De binnentuin lag er verlaten bij. Dat was al zo sinds Tom bij Burak was ingetrokken. Waarschijnlijk kwam het door de kou. Af en toe kwam iemand naar buiten om een sigaretje te roken, maar dat was het wel. Hij had nauwelijks contact met zijn blokgenoten. De enige met wie hij iets van een verstandhouding had was tante Poes, een vrouw van middelbare leeftijd die steeds enthousiast zwaaide vanachter haar raam als Tom haar kant op keek. Hij had haar nog nooit gesproken maar ze leek veel van haar poes te houden. Tom zwaaide terug en ademde diep in. Hij vond het heerlijk om de koude lucht op zijn huid te voelen. Het verzachtte de kneuzingen in zijn gezicht.
Ondanks het feit dat Tom weinig mensen sprak, voelde hij zich thuis in Bos en Lommer. Zijn dagen kenden vaste rituelen: een broodje bij de Turk, wat groente en fruit bij de Marokkaan, een krantje bij de sigarenboer. Natuurlijk maakte hij wel eens een praatje, maar dat ging dan niet verder dan het weer. Meer had Tom ook niet nodig. Hij genoot er juist van. Het had iets van de gemoedelijkheid van een echtpaar dat al 25 jaar is getrouwd. Tom begreep dan ook niet waarom Amsterdam-West in de media vaak werd aangeduid als ‘probleemwijk’. Ja, hij zag de Marokkaanse jongens ook heus wel op de straathoek staan. Hij had zelfs zijn best gedaan om zich door hen ‘geïntimideerd’ te voelen, maar dat was niet gelukt. Het waren gewoon jongens op een hoek, zoals hijzelf vroeger in Gentbrugge ook weleens met vrienden rondhing op een hoek. Bon, deze jongens waren wat ouder dan hij vroeger maar dat had vast met gewoonte te maken. In zuidelijke landen hing men nu eenmaal meer buiten.
In enquêtes gaven Nederlanders aan dat ze zich onveilig voelden door het toenemende aantal allochtonen. En op teevee had Tom zelfs iemand horen zeggen dat zij op Geert Wilders had gestemd omdat ze weer gewoon boodschappen wilde doen. Vooral dat laatste had Tom enorm geïntrigeerd. Het was een van de redenen geweest om naar Nederland te komen. Dat wilde hij wel eens meemaken, een plek waar je moet vrezen voor je leven als je je dagelijkse maaltijd bij elkaar hamstert. Maar hij had die plek nog niet gevonden. Het gekke was ook dat Nederlanders op het platteland zich onveiliger voelden dan mensen die in een stad woonden. Terwijl hier in Amsterdam juist de meeste allochtonen woonden. Het gevoel van onveiligheid leek dus weinig van doen te hebben met de werkelijkheid. En ergens vond Tom dat wel jammer. Hij had zo graag wat heftigheid in zijn leven gehad. Soms was hij jaloers op mensen die in een oorlogsgebied opgroeiden. Hij was benieuwd hoe hij het er vanaf zou brengen in zo’n situatie. Hij had het gevoel dat hij pas zijn volle potentie zou bereiken als het echt ergens om ging. Om leven of dood bij voorkeur.
Gedurende de afgelopen maanden had Tom zich een aantal keer in elkaar laten slaan, maar dat was niet hetzelfde. Het gevoel van euforie was te kort. Het bloeden was nog niet gestopt of daar kwam het lamlendige gevoel weer. Het gevoel van totale nutteloosheid. Het is moeilijk om de held uit te hangen in een gevecht dat je zelf hebt uitgelokt. Ja, het was waar: hij was tijdens zijn reizen door Nederland een groot drugsnetwerk op het spoor gekomen dat nauwe banden onderhield met de PVV-top. En het was geen toeval dat de overheid de aanpak van drugscriminaliteit in Noord-Brabant tot een topprioriteit had gemaakt na de publicatie van zijn avonturen in St. Willebrord. Maar was dat waar hij het voor deed? Het was alsof de wereld hem een loer had gedraaid. Hoe kon het zijn dat hij nu ineens zij aan zij streed met de politie? Hij die altijd wars was geweest van welke macht dan ook? Tom begreep het niet. Waarom was hij eigenlijk naar Nederland gekomen? Wat was zijn missie?
Interessant, als ik maar eens een cliche mag gebruiken. Ik kijk uit naar het vervolg.
Lees vooral ook het voorafgaande: http://nurksmagazine.nl/tag/de-nederlandse-droom/
Omg!.. het moet KILLING zijn om in damski te wonen.. WAT een droeve bende.. ik zou me ook doodvervelen Tom.. gelukkig heb je literaire ambities