Roald Dahl is altijd één van mijn favoriete schrijvers geweest, hoewel hij, toen ik achttien was, verklaarde dat mensen met een baard niet zo net zijn: er raken etensresten in verloren. Hij zei ook dat het scheren ’s ochtends zo’n fijne en inspirerende bezigheid was.
Ik heb sinds mijn zeventiende een baard en heb hem nooit afgeschoren. Etensresten (van genuttigde erwtensoep bijvoorbeeld. Een vriendin zei me eens: ‘Je moet een slabbetje kopen.’ ‘Welnee,’ zei ik, ‘die erwtensoep wordt vanzelf hard als hij koud is en dan kam je het er gewoon uit’) hebben er inderdaad wel in gezeten, daar had Dahl gelijk in. Broodkruimels hebben er ook in gezeten. Maar het weegt niet op tegen de geweldige tijdswinst: het niet hoeven scheren ’s ochtends. Als ik nu eens vijf minuten per scheerbeurt als gemiddelde neem, dan heb ik 30 uren ’s jaars gewonnen. In 40 jaren heb ik dus 1200 uren winst geboekt.
Maar je knipt je baard toch geregeld bij, vraagt u. Dat doe ik inderdaad, heel af en toe. Gewoon met een huishoudschaar, voor een spiegeltje. Dat duurt een minuutje en je voelt je weer een mens.
De Griezels van Roald Dahl heeft ook jarenlang mijn beeld van mannen met baarden bepaald. En van etensresten die daar dus dagenlang in ronddwalen.
Die van mij ruikt altijd naar spek. Of naar kaas als ik pizza heb gegeten. Het mooiste vind ik rare haren vinden in die woekerbos: een intens dik, dolgedraaid monstertje. Soms breekt er een af bij de wortel en gaat het maandenlang ontsteken en dan erger ik me aan het bultje en druk ik het uit als een puist en WOAH! Een hele zwarte klont met stukjes opgedroogd pus, keihard geworden, en vet veel bloed! Bron van eindeloos vermaak, zo’n baard.
Dat zijn de inderdaad verrassende uitspraken van een beginnende baarddrager. U herkent de B.B. ook zonder enige moeite aan zijn zenuwachtig getrek aan zijn (nauwelijks nog tot wasdom gekomen) baardje.
De Man met een Baard interesseert het niet hoe zijn smoel staat. Daarom zou ik u willen adviseren: kijk ook eens naar het gedeelte der baard dat wij ‘snor’ noemen. Het gedeelte dus tussen bovenlip en reukapparaat. Hoe onverzorgder, hoe beter, zou ik zeggen! Maar dat geldt uiteraard voor de gehele baard.
Ha ja verdomd dat doe ik de hele tijd, trekken aan de baard!! Me snor is het enigste wat ik regelmatig bijhoud, eigenlijk, omdat ik anders de hele tijd snor meekauw met mijn eten.
Dat trekken aan de baard gaat verder je gehele leven door. Het wordt wel minder, maar het gaat door. Voor zover pastores, voogden of werkgevenden er bezwaar tegen maken, zeg eenvoudig dat het steeds een teken van opperste concentratie is!