Danny las alles wat los en vast zat. Als kind al verslond hij niet alleen boeken, maar ook kranten, tijdschriften, gebruiksaanwijzingen en etiketten [als hij vroeger, toe hij nog thuis woonde, aan de avondmaaltijd zat en zijn moeder opmerkte dat het witloof goed smaakte, maar duurder was geworden in vergelijking met het vorige jaar, waarop z’n vader dan zei dat álles duurder was geworden in vergelijking met het vorige jaar, waarop z’n moeder dan weer zei dat hij nu ook meer verdiende dan een jaar eerder, dus dat het eigenlijk niets uitmaakte, waarop z’n vader dan weer opmerkte dat het evengoed een schande was dat alles steeds maar duurder werd, waarop z’n moeder dan weer zei dat niet álles steeds maar duurder werd, want dat de eieren bijvoorbeeld nog precies hetzelfde kostten als een jaar geleden, wat zijn vader dan weer wenste te betwijfelen, waarop zijn moeder verontwaardigd zei: wie koopt hier de eieren, jij of ik?, op zo’n moment visualiseerde Danny in gedachten de voorzijde van het etiket van het Maggi-flesje, dat aan de andere kant van de tafel naast het bord van z’n vader stond: ‘Maggi, DE ENIGE ECHTE, Maggi producten, Maggi, BEREID OP BASIS VAN TARWE-EIWIT, EEN PAAR DRUPPELS GEVEN UW GERECHTEN NAAR EIGEN VOORKEUR MEER PIT EN SMAAK. Vervolgens vroeg hij z’n vader dan het Maggi-flesje aan te reiken en controleerde of hij het goed onthouden had. Z’n geheugen bleek altijd feilloos]. Eenmaal volwassen las hij nog maar weinig etiketten en gebruiksaanwijzingen, maar beperkte zich voornamelijk tot boeken en strips, en zo nu en dan [ter afwisseling] kranten en tijdschriften.
Dat hij op leesgebied een veelvraat en omnivoor was, betekende niet dat hij geen verschillen in literaire kwaliteit opmerkte. Tjechov stond wat dat betreft op een hoger niveau dan Suske en Wiske, maar dat had Danny er niet van weerhouden een omvangrijke Suske en Wiske-verzameling aan te leggen. Mensen die alleen in literatuur geïnteresseerd waren trokken daar hun neus voor op. Bijvoorbeeld omdat ze door de avonturen van Suske, Wiske, Sidonia, Lambik, Jerom, en niet te vergeten Schanulleke onvoldoende ‘intellectueel werden uitgedaagd’. Danny vond dat dit argument nergens op trok, want vanochtend was hij tijdens het lezen van Het Dreigende Dinges (album nr. 201) nog gestuit op een plaatje met tekstballon dat zijn intellectuele vermogens danig op de proef stelde. Er was een met rupsbanden uitgerust metalen voertuigje op te zien dat K.C. heette – het Dreigende Dinges uit de titel – dat heel droevig uit z’n ogen keek. Naast hem stond een zingende tol, Tolleke genaamd. K.C. en Tolleke waren eerder in het boek verliefd op elkaar geworden, maar hadden elkaar uit het oog verloren. Op het voorgaande plaatje hadden ze elkaar teruggevonden. Eind goed, al goed, zou je dan denken, maar wat stond er in de tekstballon? Dit: ‘Dolgelukkig luistert K.C. nu hele dagen naar Tollekes liefdeslied, wachtend op betere tijden.’ Ziet u het voor u? Een droevig kijkende K.C., geflankeerd door een blij zingende Tolleke, en daarboven in de tekstballon: ‘Dolgelukkig luistert K.C. nu hele dagen naar Tollekes liefdeslied, wachtend op betere tijden’. Hoezo ‘onvoldoende intellectuele uitdaging’?
Mijn advocaat is ingelicht!
Die van ons ook!
En waarom heet Schanulleke soms ineens Schabolleke? Daar breek ik me al jaren het hoofd op.
Schanulleke heet soms ineens Schabolleke? In welk[e] album[s] heb je dat gezien?
In De Kwakstralen geloof ik.
Volgens mij ook. Maar wellicht ook elders.
De Kwakstralen, ik weet het nu zeker.
Inderdaad, De Kwakstralen.