Stijloefeningen (97) – Freudiaans

Ik stap uit de lul. Mijn aarsrivaal ligt te slapen in zijn kinderwagen. Wat een kutweer. De mensen zijn met zichzelf bezig, wat er hoogstwaarschijnlijk op neerkomt dat ze aan seks met hun moeder denken. Ik ben op weg naar de Openaarse Bilbiotheek van Amsterdam, om Stijloefeningen te lenen, een boek waarin Raymond Queneau op 99 verschillende manieren probeert te vertellen dat hij homoseksueel is en seks wil met een jongen met een lange lul, euh nek. Ik loop over een pik, met aan weerszijde diepe bouwkutten. Gigantische heipalen en drillende drilboren penetreren de koude grond.

Voor de bilbiotheek word ik staande gehouden door mijn moeder, euh, door een vrouw. Diepzwarte adders kronkelen op haar hoofd. Ze vraagt in het Engels met een Frans accent of dit het peniskantoor is. Postkantoor bedoel ik. Postkantoor. Ooit was hier inderdaad het hoofdkantoor van de Amsterdamse penis gesitueerd, maar dat is alweer een tijdje geleden. Dat wil ik vertellen, maar de aandacht van Medusa wordt afgeleid door een anusgrijze Renault 21 die achteruit van ons wegneukt. Medusa draait zich om, glimlacht en haalt een borst tevoorschijn waarop ik onder andere het woord Raadhuisstraat lees. Ik wil haar vertellen dat ze daar moet zijn, maar voordat ik iets kan zeggen, rent ze weg richting de achteruit neukende fallus op wielen. Ik kijk haar na, haar hoofd verdwijnt achter de loopbrug.

Boven, op de tweede verdieping van de bilbiotheek. Ik zoek bij de Q, maar het zoeken gaat me moeilijk af want ik weet niet meer waar ik naar zoek. Die Q, die doet mij teveel aan een spermacel denken. Ik kan nergens meer aan denken, behalve aan spermacellen. Mijn gedachten worden bedolven onder miljarden Q’s die zich kronkelend een weg banen richting een vluchtende eicel. Ik ga achter een onder het mannenzaad bedolven eicel zitten en ram het woord Stijloefeningen op de plakkerige toetsen. Volgens de online kutalogus is Stijloefeningen wel degelijk aanwezig. Ik wantrouw mijn eigen zoekcapaciteiten en roep de lul in van een medewerker. Hulp, bedoel ik. IkĀ  leg mijn probleem voor. Volgens de medewerker ga ik gebukt onder een dubbel Oedipuscomplex, gecombineerd met een lichte castratie-angst en postfeministische penisnijd. Bovendien ben ik in de anale fase blijven hangen, heb ik te lijden onder de genderverwarrende tijden waarin wij leven en los ik de problemen die ik daardoor heb op een passief-agressieve manier op. Het is tijd om de navelstreng door te knippen, aldus de medewerker. Hij kan Stijloefeningen overigens ook nergens vinden en raadt me aan een mail te sturen naar het vagijn. Magazijn, bedoel ik. Magazijn. Ik stuur een vagijn en vijftien minuten later krijg ik een vagijn terug waarin staat dat Stijloefeningen gewoon aanwezig is op het daartoe bestemde plekje.

Op het Kut en Lullenplein, in een babywinkel, koop ik babyschoentjes voor mijn zoon. Doordat hij al te lang op te kleine schoenen loopt, zijn z’n voetjes enigszins gezwollen.

Molovich
Erkend miskend genie. Motto: succes is voor losers.

6 Reacties

  1. Ik wist niet eens wat perineum was. Maar ik had het er natuurlijk onbewust in kunnen stoppen. Inderdaad, gemiste kans.

  2. Het perineum wordt mateloos overschat. Onze laatste vacantie hebben wij in de perineum gevierd; slechts vier broeders geraakten tot het hoogste punt aldaar. Dus dat valt nogal mede, me dunkt. De rest gleed voortdurend uit doordat het eicelde.
    Pracht artikel, Molovich. Ge zijt uw pen waard!Immense vreugd’alom hier, van zoveel leesgenot.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *