Neige

De besneeuwde velden zijn naar mij toe gekomen. De stad ligt verdoofd onder een deken sterrepoeder. Stralend wit, gedempt stil. De normaal zo lawaaiige auto’s sjokken stapvoets; het gespin van hun laagdraaiende motoren verklettert in rondvliegend drab. De bomen komen eindelijk tot hun recht: wat een takken! Zo fijn en zovelen, nu goed zichtbaar in het avondlicht, tot de kleinste afsplitsing, wit wolgebrei van arm tot pink – fiere aftekeningen op de donkere achtergrond. Het park is verlaten. Natuur in haar zuiverste vorm in de boezem van de grote stad. Wij lopen, een moeder en haar twee jongen, ploeterend, schuivend. Sprakeloos van eerbied en bewondering; beschouwelijk.

De heemtuin in, het meertje langs. Een reiger maakt zijn ongenoegen hoorbaar, een menselijk wezen zoeft langlaufend voorbij. De slanke gestalte verdwijnt gezwind uit het zicht, en het weidse gebied is weer van ons. We lopen, een moeder en haar twee jongen, ploeterend, schuivend. Sprakeloos van dankbaarheid en verwondering; in heilzame betovering.

Oud Zeikwijf
Beroepsbrokkenpiloot. Vloog nochtans op haar achtste reeds rakelings langs bergkammen om berggeitjes en bergmarmotjes te tellen. Is tot haar eigen verdriet gemodelleerd naar haar vader, een onbehouwen Italiaanse charmeur met een groot hoofd en een passie voor even belachelijke als tijdrovende hobby’s. Komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Heeft in Japan gewoond. Woont sinds begin jaren ’80 in een boomhut op het Waterlooplein in ‘Magies Centrum Amsterdam’, van waaruit ze haar schrijfsels via rooksignalen aan de redactie doorseint. Ze schrijft ook voor AT5, Sargasso en voor Kutbinnenlanders. En op haar eigen stukje internet: oudzeikwijf.com.

3 Reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *