Aja Waalwijk


Sinds Jasper Grootveld dood is vraag ik me dikwijls af: Waar is Magies Centrum Amsterdam gebleven? Het antwoord is: Wittenstraat 100. Boven Zaal 100, het atelier van Aja Waalwijk.

Aja is zo iemand die Kunst uit alle poriën ademt. Hij ziet eruit als Kunst, hij maakt Kunst, hij denkt Kunst en hij praat Kunst. En als buitenlandse kunstenaars die hij nog nooit in levenden lijve heeft ontmoet een plek nodig hebben om te slapen, dan mogen zij zijn bed gebruiken – alles voor de Kunst.

Al beneden in het café en in de gang hangt het vol schilderijen van hem, veelzijdig van stijlen, syntheses tussen action-painting en pop-art. Bij binnenkomst in zijn atelier struikel je over de kaken die je voorgangers vergeten zijn op te rapen. Je betreedt een parallel universum, een breuk in de continuïteit van je ruimte-tijd besef. Voor een derde gevuld met een oerwoud aan planten die de drie meters hoog van de ruimte in gegroeid zijn, en daaromheen de beelden… Menshoge goden, krijgers uit het hiernamaals, gestrandjut hout, animistisch beeldhouwwerk, totems, schilderijen. En het kasteel! Imposante constructie van opgebouwde delen, tot het plafond reikend, op een gewield onderstel dat aan een touw getrokken moet gaan worden. Tig verdiepingen, trappetjes, ramen, een tiental kamers met in elk een eigen wereld van figuren en objecten waar je niets van begrijpt als Aja niet naast je gaat staan met zijn uitleg. Het is een kunstwerk waar je een boek bij nodig hebt. En drie maanden de tijd. Of vier. En er zijn er twee van. De andere, een andere, staat in zijn showroom in Ruigoord.

Het atelier is een gevaarlijke plek. Het is het hol van Duimelijntje, waarin je valt en jezelf verliest. Je wordt opgezogen in deze bizarre wereld en je komt er niet meer uit. Tijd? Bestaat niet meer, net zo min als werk, verplichtingen, buitenwereld, je eigen leven aldaar. De fauteuil waar je in zit is een lieflijk monster. Hij ziet er heel gewoontjes uit, zacht en verleidelijk, zoals een leunstoel betaamt, maar ga je erin zitten, dan strekt hij zijn dozijn armen uit. Ze vleien zich om je heen en binden je vast in een onverzettelijke grip. Je laat je wiegen door de stem van Aja, de verhalenverteller, je droomt een eind weg en je kijkt naar de duizenden beelden, de één nog boeiender dan de andere – na drie jaar zou je nog hier zitten, en je zou nog steeds kijken; zo veel is er te zien. Het is het kijken, kijken en nog eens kijken, het luisteren, het vergeten, het dromen.

Het atelier is een lokaal, iets dat de bouwvakker ooit heeft gemaakt, dat moet wel. Maar al zeg je tien keer tegen jezelf: “Het is gewoon een kamer, kijk! het heeft muren van steen en ramen van glas en een plafond van…” Onmogelijk. De gewone materie is weg. Je drijft in alien space. Middenin de jungle zit Aja. Zijn kapsel à la Léo Ferré zwemt zachtjes om zijn hoofd heen, miljoenen antenna’s tastend naar de zendingen der wereld. Inspiratie en expiratie. Met een stem zacht en krachtig tegelijk zingt hij liedjes, prachtige liedjes, fabuleuze epossen, filosofische saga’s die hij zelf componeert:

“there lies the mountain where the dragon was slain
there flows the river that carries her name
into the valley of plenty, the city
where no one remembers from where they came

there stands his castle in ruins for ever
there is the gate where he stood for his faith
paving the way for the next generations
via the road one still has to take”

Hij vertelt over de opera waar hij nu mee bezig is, Moeder Aarde, waarin de hoofdrol ‘WELTSCHMERZ! WELTSCHMERZ!’ roept. Ik grijp een denktouwtje dat ergens losjes voor mijn geestesoog bungelt en maak daar een knoop aan vast: 28 december, Paradiso. Onthouden. Onthouden! Onth…Vergeten, wegzakken, zweven, kijken, wegdromen, gewiegd worden door die stem, gehypnotiseerd door de beelden.

