Jasper: Van Heutsz was dus een nationale figuur die centraal stond voor de hele koninkrijkse gedachte van dat Rijk, en dat Rijk, dat was laatstelijk in een bloederige bloedbad nog bezegeld daar in Atjeh en daar stond Van Heutsz voor. Voor een heel gruwelijk beeld eigenlijk van de geschiedenis van Nederland. Maar het Van Heutsz monument, dat staat er al vanaf de vroege jaren dertig, daar in deze buurt. Die buurt, die is gebouwd daar…
OZ: Welke buurt?
Jasper: Zuid, Oud-Zuid. Voor de kapitalistische deftigheid. En daar was heel veel kapitalistische deftigheid vanuit de koloniën bij, in die buurt. Dus, die hun fortuin hadden gemaakt in de koloniën, dat wou zeggen: Indië. Nederlands Indië. En als zodanig is daar in de vroege jaren dertig dat monument geplaatst voor deze massa-moordenaar in Atjeh. Het monument staat er nog. En dat is in de Provo-tijd is dat aangewezen. Op een gegeven moment stond er een artikel in die zomer van ’65, een artikel in de Haagse Post over die Atjeh-moorden van Van Heutsz. Dan was er een happening bij het Lieverdje. En daar was al bij het Lieverdje een beweging dat, ja, elke week bij het Lieverdje, daar is nog veel meer dan het Lieverdje. Dus dan hebben we geroepen bij het Lieverdje: “Van Heutsz!”. Dus toen zijn we, in mars, van het Lieverdje naar het Van Heutsz monument gegaan, en toen we daar aankwamen met een paar honderd jongelui, dan was het Van Heutsz monument, dat was al reeds bezet door de politie, die had het alreeds helemaal daar omheen stond politie met sabels en lange latten en honden en auto’s en dingen Blom don don.
OZ: Wanneer was dat die mars naar het Van Heutsz? Dat was dus de eerste?
Jasper: Dat was in ’65. En dan is daar de belegering geweest van het Van Heutsz monument. Het Van Heutsz monument werd verdedigd door de politie van Amsterdam. En al dat marspubliek wat van de happening van het Lieverdje was gekomen, en wat daar aan de overkant op ’t trottoir stond, dat had helemaal geen zin om daar voor een of ’t andere happening, met die politieknuppels in mekaar geslagen te worden dus die bleven op een afstand. Dus het werd een belegering. De politie beschermde Van Heutsz, en daar omheen stond aan de andere kant van de straat, een hele meute jongelui, en die wouen naar Van Heutsz toe. Wat wouen ze doen? Dat was nog helemaal niet bedacht wat ze wouen doen.
Toen al wachtende, de spanning die steeg, want het werd al later en later, waren er rond het Van Heutsz monument, waren vijvers. Heel ondiepe vijvers. Met water daarin. Mensen laten ons wachten. Laten we dit nu doen wat we nu doen, maar dat gaan we ritualiseren. We zijn wachtenden. We wachten nu tot de zon opgaat, en als de zon opgaat, dan pas gaan we onze handen wassen in het water van het Van Heutsz monument, dat we daar niets mee te maken hebben met al die massamoorden na een Atjeh, dat we ons wensen te zuiveren van dit Van Heutsz gebeuren. We zijn het ons bewust, dat ons Rijk is gebouwd op onder andere die massa moordenaar Van Heutsz. Dat is Van Heutsz.
Dan heb ik dat proberen te instrueren, naar verschillende omstanders toe in die menigte, die anonieme menigte die daar stonden te wachten te kijken naar dat gekke gebeuren, dat dat Van Heutsz monument daar midden in de nacht bewaakt werd door zoveel politie en dat die politie daar stond te wachten en dat die honden wel blaften, maar die werden vastgehouden, daar was een grote barrière en dat was de straat recht tussen ons in.
OZ: Daar stonden ook mensen van de buurt te kijken?
Jasper: Ja, wel, maar moet je je voorstellen, die buurt, dat waren grote lanen van allemaal grote huizen met inritten en zo, en daar vindt geen volk wat bij een rel gaat staan kijken.
OZ: Ja, maar wel misschien kinderen van die lui.
Jasper: Daar was natuurlijk pers. Ik heb daar geen herinneringen aan integratie met die jeugd daar vanuit de buurt, nee, daar heb ik geen enkele herinnering aan. Wel dat ik probeerde de zaak te duiden en wel te zeggen: “Laten we wachten tot de zon opgaat, laten we wachten…”
De spanning die stijgt. Maar die spanning die stijgt die kan ook afnemen. Op een gegeven moment wordt ook een politieman moe om te wachten. En wie is d’r gauwer moe? Ja, dat moeten we maar bekijken… Wachten, wachten, wachten. Maar tegelijkertijd hoe hou je de mensen bij mekaar? En ja, ik wil daar niet te veel in organiseren dus ik probeer dat met ideeën te spreiden. Dus ik heb gezegd tegen Auke Boersma die naast me stond: “Zeg, moet je horen, we moeten wachten tot zonsopgang en dan pas lopen we heel plechtig naar de overkant en gaan onze handen wassen in het water van het Van Heutsz monument, ook was d’r geen ene kip, ook was d’r geen ene politie-agent die daar de wacht stond te houden met een sabel en een knuppel, dan nog blijven we wachten tot de zon opgaat, dat is het ritueel.”
OZ: En toen?
Jasper: En hij was geïnteresseerd in het woord: “KIP”. Een kip, dat is een oud Amsterdams schelwoord voor politie-agent. Een kip, die loopt zijn wijk, en die loopt zo met zijn handen op zijn rug…(Doet het na, met handen op zijn rug, loopt met grote statige passen door de kamer), die loopt als een kip door zijn wijk, en dat is het woord kip vandaan.
OZ: Ha! Ha! Ha! Nooit gedacht!
Jasper: En het politie bureau, het politie bureau is het “Kippehok”. Oud Amsterdams schelwoord voor politie bureau: Kippehok.
OZ: In het frans ook: “Poulet”.
Jasper: Dus Auke vond het een prachtig woord. KIP.
[ZIE HET WITTE KIPPEN PLAN]
Jasper (wijzend op krant artikel over Van Heutsz bom): He, lees het maar, dan heb je ook toch weer een beetje meer, ja… Ze is een beetje een tijdgenote, ze heeft in ieder geval de sfeer van die tijd meegemaakt.
OZ: Emma Brunt.
Jasper: Emma Brunt, ja.
OZ: Ze was er ook bij?
Jasper: Nee, maar dat zegt ze zelf ook wel, hoe? Wat? Hoe bij is bij? Wie is bij? Je bent erbij je keek ernaar… Maar ben je dan bij als je daarnaar kijkt?
OZ: Nou, ik was er niet bij, dat is duidelijk.
[wordt vervolgd]
[U kunt de complete print outs van de Serie Gesprekken met Jasper Grootveld bestellen bij oudzeikwijf@gmail.com. 8 euro+zendkosten]