The Passion of the Christ

Omdat het Goede Vrijdag is. Recensie van The Passion of the Christ, zoals jaren geleden gezien door Max Molovich.

Hoewel ik zonder al te veel vrezen door het leven wandel, mag ik niet ontkennen dat ik `m redelijk zat te knijpen vlak voordat ik, jaren geleden, de film The Passion of the Christ ging zien in Tuschinsky. Wellicht voelde ik mij niet geheel op mijn gemak bij het vooruitzicht een vermeend antisemitische film te zien in een bioscoop die naar zijn later in Auschwitz omgekomen oprichter is vernoemd. Of kwam het doordat er al twee mensen gestorven waren tijdens het zien van deze `religieuze ervaring’? Of misschien zou ik tijdens het kijken naar het lijden van de gezalfde het licht gaan zien en mij genoodzaakt zien in Onze Lieve Heer en Diens Boodschap te gaan geloven en – vervelender nog – ernaar te leven. Uiteindelijk nam ik mijzelf voor de zaal te verlaten wanneer vreemde gevoelens mijn lichaam zouden gaan beheersen.

Alle vrees bleek onterecht. De film begint wel redelijk beklemmend en die martelscène van 18 minuten, waarin Jezus van een redelijk gehavend persoon veranderd in één grote open wonde, blinkt niet echt uit in subtiliteit (de stukken Jezusvlees vliegen je om de oren), maar als men uiteindelijk op Golgotha aankomt om aan het kruisigen te beginnen, zakt de film als een pudding in elkaar, precies zoals Jezus zelf een paar keer op weg ernaar toe. Tot dan toe wordt er al de hele tijd gebalanceerd op het randje van de geloofwaardigheid en de toelaatbaarheid, maar op die berg gaan echt alle remmen los. Vooral wanneer Mel (Gibson) laat zien hoe de reeds hangende Jezus met kruis en al op z’n kop wordt gegooid, zodat de spijkers krom geslagen kunnen worden. Bloed gutst op de heilige grond. Gegrinnik ontsnapte er aan mijn mond. Ik zag geen enkele mogelijkheid meer om dit serieus te nemen.

In plaats van mij te bekeren tot het Christendom, is deze film er in geslaagd het beeld dat ik reeds van Jezus had, namelijk dat van religieuze gek, te versterken. De man was er ongetwijfeld van overtuigd dat hij stierf om onze zonden weg te wassen met zijn bloed. Los van het feit dat dit nogal hooghartig is om van jezelf te denken, is het ergens een troostrijke gedachte dat er ooit iemand bereid was om dit voor mij – en voor iedereen die voor en na mij was en is – te doen.

Waar Mel (Gibson) erg goed in is geslaagd, is om het masochisme van Gristus uit te beelden. Wij zien duidelijk hoe Jezus van Nazareth geniet van zijn opdracht en van de daaruit voortspruitende angst en opwinding. Wij zien hoe hij gemarteld wordt, door zijn knieën zakt en – tot verbijstering van de toeschouwers ?n de beulen – trots weer op klautert om een nog veel heftigere martelsessie in ontvangst te nemen. De man wil niets liever dan zo veel mogelijk voor ons lijden. Als Jezus voor het eerst zijn armen om het kruis slaat dan is dat de omhelzing van twee geliefden die elkaar aarzelend hun ontluikende liefde proberen te bewijzen. Als Maria even later tot haar kruis dragende zoon weet te geraken en zich wanhopig afvraagt waarom het moet zijn zoals het is, dan zegt Jezus: “Zie je niet dat ik er nieuwe dingen mee doe?” Waarna hij zijn kruis weer oppakt en teder streelt. Het is de liefde van de baas van een machtig zakenimperium voor de zweepslagen van zijn meesteres. Hoe groter de vernedering, hoe groter zijn roede. Wij zien hoe Jezus geniet van de gebeden die hij voor zijn beulen prevelt ondanks de helse pijnen die hij voor ons doorstaat. Als Jezus tegen zijn vermeende vader zegt dat Hij Zijn beulen moet vergeven want ze niet weten wat ze doen en deze verzuchting wordt opgemerkt door een toevallige voorbijganger die hierop zegt “Horen jullie dan niet dat hij voor jullie aan het bidden is?”, dan komt Jezus bijna klaar van zelfgenoegzaamheid. Meesterlijk verbeeldt door Mel (Gibson).

De perversiteit van het Gristendom heeft Mel (Gibson) dus goed verbeeld. Voor de rest is meneer nogal vooroordeel bevestigend bezig geweest. De beruchte moordenaar Barabas (die door de Pontius Pilatus vrijgelaten wordt ten koste van Jezus) is het prototype van een slechterik: hij is behaard (zowel op lichaam als op hoofd), is ENORM groot, heeft slechte tanden, één wit oog, gaat gekleed in een veredeld berenvel en is begiftigd met een satanisch bulderende lach. En zo wordt er wel meer van stereotypes gebruik gemaakt. Zo lijken de meeste Joden (en dan met name de invloedrijke) rechtstreeks van een laat-middeleeuws schilderij van Hieronymus Bosch te komen, waarop de belagers van Jezus met smerige gebitten, groteske neuzen, dito grimassen en smakeloze teennagels worden afgebeeld. (Overigens zijn er in `The Passion’ ook Joden, zoals Jozef van Arimithea, die wel nobel zijn en zich betrokken tonen bij het lot van Jezus worden.)

