Pastoor Engelbertus van de St. Claraparochie waarschuwt tegen de groeiende populariteit van de GVD: ‘Niet dat ik geloof dat er ooit een afscheiding zal komen van de rest van Nederland, wat het belangrijkste punt schijnt te zijn van de heren. Ze wilden over dat punt vergaderen in het Parochiehuis, maar dat heb ik verhinderd: ik heb Corrie den Draad, die het Parochiehuis zoals u weet regelt, gewoonweg verbóden om dat soort samenspanningen te organiseren. Ik heb Corrie gezegd: organiseer op die avond een boerenbal of iets dergelijks, met een muziekgroep of zo, die je nu niet meer kunt afzeggen, enzovoorts. En zo is geschied, met een uitstekende avond voor de Dirkswoudenaren als gevolg.
Laat mensen met zulke aufregende ideeën elders maar een plaats zoeken. Niet in het Parochiehuis. Dus ze zijn gegaan naar café Amperzat, en op die avond heb ik niet gezorgd voor een Stille Tocht langs het café. Dat hebben de mensen zelf gedaan. Dirkswoudenaren, echte Hollanders. Mensen die geensdeels de behoefte gevoelen zich af te sluiten van ons vertrouwde Nêerland. Met zijn duinen en zijn opgekalefaterde dijken.
Dat ikzelf ook meeliep, was toeval. Een geluk bij een ongeluk, om het zo eens te zeggen. En er hebben zich enige ongelukjes voorgedaan, ja. Ik herinner mij een brandbommetje dat toevallig neerkwam op het caféterras, waar zich gelukkig niemand bevond, maar dat wel enige schade aanrichtte. En ik herinner me nog wel meer. Een man die klom óp het café en vandaar begon te schreeuwen: ‘De brand erin! In de hens met die klootzakken!’ En nog wel meer termen die ik, als vertegenwoordiger van de Heer, niet in mijn mond kan nemen, laat staan uit mijn mond kan laten vloeien.
Het gaat tenslotte om de Eénheid voor de Glorie Gods, nietwaar. Wij moeten ons niet willen profileren als Dirkswoudenaren, maar als Europeanen, als mensen. Een Afrikaantje uit een dorp in Burkina Fasso, die zal zich toch ook niet een Brazzaviliaan noemen, die zal zich, trots, een Afrikaan noemen! En terecht. Wij kunnen nog heel veel van de zwartjes leren.
Want ik voorzie, met die plannen van de GVD, ook een teruggang in het kerkbezoek en ook een – en dat is bijna net zo erg – afvalligheid van ons goede katholieke geloof. Als je nu eens nagaat dat in Egmond aan den Hoef de Benedictijner monniken aldaar meer dan duizend jaar geleden zijn begonnen met de inpoldering van de moerassen! Toen al! Daarna kwamen de Schermer, de Beemster en al die andere voortreffelijke Hollandse prestaties, met die molens die maar doorwiekten en doorwiekten.
Wij moeten ons niet afscheiden.’