Ja, dan schrik je wel even, als er ineens een stuk of tien Marco Borsato’s naast je bed staan. Te zingen alsof hun leven ervan afhangt. Maar gelukkig was er een logische verklaring voor. Het waren bewoners van de planeet Gliese 581d. Ze hadden in de ruimte een pakketje gevonden dat blijkbaar ooit door ons, aardbewoners, de lucht in was geschoten. Er zat onder meer een Bijbel in en een cd van Marco Borsato. Dat verbaasde me niets. Borsato is megalomaan genoeg om te denken dat Marsmannetjes op zijn muziek zitten te wachten. Maar goed, die Gliesanten waren dus de Bijbel gaan lezen en stuitten in het Nieuwe Testament op een nogal alarmerende passage. In de brief van Paulus aan de Kolossenzen, geloof ik. Uit die passage maakten ze op dat onze wereld zou vergaan in het jaar 2012. En daarom waren ze dus met een rappe vaart naar de Aarde getogen. Om ons te redden.
Om niet op te vallen hadden ze zich getransformeerd tot Marco Borsato’s. Zijn foto op de cd-hoes was het enige wat ze hadden kunnen vinden over het uiterlijk van de wezens op Aarde. Daardoor dachten ze dat iedereen er hier zo uitzag. Nou, gelukkig niet, zou ik zeggen, maar ik kon het hen niet kwalijk nemen. Hoe dan ook, het klonk heel logisch allemaal. Het jammere was alleen dat ze er niet over hadden nagedacht hóe ze ons konden redden. Ze hadden geen vluchtplan, zogezegd. Daar moest ik dus maar iets op bedenken, vonden ze. Zij hadden al genoeg moeite gedaan door al die lichtjaren hierheen te reizen om ons te waarschuwen.
Dus, daar zit je dan in je pyjama. Wat moet je dan? Het voortbestaan van onze planeet rustte op mijn schouders. Ieder ander had waarschijnlijk in blinde paniek het huis uitgerend, schreeuwend als een vadsig varken dat naar de slachttafel wordt gedragen. Ik niet. Ik bleef de rust zelve. Of liever gezegd: het deed me niet zo veel. Ik hecht niet zo veel aan het leven. Een voortijdig einde kwam me eigenlijk helemaal niet verkeerd uit. Daarom zette ik de Marco Borsato’s de deur uit met de mededeling dat ik het wel zou regelen. Ik stapte mijn bed weer in, staarde nog even naar mijn poster van de Victory Boogie Woogie en viel als een blok in slaap.
De volgende morgen kreeg ik toch last van gewetenswroeging. Het einde der tijden mocht mij dan als muziek in de oren klinken, de kans was groot dat niet iedereen er zo over dacht. Door niets te doen ontnam ik ook anderen de mogelijkheid om er iets tegen te doen. Kut-Borsato’s. Waarom moesten ze nu precies míjn slaapkamer binnenkomen? Ik dronk mezelf wat moed in en liep naar de dichtstbijzijnde kerk. Als mijn bericht een beetje impact wilde hebben, moest ik daar zijn, wist ik. De politiek voerde een achterhoedegevecht. Alleen een religie kon de wereld in beweging krijgen.
Tja, en de rest is geschiedenis, zou ik willen zeggen. Eerst keek ik het nog even aan vanuit de achterste bank, maar ik besefte dat uitstel het alleen maar moeilijker zou maken. Daarom begon ik te roepen. Ik wist niet precies hoe ik het moest aanpakken. Het einde der tijden aankondigen is niet iets wat je iedere dag doet. Of het tot de pastoor is doorgedrongen weet ik niet, maar ik heb mijn best gedaan. Mocht de wereld volgend jaar inderdaad vergaan, dan kunnen jullie mij de schuld niet geven.
Ik vind het allemaal nogal verwarrend.