Maar The Passion of the Christ is niet zo zeer anti-semitisch, hij is vooral behoorlijk anti-beul. De ongetwijfeld brave Romeinse soldaten die de gezalfde moeten afranselen en de berg op moeten dringen, worden voorgesteld als sadistische onmensen die systematisch hun tanden weigeren te poetsen. Alsof deze mensen geen gevoel voor medemenselijkheid en mondhygiëne hadden. Schande!

Even terugkomend op Jezus en diens veroordeling en dat de Joden dat hadden gedaan. Ten eerste zouden de Gristenen hen daarvoor dankbaar moeten zijn (want als de Joden onverschillig waren geweest, had Jezus waarschijnlijk nog steeds vrij rond gelopen en was hij niet voor onze zonden gestorven, zodat wij nog steeds na onze dood in de hel zouden komen). Ten tweede zie ik mij genoodzaakt de veroordelers van Jezus gelijk te geven in hun wens de man gekruisigd te zien. Het is misschien niet echt een humaan middel om duidelijk te maken wat je bedoelt, maar je moet het ook in die tijd plaatsen.

Wat ik bedoel, is dat de Joodse priesters groot gelijk hadden om Jezus aan het kruis te willen zien. Het Joodse geloof berust namelijk voor een groot deel op de hoop dat de Messias elk moment op aarde kan verschijnen (en op de verwachting dat dit nooit zal gebeuren). Ik acht de kans vrij groot dat die hogepriesters stiekem niet in God geloofden. En al helemaal niet in de komst van de Heiland. Als er iemand komt die beweert dat hij de messias is, moet hij wel ongelijk hebben, want God bestaat niet en de Messias ook niet. En dus is Jezus een bedreiging van de religie. Wat ook wel mocht blijken. De ironie is natuurlijk dat de Hogepriesters Jezus door hem te laten kruisigen veel belangrijker hebben gemaakt dan Hij zou zijn geweest, mocht hij op 63-jarige leeftijd een natuurlijke dood hebben gestorven.

In ieder geval: dat Jezus zegt de zoon van God te zijn, is wel de grootste belediging die je kunt bedenken voor een religie waarvan de leiders in wezen niet in God geloven. En ook al zouden ze in God geloven, iemand die beweert de Messias te zijn, is zwaar gestoord en heeft last van zelfoverschatting en hoogmoedigheid.

Tussen neus en lippen door laat Mel (Gibson) ons zien dat Jezus, naast een revolutionair mensheidsdenker, ook een revolutionair meubelmaker was. In een van de vele flashbacks zien wij hoe de beroemde timmerman een tafel aan het afwerken met een beitel of iets dergelijks. Maria komt met een bakje thee of iets dergelijk naar buiten lopen, ziet de tafel en zegt tegen haar zoon: “Wat is dat voor een eigenaardig hoge tafel?” Dan pas begrijpen wij dat dergelijk hoge tafels in die dagen nog niet bepaald gebruikelijk waren. Men zat op de grond en hield het bord op de schoot. “Er horen ook hoge stoelen bij”, zegt Jezus, waarna hij laat zien hoe je aan deze hoge tafel dient te zitten met die hoge stoelen. Moeder Maria probeert het ook even, waarna ze zegt: “Nah, dat wordt niks. Kom mee naar binnen, dan gaan we eten.” Inmiddels (anno domini 2011) is de hoge tafel gemeengoed en wordt er zelfs aan gegeten in minder bedeelde gebieden als Palestina.

Tenslotte is daar het laatste shot van `The Passion of the Christ’: nadat meneer aan het kruis gestorven is, wordt gesneden naar de grafkamer, drie dagen later. We zien een stenen tafel met daarop een lege lijkwade. De camera pant naar links. Het silhouette van de Heiland komt in beeld. Op de geluidsband aanzwellende strijkers,  de camera gaat naar beneden, eindigend op het licht door latend gat in Jezus’ hand. Grote cliffhanger. The Revenge of the Christ schijnt reeds in de maak te zijn.

Molovich
Erkend miskend genie. Motto: succes is voor losers.

3 Reacties

  1. Ik heb die film niet gezien omdat ik geen enkele film zie. Mij lijkt het een uitermate slechte film, maar ik weet dat er in Amerika (inmiddels het grootste Derde Wereldland) anders over gedacht wordt.
    Men moet blijkbaar geloof hechten aan het sterven van iemand voor de uitwissing van ándermans zonden, en dat is een immorele gedachte. Ja, zegt men dan, maar hij stond toch maar weer op! Dat kan wel zijn, maar hij was vrij snel daarna toch weer verdwenen. Geen spoor meer van die meneer te vinden. Ja, in de hemel. Hoe kom je daar, want je wilt de dingen toch een beetje controleren. Wel, lezers. Daar komt u vrij snel met de Indiase Touwtruc van de schrijver John Collier.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *