donker, ’t wordt avend
Ridder galopperend en dravend
Door ’t woud
Een open plek tegemoet
Want slapen dat moet

Dan legt hij zijn wapens
Zijn intellect en zijn vragen
Neer
Op het gras
Doet de oogjes toe, het was
Een mooie dag”

Getekend,

De ui van het land, diep verscholen in de zompige aarde
De uil op het rieten dak van een boeren hut, de ogen toe
Het eiland in de vorm van een vogel, de spitse snavel overspoeld door het water
De landjutter

De reflecterende,

Uilander

 

[Uit Minotaurus: Stunde 12]

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *