Vorig jaar was ik in het oude Volkskrantgebouw op de lancering van de biografie van Robert Jasper Grootveld. Aan het einde van een nauwelijks vol te zitten rit, kwamen de piepschuimers het podium op om te vertellen over hun eilanden. ‘We maken nieuw land,’ zeiden ze. ‘Drijvend land.’
Robert Jasper Grootveld is er in de late jaren ’70 mee begonnen. Provo was hij, al lang en breed vergeten, en Jasper was ondertussen huisvader geworden. Zijn vrouw was programmamaakster bij de Vara, hij voedde hun dochtertje op. Hij zat vaak aan boord bij een vriend en zag dag in dag uit dezelfde smurrie aanspoelen: lege plastic flessen, lekke voetballen, jerricans, ondefinieerbare objecten… Die schuimende viezigheid kwam steeds weer de plek tussen wal en schip vullen. Weghalen had geen zin: ergens in de stad werd het opnieuw aangemaakt en kroop het ongenaakbaar zijn kant op. Wie aan of op het water heeft gewoond kent de griezelige opdringerigheid van drijvend afval. Jasper dacht: ik ga daar iets mee doen. Hij begon het te verzamelen, er pakketjes van te maken, bundels. Hij bond het aan elkaar vast, sjorde er fietsbanden tussen. Gaandeweg ontstonden bizarre gedaantes die steeds verder uitdijden. Al dat drijvend afval bleef drijven, die skeletten werden dikbuikige eilanden. Drijvende eilanden, gemaakt uit drijvend afval.
Al gauw ontdekte Jasper dat piepschuim het beste bleef drijven. Na jaren van geëxperimenteer verfijnde hij zijn techniek, tot de methode die hij noemde ‘Soft Building’. Hij maakte eilanden van piepschuim, aan elkaar gebonden met veel touw. Schroef noch spijker kwam er aan te pas, want ‘van ijzer word je niet wijzer.’ Alleen soepele materialen, die meegeven met het sterke water: ‘De kracht van zacht, de kracht van veerkracht.’ Op die eilanden bleek de natuur welig te tieren. Gras en wilgenbomen, het groeide er vanzelf, en maakte dat die kunstwerken met de tijd uit zichzelf steeds mooier werden – iets wat je niet van boten kunt zeggen.
De twee mannen en twee vrouwen die vorig jaar in het Volkskrantgebouw spraken, zijn leerlingen van hem. Ze houden de traditie van de softbuilding in ere. Na te hebben geluisterd naar hun verhaal kreeg ik een fantastisch idee: Nieuw land op het petflessenkerkhof.
In de vroege jaren ’80 waarschuwde Jasper al voor het grote wassen des waters dat komen ging. In die tijd had niemand het erover. Dat was immers ver voor het Al Gore-tijdperk. Het publiek lachte Grootveld dus meedogenloos uit. ‘Waar is hij nou weer mee bezig?’ Nu dat wij wat betreft de grote golf iets wijzer zijn geworden, kijken wij met nieuwe ogen naar zijn 20 jaar lange ervaring met het maken van drijvend land, en zeg ik: maak nieuw land van het drijvend afval in de oceaan! Daarginds waar het dobberende vuil van de hele wereld bij elkaar komt aanspoelen, en een deken vormt van continentachtige proporties… Daar moeten zij zijn, de Piepschuimers. Zij moeten net als Grootveld destijds dat afval gaan samenbinden in een reuzachtige pannekoek en daar vruchtbare aarde op storten. Het zal gaan groeien en bloeien. Een heel nieuw continent. Een prachtig paradijs dat zachtjes deint op de weidse oceaan.
Daar kun je vervolgens heel Nederland op huisvesten en klaar ben je met de hele problematiek van het stijgen van de waterspiegel. Zo, nu ik mijn briljante steentje aan het oplossen van het wereldleed heb bijgedragen ga ik eens flink zitten genieten van mijn eigen genialiteit. Morgen zal ik wakker worden en zoals gewoon naar mijn werk sjokken, en zoals gewoon zal niemand naar mij luisteren, wat ik ook zeg. Precies zoals Robert Jasper Grootveld de afgelopen twintig jaar. Les grands esprits se rencontrent.
Zo heb ik jaren op een woonboot gewoond, gebouwd op een drijvende betonnen bak. Kurkdroog bleef de bak. Ik kon hem als kelder gebruiken.
Bangladesh als lage rivierdelta overstroomt vaak. Ik denk : kunnen dorpen niet op betonnen drijfbakken gebouwd worden? Met ankers gaan ze mee met het stijgen en overstromen van rivieren. Permanente ankers voorkòmen weg drijven.
In Zierikzee kan je dat zien in de haven. Met eb liggen de boot(jes) droog. Met vloed…
Ja dat denk ik nou ook altijd van Bangladesh: kunnen ze daar niet een paar Nederlanders op loslaten?
Ik heb het geloof ik al eens eerder geroepen: Oud Zeikwijf for President!
(Alleen het woord ‘piepschuimers’ doet me wat denken aan het lied van Annie MG Schmidt over de ‘Miesmuizers’..)
Robert Jasper Grootveld woont of woonde vlakbij brouwerij t’IJ. Als ik daar langs ga heb ik ook altijd last van wassend water…en een week later natuurlijk in Bangladesh…en die mensen maar denken dat het water is.
– Als je naar de sterren kijkt treft licht je ogen dat miljoenen jaren geleden is onstaan. Als je naar sterren kijkt, kijk je terug in het verleden…maar ja, natuurlijk zijn we tegelijkertijd ook blind voor de toekomst…en dit heeft helemaal niets met piepschuim te maken.
Was er ook niet een idee van een Amerikaan (die vast nog nooit van Grootveld gehoord heeft) om in de Pacific een drijvend eiland te maken van het daar verzamelde afval?
popa neutrino?
die kent grootveld all right.
Nee, die was het niet. Het was, zeg maar, een serieuzer figuur. Ik weet zijn naam ook niet, helaas.
Ik bedoel met ‘serieuzer’: het was een Amerikaan die al die dingen ook had zitten uitrekenen etc. Waar zit al dat plastic. Hoeveel is het. En toen kwam hij uit op een ‘eiland’ van plastic 1500 km ten zuiden van Hawaii, daar zou volgens hem dat eiland kunnen komen.
oja, ik zie wie je bedoelt: een jonge vent.
Een groot ziener, die Grootveld. Eerst kanker op sigarettenreclame kalken en al in de jaren ’70 de stijgende zeespiegelproblematiek oplossen.
Fantastisch idee, OZ. Laten we het land met een naam geven. Drijfland, opper ik. Le Pays-Flot in het Frans. Floatland in het Engels.