Het bureau waar Herman aan zat, maakte deel uit van een sobere, vierdelige kantoorunit. De werkplekken waren geplaatst tegenover elkaar en werden door lage schotten van elkaar gescheiden. Herman zat met zijn rug naar het raam.
Er lag niets op het bureaublad dan een toetsenbord, met daarop zijn handen, en een muis. Het toetsenbord was in geen maanden schoongemaakt, maar toch niet buitenmate vuil. Zijn handen waren klam en enigszins opgezet.
Nog een halfuur, dan kon hij koffie gaan drinken. Dertig minuten: een eeuwigheid zo eindeloos als de stroom cijfers op zijn platte beeldscherm.
De kantoorunit werd slechts gebruikt door twee personen. Alleen hij en Patrick zaten er vandaag te werken. Als hij zich niet bewoog, was Patrick niet te zien. De kolossale beeldschermen ontnamen Herman elke blik op zijn collega. Zolang hij niet bewoog, moest ook hij onzichtbaar zijn.
Het was stil. Patrick zocht vandaag geen conversatie. Ook het zwarte transistorradiootje in de vensterbank maakte geen geluid. Een paar dagen geleden was het zonder aanwijsbare oorzaak kapotgegaan. Er was niemand geweest die het had kunnen maken.
Herman keek weer naar zijn handen. Zijn nagels waren niet lang, maar ook niet erg kort. Nagelbijten deed hij met mate. Hij kon zich niet herinneren zijn nagels de afgelopen weken geknipt te hebben.
Enkele kantoorunits verderop liet een vrouw een scherpe en harde lach horen. Hij kon haar niet zien en niet met zekerheid zeggen wie het geweest was. Niemand reageerde.
Hij keek op zijn horloge. Nog twintig minuten.
Zijn rug deed pijn. Hij duwde zich dieper in de zitting van zijn bureaustoel. Waarschijnlijk had hij al geruime tijd in een verkeerde houding gezeten.
Patrick stond op en liep weg.
Herman greep naar het doosje in zijn broekzak en stak snel een pepermuntje in zijn mond. Het doosje liet hij weer in zijn zak glijden.
Hij staarde voor zich uit. De cursor op het beeldscherm verdeelde de tijd op bedroevend enthousiaste wijze: ook tijdens de pauze zou de cursor blijven knipperen. Een kwartier was nauwelijks genoeg voor een tweede keer koffie. Patrick kwam terug en nam weer plaats aan zijn bureau.
De bureaula was leeg op een perforator, een nietapparaat en een rekenmachine na. Herman schoof de la terug.
In de verte klonk opnieuw gelach. Herman veegde zijn klamme handen af aan zijn broek. Nog tien minuten. Als hij nu vast naar de wc ging, hoefde hij zo dadelijk niet met Patrick naar de kantine te lopen.
Meer Spek & Bonen leest u dus op speknbonen.blogspot.com.
Spek en Bonen, die al +8 is vanwege de quote (op z’n eigen site, mooie, soepel-lopende gedichten daar trouwens, lees ze allemaal) ‘Nurks, de New Yorker van de lage landen’. Maar even aan Herman: man, zoek toch een andere baan.
Zo makkelijk gaat dat niet, Rigo. Zo makkelijk gaat dat niet.