Heer Ane en de zeven geitjes op vakantie

Ter viering van de feestvreugde gooien wij hier het allereerste verhaal dat Spencer Brandsen op internet publiceerde. Veel plezier.

Veel eerder dan Heer Ane had voorzien, was zijn zeewaardige jacht gereed voor de tewaterlating. Het oorspronkelijke vijfjarenplan – een jaar tekeningen downloaden van internet, 1 jaar materiaal bestellen, 2 jaar geestelijke voorbereiding en 1 jaar voor het eigenlijke bouwen – was door de geitjes aanmerkelijk ingekort. Nee, die geitjes wisten van aanpakken! Als Heer Ane om 12 uur ’s middags wakker werd, waren de geitjes al minstens 5 uur aan het werk: ze zaagden en boorden dat het een lieve lust was, maakten ingewikkelde berekeningen en voerden koortsachtig telefonisch overleg met leveranciers.

Eigenlijk kon je zeggen dat de geitjes in plaats van Heer Ane het schip hadden gebouwd. Dat besefte hij zelf maar al te goed en uit schuldgevoel bood hij zijn nijvere vriendjes een volledig verzorgde vakantie aan. Met de boot, dat sprak vanzelf. Na de feestelijke tewaterlating, waarbij in plaats van een fles champagne een fles ouzo tegen de romp werd stukgegooid omdat dit Heer Ane’s favoriete drankje was, stak het schip met zijn trotse bemanning van wal en voer de haven uit. Ze hadden de wind in de zeilen zodat het ze voor de wind ging, en zonder bakzeil te halen of overstag te gaan, bereikten ze al spoedig open zee.

Waar gaan we eigenlijk heen, vroeg geitje Nr. 1 die meestal het woord voerde en stilzwijgend als leider werd geaccepteerd. Tja, zei Heer Ane, daar vraag je me wat, ik heb er nog niet over nagedacht.

Het gaat om de reis, niet om de bestemming, zei geitje Nr. 7 wijsgerig, want hoewel hij weinig sprak was hij de meest filosofische van het stel, maar uiteindelijk werd iedereen het eens over Kreta als reisbestemming. Op Kreta was weliswaar niet veel, maar dat had als voordeel dat er ook weinig kon tegenvallen.

Alles verliep voorspoedig, er was alleen even sprake van een storm in een glas water. Weldra zwaaiden ze naar de apen op de rots van Gibraltar. Er waren 7 dagen sinds het vertrek verstreken toen geitje Nr. 2, die op de uitkijk stond, riep, Alle hens aan dek, Kreta in zicht! En inderdaad: in de verte was een strook land zichtbaar die werd gedomineerd door een plomp rechthoekig bouwsel. Dat is het fort, zei Heer Ane die hier al eerder was geweest. Niet veel later meerden ze af in de haven van Heraklion, gingen aan wal en bevonden zich al snel in het chaotische labyrinth van straatjes en steegjes waaruit het centrum van de stad bestond.
Wel een beetje een zooitje, merkte nummer 4 op die een tijdje had gestudeerd voor stedebouwkundige. Tja, zei heer Ane enigzins cryptisch: het zijn Kretenzers, maar het blijven Grieken. Tevens wees hij hem op de Venetiaanse invloeden in de vorm van pleintjes en fonteinen. Na enige uren rondgeslenterd te hebben, zette ons reisgezelschap zich verhit en vermoeid op een terras neer.

Toch wel pittig warm hier, merkte een van de geitjes op. Zeker, zei Heer Ane, maar het is een andere warmte dan thuis want de lucht is minder vochtig, en hij bestelde 7 ranja voor zijn vriendjes en een ouzo voor zichzelf. Kretenzers zijn aardige mensen, zei Heer Ane, vriendelijk, gemoedelijk. Ze houden ook van geven. Ze geven veel, niet om aardig gevonden te worden, nee, ze geven om het geven zelf! Het ontging Heer Ane dat zijn maatjes sceptisch zwegen. Als je bijvoorbeeld een maaltijd met Kretenzers in een restaurant gebruikt, vervolgde hij, en je vraagt daarna om de rekening, moet je niet raar opkijken als je te horen krijgt dat iemand anders deze al betaald heeft. Want het zijn Gevers, de Kretenzen!

Ja, vast wel, schamperden de geitjes, maar toen ze de drankjes wilden afrekenen bleken deze al betaald te zijn door een anonymus. Terwijl zij zich weer in de voortsukkelende stroom van overige toeristen begaven, vroegen de verbouwereerde geitjes zich tevergeefs af welke economische theorie kon verklaren hoe de Kretenzers aan de kost kwamen als ze voortdurend alles gratis weggaven. Inmiddels viel de schemering in toen onze vrienden weer aan boord gingen en omdat iedereen moe was besloot men na het nuttigen van een lichte maaltijd maar vroeg naar bed te gaan. Vlak voor hij in dromenland weggleed mompelde Heer Ane bijna onhoorbaar: het zijn… gevers.

