Je ligt vredig in je wagen te slapen als ik de bus uitstap op die druilerige dag in februari van het jaar 2011. In je groene wagentje. (Daar wil je inmiddels, nu ik dit schrijf, niet meer in. Je wilt zelf lopen of op je fietsje voortgeduwd worden.) Het is guur weer. Een chagrijnig miezerregentje en een venijnig snijdende wind geselen je vader. De mensen zijn met zichzelf bezig. Wij zijn op weg naar de openbare bibliotheek van Amsterdam om een boek te lenen dat nergens meer te koop is. Stijloefeningen, heet het boek. Het is van Raymond Queneau, een beroemde Franse schrijver. Vertaald door Rudy Kousbroek, een beroemde Nederlandse schrijver. In Stijloefeningen vertelt Raymond Queneau 99 keer hetzelfde verhaal.
(Ik ben zelf ook bezig om 99 keer hetzelfde verhaal te vertellen, en wel het verhaal hoe ik op zoek ben naar Stijloefeningen van Raymond Queneau. Ik ben al bij het 55ste stukje. Je bent ruim twee maanden ouder dan toen ik aan dit project begon. Dat betekent dat je iets ouder dan 19 maanden bent. Je kunt heel veel meer. Zo kun je bijvoorbeeld in je eigen stoel klimmen. En sinds zaterdag kun je aap zeggen. Hoewel jij eigenlijk ‘aa’ zegt. Of ‘paap’. Maar we weten dat je aap bedoelt omdat je het alleen maar zegt als je de aap in je handen hebt die je van je oma hebt gekregen. Je zegt ook nog ‘to’, wat auto betekent, ‘ba’ wat bal betekent en ‘die’ wat ‘ik wil m’n speentje en wel nu’ betekent. En je zegt ‘tikitikitiki’ als je m’n grote teen probeert te kietelen. Als ik je vraag om de televisie aan te zetten dan zet je de televisie aan. Als ik vraag of je de televisie uit wil zetten, dan zet je de televisie uit. Je vindt het leuk om te stofzuigen, en als je ergens een papiertje vindt, dan doe je die in de prullenbak. Als je iets niet wilt eten, schuif je het van je bord af of gooi je het op de grond. Je kunt zelf de glijbaan opklimmen en er afglijden. Het lijkt alsof je geen gevaar kent. Onlangs wilde je zelfs staand van een glijbaan af, maar toen viel je. Op de glijbaan.)
Terwijl ik naar een mogelijkheid zoek om je wagentje naar boven te duwen, spreekt een vrouw mij aan. Ze is niet van hier. Ze spreekt Engels met een Frans accent. Ze heeft zeer donker haar, dat in weelderige krullen over haar schouders valt. Ze vraagt me of dit het postkantoor is. Dit is het postkantoor niet, dit is de bibliotheek. Maar er stond hier wel ooit een postkantoor. Dat was voordat Amsterdam op de schop ging. In de jaren voordat jij geboren werd, kreeg de stad waarin je woont het op de heupen. Alles moest anders. De grote musea moesten verbouwd en er zou een metroverbinding tussen Amsterdam Noord en Amsterdam Zuid komen. Die zogenaamde Noord-Zuidlijn zou eigenlijk dit jaar klaar moeten zijn en dan 1,46 miljard euro hebben gekost. De verwachting nu is dat de Noord-Zuidlijn in 2017 klaar is en dan 3,1 miljard heeft gekost. Als jij acht jaar oud bent, kunnen we dus voor het eerst met de metro van Noord naar Zuid. De kans is overigens vrij aanzienlijk dat de Noord-Zuidlijn dan nog steeds niet klaar is, en nog veel meer gaat kosten. Maar dat is dan, en nu is nu. En nu je vader met die vrouw voor de Openbare Bibliotheek staat te praten, is Amsterdam in de buurt van het Centraal Station één grote, modderige bouwput. De vrouw laat mij een briefje zien waarop twee adressen staan. Terwijl ze het briefje laat zien, kijkt ze naar achteren, waar een grijze auto van het merk Renault achteruitrijdend van ons wegrijdt. Ik zeg tegen de vrouw dat ze naar de Raadhuisstraat moet gaan, daar vind je nog wel een postkantoor. Ze glimlacht zenuwachtig en rent dan weg richting de Renault.
Op de tweede verdieping zoek ik bij de Q van Queneau naar Stijloefeningen. Ik vind niks. Jij ligt nog steeds lekker te slapen. Ik zoek in de buurt van de Q, want je weet immers nooit. Vervolgens zoek ik in de computer naar het boek. De computer zegt dat het boek gewoon aanwezig is. Ik ga naar een medewerker en vraag hem of hij met me mee wil zoeken. De medewerker zoekt mee, maar ook met zijn hulp vind ik het boek niet. De medewerker raadt me aan om een mailtje naar het magazijn te sturen. Daar komen de boeken binnen die teruggebracht zijn. De kans is groot dat het boek al wel geregistreerd staat als teruggebracht, maar nog niet op de juiste plek ligt. Ik stuur een mail naar het magazijn en krijg een kwartier later een mail terug dat het boek gewoon op de tweede verdieping van de Q van Queneau moet staan. Op dat soort momenten moet je je verlies aanvaarden. Niet te lang bij stilstaan. Je kunt nog wel een keer bij de Q gaan kijken. Je kunt bij alle letters gaan kijken, maar de kans dat je het boek vindt is zoveel kleiner dan de frustratie wanneer je blijft zoeken naar iets wat je niet kunt vinden, dat je het beter niet kan doen. Soms moet je toegeven dat je verslagen bent.
Op het Bos en Lommerplein, vlak bij ons huis, koop ik babyschoentjes voor je. De zon schijnt inmiddels, jij bent wakker. Nu ik dit schrijf, twee maanden later, draag je die schoentjes al niet meer. Je hebt andere schoentjes, die nog net te groot zijn, maar die je mooier vindt. Je krijgt er trouwens een broertje of zusje bij. Benieuwd wat je daar van vindt. Het gaat allemaal belachelijk snel. Ik hoop dat je nog heel lang zo gelukkig blijft als je nu bent.
Wat prachtig geschreven weer, Max! Weet je wat je eigenlijk zou moeten doen? Een boekje schrijven voor je zoon en je toekomstige zoon of dochter. Ongeveer zo: ‘En weet je, M., ongeveer op je eerste verjaardag begon ik Nurks. Nurks was geen dag-, week- of maandblad, maar een on line magazine. Dus dat iedereen, die een beetje schrijven kon, erin schreef. Het bestaat nog steeds, op het internet. Je moet het maar eens opzoeken.’
… en dan zie ik over 17 jaar zo’n recalcitrante puber voor me die… Zoon:’o, dus ik was goed genoeg voor stijloefeningetje nummero 55? Vader: Nou, ik heb het met de beste bedoeling geschreven toen, je moet weten, Maxime Verhagen I was toen … Zoon: laat maar zitten, ik was het stijloefeningetje tussen nummer 54 en 56, en je hebt me mooi te kijk gezet, daar, slapend met m’n te grote schoenen.
Prachtig.
Ik zit me stiekem af te vragen of het feit dat ik zelf een kind heb invloed heeft op wat ik van deze oefening vind. Ik denk het wel. Dat kan dus betekenen dat ik een sentimentele lul ben geworden. Of het betekent dat ik door mijn vaderschap deze stijloefening beter op waarde kan schatten.
Laten we het op het laatste houden. Prachtig dus.
En van harte ook.
Dank u.