Hij heeft een fenomenaal geheugen. Dingen die we allebei hebben meegemaakt weet hij in alle details feilloos te reconstrueren, waar ik het meeste straal vergeten ben. Hij is ook een tovenaar, dat zie je zo. Zo’n mens waarvan je weet: als ik maar lang genoeg om hem heen hang dan gebeurt er wat. Zoals dit:

Een doek van hem, 2,50 x 2,50, is helemaal oranje geschilderd. Onderin de letters: BILL. Staat voor Willem. Willem-Alexander, onze kroonprins. Dat schilderij is zijn portret. Zo nu en dan wordt het kunstwerk op een ludieke manier tentoongesteld. De eerste keer was dat in Zaal 100. Vriend Thijs sprong halverwege de openingsspeech van Aja het podium op met een bivakmuts op zijn kop en sneed met een stanleymes een flinke jaap in het doek. De zaal freaked out, de bezoekers vluchtten alle kanten op. De tweede keer in de Kameleon, ergens rond 2008. De bedoeling was dat, terwijl Aja het doek presenteerde, Thijs zou verschijnen en met een spuitbus het appeltje van Provo op het doek zou schilderen. Aja zou Thijs vervolgens fysiek aanvallen om zijn kunstwerk te beschermen. Toen dat werkelijk gebeurde waren de toeschouwers verlamd van angst. Opeens stond iemand op, liep het podium op en bezwoer: “NIET VECHTEN!”. Dat was Jasper Grootveld himself, voorman van de Provo’s, Antirookmagiër, die geheel toevallig tussen de aanwezigen was gaan zitten, terwijl niemand, buiten Thijs en Aja, wist dat het Provo-appeltje geschilderd zou worden.

In Zaal 100 loopt nu de tentoonstelling ‘Moeder Waalwijk’, van de schilderijen van zijn moeder. Als je hem en zijn broer Ben kent – Ben is het muzikale equivalent van Aja, hij is geboren met een toetsenbord onder zijn vingers geplakt – dan kun je niet anders dan vreselijk benieuwd zijn naar de mens die deze twee schepsels heeft voortgebracht. Het moet wel een uitzonderlijk exemplaar zijn, dat kan niet anders. En dat er Kunst in zit, dat lijkt me ook meer dan logisch. Op 82 jarige leeftijd werd zij vergeetachtig en sloeg zij aan het schilderen: landschappen, mensen, bomen en vogels. Vooral bomen en vogels. Je moet er de stem van Aja bij hebben: hij vertelt wat je moet zien, wat je zelf niet ziet al heb je er tien minuten naar gestaard. Aja moedigt dat aan, dat schilderen. Hij praat met haar over elke tekening: ‘Omdat ze haar geheugen verliest fungeren ze letterlijk als mind-maps; geheugensteuntjes. Over de geschilderde orchideeën op de vensterbank […volgde] een heel verhaal over de bloemen die we in de tuin hadden en die pappa geregeld meenam. Schilderen is voor haar therapie, er is ook humor.’

Onthouden. Onthouden! Onth…Vergeten, wegzakken, zweven, kijken, wegdromen, gewiegd worden door die stem, gehypnotiseerd door de beelden.

Ik denk aan de buitenlandse gasten die hier wakker worden. Ik zou stuk voor stuk aan hun bed willen zitten en vragen: ‘Tell me, where is Magic Center Amsterdam?’

Oud Zeikwijf
Beroepsbrokkenpiloot. Vloog nochtans op haar achtste reeds rakelings langs bergkammen om berggeitjes en bergmarmotjes te tellen. Is tot haar eigen verdriet gemodelleerd naar haar vader, een onbehouwen Italiaanse charmeur met een groot hoofd en een passie voor even belachelijke als tijdrovende hobby’s. Komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Heeft in Japan gewoond. Woont sinds begin jaren ’80 in een boomhut op het Waterlooplein in ‘Magies Centrum Amsterdam’, van waaruit ze haar schrijfsels via rooksignalen aan de redactie doorseint. Ze schrijft ook voor AT5, Sargasso en voor Kutbinnenlanders. En op haar eigen stukje internet: oudzeikwijf.com.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *