Bij de bezichtiging van ons nieuwe appartement keek ik nieuwsgierig naar buiten, om vervolgens snel het gordijn half dicht te trekken. “Niet wéér een”, dacht ik. En nog wel recht voor mijn deur, in wat een semi-permanent verblijf leek te zijn. Een zwerver in tamelijk desolate toestand, had met wat plastic een hutje gebouwd. In het 16de!
Bedelende daklozen in de grote stad. Als klein kind had ik er al een hekel aan om in de Duisburg en Düsseldorf te gaan winkelen. Ik werd verteerd door medelijden met de mannen, steevast met een fles bier binnen handbereik, die voor elke winkel lagen. Hoe konden wij gaan winkelen terwijl die arme mensen daar zomaar lagen te verkommeren. Ik ging niet meer mee. De combinatie van weerzin, medelijden en schuldgevoel over je eigen leventje dat wel OK was, die combinatie bleef. Ook later toen ik zelf in de stad woonde.
In de VINEX zie je alleen Oost-Europese accordeonzwoegers en straatkrantverkopers. Dat trek ik nog net. Maar in Parijs komen we weer in de categorie dramatisch, als het om daklozen gaat: de bedelende vrouw met kind op schoot, de oude gehandicapte man met krassende viool, de dik verwarde man met winkelkar. En dus ook de man met plastic hutje in het 16de arrondissement.
Mijn zoon heeft net zoveel moeite met het zien van ellende als ik. Hij schuift het gordijn opzij, kijkt een tijdje en vraagt dan “Is dat een zwervershuisje?”. ‘Een zwervershuisje’, dat klinkt eigenlijk best vriendelijk voor iets dat bestaat uit een parasol met plastic. Ik knik. Verder hebben we het er niet meer over.
’s Avonds in het hotel evalueren we de dag. We hebben veel gezien en gedaan. Iedereen somt zijn hoogtepunten op: de nieuwe school, het nieuwe appartement, de Eiffeltoren… zo veel nieuwe dingen. Mijn zoon somt de bedelaars op die hij gezien heeft. Hij eindigt met de man bij ons in de straat. Hij zegt: “Ik vind ze zo eng dat ik er niet naar wil kijken, maar ze zijn overal.” Het is alsof de klok 35 jaar terug gedraaid wordt.
Op een druk bezocht blog over het leven in Parijs vraag ik hoe om te gaan met de vele bedelaars: geven of niet geven? De reacties zijn zonder uitzondering keihard: niet geven. Alles gaat op aan alcohol, drugs en/of pooiers. Dat weet ik zelf natuurlijk eigenlijk ook wel. Maar daarmee kunnen mijn kinderen en ik niet uit de voeten. Wij hebben een uitweg nodig en dus heb ik me zojuist aangemeld als donateur van het Parijse Leger des Heils. Ik, de atheïst.
In mijn tijd misten ze ook steevast een of meerdere ledematen, of was een minihandje aan hun schouder vastgegroeid. #softenon
Wat vreselijk. Op mijn eigen blog krijg ik nu overwegend adviezen om toch gewoon elk crepeergeval individueel te steunen. Altijd kleingeld op zak is het devies.
Het lijkt me dat je een goede oplossing hebt gekozen. Het Leger des Heils helpt daklozen aan voedsel en een slaapplek en aan kleren. Ik geef ook wel eens geld aan bedelaars, maar eigenlijk nooit als ze hun zieligheid exploiteren om mijn medemenselijkheid tot enorme hoogte te doen stijgen, door bijvoorbeeld middels bordjes, waarmee ze langs de terrassen gaan, te melden dat ze doofstom zijn, twaalf kinderen hebben en voor hun eten afhankelijk zijn van een schamel moestuintje waarvan de oogst door aanhoudende droogte is mislukt. Dat soort bedelaars vind ik te opdringerig en dat soort bedelen zou moeten worden ontmoedigd door hen géén geld te geven, maar een bescheiden zwerver die op de grond zit met een pet voor z’n benen wel. Ja, dat lijkt me wel goed, om goed bedelen te belonen en slecht bedelen te ontmoedigen.
Het Leger des Heils? Ik weet niet hoe die functioneert in Parijs, maar hier beweerden ze een tijd terug dat er in Rotterdam geen dakloze meer op straat was. Dit jaar sluiten ze in Rotterdam een nachtopvang en gaat over niet al te lange tijd een dag- en een nachtopvang dicht.
Want er zijn geen daklozen? Nou ja, het Leger des Heils gelooft wel meer.
Ik werk met die mensen en dat kan niet anders dan door ze serieus te nemen. Maar zomaar op straat geld geven: niet doen. Een straatkrant is meestal okee, mits je die krant dan ook echt afneemt en alleen voor de prijs die ervoor staat.
Wil je er wat werk insteken dan kun je hooguit vragen waar de bedelaar dekt te gaanslapenendan afspreken bij de nachtopvang en het geld aan de medewerker te geven.
Aldus het adviesburo voor mensen-die-het-moeilijk-hebben-met-bedelaars-maar-graag-wat-willen-doen. Dit advies is gratis.
Laatste zin, 1e alinea moet zijn: en gaat over niet al te lange tijd in Den Haag een dag- en een nachtopvang dicht.
OK, zo ga ik het doen: mensen die met kind op schoot bedelen geef ik niks. Dat vind ik de bloody limit en gewoon kindermishandeling. De echte stumperds geef ik mijn kleingeld. Verder blijf ik aan het leger geven voor de structurele hulpverlening. @Peter: ik hoor via via dat het Leger in Parijs wel goed werk verricht, dus daar vertrouw ik (voorlopig) dan maar op. In elk geval kunnen ze in die stad niet geloven dat het daklozen probleem er niet meer is. Met veel dank voor je gratis advies!