Na een verkwikkende nachtrust was iedereen de volgende ochtend al vroeg uit de veren, zelfs Heer Ane, die zich verbaasde over de merkwaardige helderheid in zijn hoofd die het gevolg was van de zeer geringe hoeveelheid alcoholhoudende drank die hij de vorige dag tot zich genomen had. Aan de massief eikenhouten ontbijttafel at het gezelschap wat scheepsbeschuit, aangevuld met een handvol vitaminepillen tegen de beruchte scheurbuik waaraan dankzij de Etos tegenwoordig niemand meer hoefde te lijden.

Het schip heeft nog geen naam, zei geitje Nr. 7, die vanwege zijn filosofische instelling altijd een grote interesse aan de dag legde voor zaken die met letters en woorden te maken hadden. Een schip moet een naam hebben, een schip zonder naam, dat kan niet!, verklaarde hij met grote stelligheid. Daar waren de anderen het wel mee eens. Laten we het schip Ti Kanete noemen, stelde Nr. 7 voor, dat betekent: Hoe gaat het? in het Grieks. Daarmee zit je altijd goed! Na ampel beraad gingen de anderen hiermee akkoord. Heer Ane’s hoofd begon meteen al te duizelen bij de gedachte aan de gecompliceerde taak die voor hen lag: die van het op de juiste manier aanbrengen van de naam op het schip. Na anderhalf uur had hij het volgende schema op papier staan:

A: Het bepalen van de juiste grootte der letters.
B: Het bepalen van het juiste lettertype.
C: Het vaststellen van de plaats op de scheepsromp waar de naam moest worden aangebracht.
D: Het uitzoeken van de meest geschikte verfsoorten.
E: Het bepalen van de mooiste kleur, waarbij ook het kontrast met de teint van de scheepsromp moest worden betrokken.

Hij was net begonnen met vast te stellen dat punt F het maken van een model in schaal 1 op 10 van het hele schip moest behelzen, toen Geitje Nr.6 enthousiast binnenstormde en Heer Ane aan zijn mouw de wal optrok. Kijk, zei hij, en wees trots op de naam Ti Kanete die in sierlijke, tijdloze letters op de boeg prijkte. Wat mooi, zei Heer Ane verbaasd, hoe heb je dat zo snel gedaan? Gewoon,met de hand, zei Nr. 6, ik heb eens een cursus kalligrafie gedaan in een buurtcentrum, en voor de verf en de kwast ben ik gewoon even de stad in gegaan. En wat een fraaie kleur, sprak Heer Ane bewonderend, je hebt er wel gevoel voor. Ach, zei Nr. 6 bescheiden, ze hadden in dat winkeltje gewoon geen andere kleur waterbestendige verf, maar ik moet zeggen dat ik er zelf ook wel tevreden over ben. Nadat de overige geitjes, die inmiddels waren toegesneld, eveneens goedkeurende geluiden hadden laten horen, trok het gezelschap zich terug op het dek van de Ti Kanete om te bespreken welke aktiviteiten deze dag eventueel ondernomen konden worden.

Heer Ane’s voorstellen om een klooster en een lepra-eiland te bezoeken werden door zijn 4-voetige metgezellen met een vermoeid gegaap ontvangen. Een zelfde lot onderging zijn suggestie om deel te nemen aan een Proud To Be Fout Avond, die eruit bestond dat men zijn meest Foute Kleren aantrok in de hoop daarmee een prijs te winnen; dit alles georganiseerd door een Nederlands reisburo. Toen opperde Nr. 7 het plan een auto te huren en een rondtocht over het eiland te maken en daar kon iedereen zich in vinden.

Zo gezegd, zo gedaan, en weldra betraden onze vrienden een autoverhuurbedrijf waar men aan de balie vroeg naar een 8-persoons MPV (multipurpose vehicle) Helaas had men die niet voorradig, maar een 6-persoons Fiat Multipla behoorde wel tot de mogelijkheden. Deze optie betekende echter dat 2 geitjes 2 andere geitjes op schoot moesten nemen. Daar had niemand veel zin in, met name vanwege de hitte die, minder vochtig of niet, zich ondanks het tamelijk vroege uur al behoorlijk deed gelden. Toen viel hun oog op een rij scootertjes en werd het oorspronkelijke plan aangepast en binnen de kortste keren snorde het achttal in konvooi de stad uit: voorop Heer Ane, zijn snor fier in de wind, met achter zich op de buddyseat Nr. 1 die zich, stoer als hij was, met slechts 1 hand losjes aan Heer Ane’s broekriem vasthield, daarachter de overige 6 geitjes paarsgewijs verdeeld over nog eens 3 scootertjes. Het was een wonderlijk gezicht, want je ziet het niet vaak, geitjes op een scooter, en zeker geen 7 tegelijk!

Reeds voor het vertrek had Heer Ane zijn kameraadjes gemaand de grootst mogelijke voorzichtigheid te betrachten bij het besturen van hun 2-wielige voertuigen, vanwege het verraderlijke en zeer on-Hollandse karakter van de Kretenzische wegen. En inderdaad: het wegdek was hobbelig, zat vol gaten en lag bezaaid met kleine steentjes, waardoor glijpartijen, eventueel uitmondend in een val in een ravijn, zeker niet denkbeeldig waren. Ondanks de behoedzame rijstijl gleed er af en toe een wiel een beetje weg, maar dit leidde niet tot valpartijen en iedereen bereikte zonder kleerscheuren het stadje Knossos, waar men afstapte om de ruines uit de Minoische tijd te bezichtigen.

Het paleis van koning Minos was snel gevonden en toonde aan dat het bouwen van protserige, onnodig grote onderkomens geen verworvenheid van moderne diktators was, maar het beroemde labyrinth waarin volgens de overlevering de Minotaurus huisde was nergens te bespeuren. Geitje Nr. 4 opperde naar aanleiding hiervan de theorie dat het nooit bestaan had en de schrijver van het beroemde verhaal in de war moest zijn geweest met de binnenstad van Heraklion. Nr. 7 meende echter dat de verwarring eerder te maken had met de Spaanse stad Pamplona,waar men immers ieder jaar stieren door de nauwe straatjes joeg, waarbij de plaatselijke bevolking hinderlijk in de weg ging lopen in de hoop door het aanstormende vee verpletterd te worden en zodoende in het ziekenhuis of misschien wel het uitvaartcentrum te belanden. Deze veronderstelling gaf op zijn beurt weer aanleiding tot speculaties betreffende het drankgebruik van de oude Grieken. Nee, men vermaakte zich prima.

Eenmaal weer voortsnorrend, waarbij de sikjes van de geitjes alle kanten opwaaiden, besloten ze de bekende toeristische attrakties voorlopig even links te laten liggen en zich te richten op het landschapsschoon en de lokale bewoners in de hoop een echte, originele, niet voorgekauwde Authentieke Ervaring op te doen. Hiertoe ging Heer Ane het gezelschap voor over steeds smaller wordende zijweggetjes, nu en dan wijzend op een bijzonderheid zoals de nergens anders ter wereld voorkomende Kretenzische Pijpbloem. Tenslotte bereikten ze via een nauwelijks zichtbaar paadje een bouwvallige berghut waarvoor op een bankje een man van – zo op het oog – minimaal 110-jarige leeftijd in alle rust een pijpje zat te roken. Het gezelschap keek elkaar tevreden aan, want zonder het uitgesproken te hebben behoorde dit tafereeltje tot de dingen waarnaar men op zoek was: een stokoude eilandbewoner die wars van alle moderne verworvenheden in een authentiek isolement zijn dagen sleet.

Omdat de scooters niet rechtop wilden blijven staan op de schuine ondergrond legden ze die op hun kant in het vergeelde gras en traden de verweerde grijsaard tegemoet, die nu op zijn beurt ineens een levendigheid ten toon spreidde die men op grond van zijn leeftijd nimmer verwacht zou hebben. Hij rende op onze vrienden af en troonde hen opgewonden mee naar een afdakje achter zijn hut waaronder zich een door hem groen geschilderd en van een zwarte zonnebril voorzien ezeltje bevond waarvan hij beweerde dat het van Mars kwam. Tegen betaling van 1 euro mocht men hem even aanraken en voor het dubbele bedrag behoorde een foto tot de mogelijkheden. Tja, hier zat ons achttal natuurlijk in het geheel niet op te wachten en het maakte zich zo snel mogelijk uit de voeten. Hun poging deze handeling in meer figuurlijke zin gemotoriseerd voort te zetten leed echter schipbreuk omdat geen van de scootertjes meer wilde starten, wat zijn oorzaak vond in het gegeven dat alle benzine door de horizontale ligging uit de tankjes was gestroomd die hier kennelijk niet op berekend waren. Men bevond zich op vele kilometers van de bewoonde wereld, dus goede raad was duur.

Hoe duur bleek even later toen de kwieke bejaarde toesnelde met een grote, gloednieuwe jerrycan vol mengsmering, die hij aan Heer Ane verkocht voor een veelvoud van de prijs die een regulier tankstation hiervoor in rekening zou brengen. Tevreden dat het toch tot een transaktie was gekomen ging de authentieke autochtoon op zijn bankje een pijpje stoppen en keek toe hoe het buitenlandse gezelschap haar vervoermiddelen weer aan de praat probeerde te krijgen. Geitje Nr. 2, die soms cynisch uit de hoek kon komen, zette een uitgestreken gezicht op, en zei, terwijl hij dromerig in de verte staarde : Het zijn….Gevers, de Kretenzers…Hij had hier nog : Ze Geven om het Geven zelf…., en nog het een en ander aan toe willen voegen, maar toen hij de dodelijke blik van Heer Ane ontmoette zag hij daar wijselijk maar van af.

Nu was Heer Ane er de persoon niet naar om zijn humeur langdurig te laten ontwrichten door dit soort kleine tegenslagen en hij draaide het gashendel wijdopen en voerde de snelheid op tot ruim boven de 50 kilometer per uur teneinde de herinnering aan het vervelende voorval zo snel mogelijk uit zijn hoofd te laten waaien. Men daalde af naar de Noordkust en zette parallel rijdend aan de Middellandse Zee koers in de richting van Heraklion want het was al in de namiddag en ze wilden voor het donker thuis zijn. Het schemerde toen ze hun scooters inleverden bij het verhuurbedrijf en de stad inliepen om iets te gaan eten, want het laatste meegenomen broodje was al lang geleden verorberd, dus ze hadden inmiddels een behoorlijke trek ontwikkeld. Men streek op het terras van een plezierig ogend restaurant neer en begon de menukaart te bestuderen. Hun gezamenlijke kennis van de Griekse taal bleek ontoereikend om de diverse gerechten afdoende te kunnen determineren.

We kunnen natuurlijk gewoon het duurste nemen, stelde Heer Ane voor, want vroeger werd deze handelswijze als uiterst vulgair gezien, maar sinds bekend was dat Pim Fortuyn het ook altijd zo aanpakte mocht het van de Viva. Het duurste gerecht bleek Kri-Kri te heten en zijn geld dubbel en dwars waard te zijn want de bordjes gingen schoon leeg en werden daarna nog afgelikt. Heerlijk, vond iedereen, en Heer Ane probeerde moeizaam te achterhalen waaruit het zojuist naar binnen gewerkte culinaire wonder had bestaan. Gebruik makend van handen en voeten en een mengsel van verschillende talen probeerde hij dit gegeven aan de ober te ontfutselen. Hij was zo opgetogen toen hij daar uiteindelijk in slaagde dat hij veel te hard over de tafel riep: Kri-Kri is Kretenzische Berggeit! Een zeldzaam geitenras dat eh…..Zijn adem stokte hier omdat hij merkte dat er een diepe, pijnlijke stilte was ingevallen. De geitjes keken bedrukt voor zich uit en sommigen trokken wit weg. Omdat de situatie Heer Ane danig begon te benauwen vroeg hij om de rekening – die hij deze keer wel zelf mocht betalen en flink gepeperd was – en stelde voor te vertrekken.

Zwijgend sjokte het gezelschap naar de haven en begaf zich aan boord van de Ti Kanete. Nu was het de beurt aan Heer Ane om van kleur te verschieten. Het toegangsluik bleek opengebroken te zijn en een inspektie van de kajuit wees uit dat de fotoapparatuur van Heer Ane, die een waarde van verscheidene duizenden euro’s vertegenwoordigde, gestolen was. Goede raad was deze keer niet zo duur want in de voorraadkast bevonden zich vele flessen ouzo van Hollandse makelij, die niet alleen van betere kwaliteit was dan de Griekse maar ook stukken goedkoper, waarvan Heer Ane er maar meteen 3 opentrok, waarna hij de glazen tot de rand toe vol schonk. Nog steeds zwijgend werkte men de eerste consumptie naar binnen. Hoewel er die avond nog onverantwoordelijk veel volgden, wilde de stemming er toch niet meer in komen. Tegen middernacht zette geitje Nr. 2, die inmiddels behoorlijk dronken was, nog wel even een uitgestreken gezicht op om zalvend: Ze Geven om het Geven zelf! uit te brengen, maar omdat niemand lachte, ging hij maar naar bed, waarna de anderen zijn voorbeeld volgden.

De dag erop stond de zon al hoog aan de hemel toen de katerige bemanning van de Ti Kanete kreunend het anker lichtte en de haven uitvoer met het stellige voornemen er nooit meer naar terug te keren. Op de achterkant van de boot stond met grote rode letters FUCK YOU geschilderd, maar dat zouden ze pas na thuiskomst ontdekken.

7 Reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *