Dingen die gebeuren en die je beter kunt bekijken in het licht van veranderde omstandigheden:
– Duizenden jaren geleden verloor de naar het Noorden getrokken mens zijn pigmenten. Ze waren niet meer nodig waar de zon sporadisch scheen. Het was eerder een last: met zo’n huid moet je juist veel UV-straling hebben, anders krijg je tekorten – aan vit. D bijvoorbeeld. In het afgelopen tijdperk paste de Noorderling in dermatologisch opzicht goed bij zijn leefomgeving. Nu dat Phoebus niet meer weg te slaan is, hebben wij misschien baat bij wat bescherming in onze huid & haar. En daar komt de pigmentrijke immigrant in beeld. Als deze immigrant ook nog zorgt voor verkleuring van de bleekhuidjes door interculturele teelt, dan hebben we een win-winsituatie. Zegt u immigratie? Ik zeg pigmentatie. Islamisering? Pigmentisering!
– Hoofddoeken en burka’s: wordt gezegd dat ze er voor de kuisheid van de vrouw zijn. Mij best, maar ik zou zweren dat het prozaïscher in elkaar zit. Mocht ik, bijvoorbeeld, in een snikdroge woestijn rondlopen dan wist ik niet hoe snel ik me in zo’n doekentent zou hijsen. Het is nu eenmaal praktisch in zulke contreien; het beschermt je tegen de zon en het rondvliegend zand. In een bedoeïnencampement kun je nu eenmaal niet elke dag je haar wassen. In Amsterdam-Centrum is zo’n omvangrijk stuk kleding minder noodzakelijk. Het kost echter tijd voordat de nazaten van de bedoeïnen daar achter komen. Ondertussen moet de draagster dagelijks vit.D-pillen innemen tegen gebrek aan fotosynthese.
Als de opwarming van de aarde doorzet, echter, dan verandert Nederland wellicht in een grote zandvlakte, waar de hete winden overheen gieren. Tja, dan is het niet zo gek om een paar nikaabs en boerka’s achter de hand te hebben. Mocht het water de overhand krijgen, dan heb je meer aan een reddingsboei.
– Homo’s: vroeger werden ze verketterd. Nu gaan steeds meer landen over tot het legaliseren van het homohuwelijk. Vroeger waren er weinig mensen op aarde. Het fokken van nieuwe zielen werd aangemoederd. Nu hebben we een bevolkingsoverschot en is het mooi meegenomen als de menselijke zoogdieren onbeperkt kunnen neuken zonder dat ze de 7 miljardgrens passeren.
– Kinderen: vroeger werden ze strak in het gelid gehouden. Ze moesten stil zijn. Het kon niet anders met die kroostrijke gezinnen, anders zou moeder gek worden van het gekrijs en zou vader zijn krantje niet meer kunnen lezen. Kinderen krijgen had een vanzelfsprekendheid die nu benijdenswaardig lijkt. Je kreeg ze, je kleedde ze, je voerde ze, je zorgde dat ze min of meer gezond de volwassenheid ingingen… dat was het zo’n beetje. Nu zijn het kostbare pareltjes geworden waarvan aan de geboorte een ware planning voorafgaat. Eenmaal op aarde aanbeland wordt de worp met vergaande egards behandeld. Het kind is koning. Het mag alles. Tot grote ergenis van de omgeving, die daar ook niets meer van mag zeggen. Gadegeslagen door de zuchtende spijtoptanten ontnemen de schepsels elk weldenkend mens de lust om nog meer wezentjes te produceren. Wat nu zo verschrikkelijk goed uitkomt: er zijn er immers al veels te veel van.
Ik zie het al: Oud Zeikwijf for President! Dan komt het allemaal goed.
Oh gelukkig, dus alles komt toch nog goed. DANK U OUD ZEIKWIJF.
Eigenlijk doet het parasiteren van die migranten daar in Italië mij denken aan twee verhalen uit de Donald Duck waarin duidelijk wordt gemaakt dat arbeid soms wel aan nietsnutten kan worden opgedronken en dat geld ook niet altijd gelukkig maakt!
In het eerste verhaal reisde Gijs Gans, samen met Willie wortel, in een raket naar een droomplaneet van Gijs die zich achter de planeet Pluto bevond. Daar woonden allerlei groepen (mens)ganzen die, gelijk aan Gijs, zo vreselijk lui waren dat ze verwachten dat appels hen letterlijk in de mond zouden vallen of regenwater uit de lucht om te drinken.
Hoewel Gijs deze luiheid fantastisch vond ergerde Willie zich hier zo aan dat hij met een gevorkte tak de appels losliet van de bomen en de ganzen uiteindelijk tot beweging aanzetten! Hierna kregen zij opeens hierdoor allemaal zin om te gaan werken met als resultaat dat ze hun maatschappij in een enkele dag al voorzagen van akkers, auto’s, vliegtuigen, boten enz. wat helaas weer de afkeer van Gijs opwekte!
In het tweede verhaal vertrok Dagobert Duck , samen met zijn neven Donal, Kwik, Kwek en Kwak, met een raket naar een gouden maan toe om die te gaan exploderen ofschoon ze daarbij wel enkele concurrenten moeten uitschakelen waaronder een maharadja, een rijke veeboer en de Zware Jongens.
Op de gouden maan kwamen zij opeens een buitenwaarts wezen tegen die daar al eeuwen woonde en in ruil van een handvol modder de maan aan de familie duck wou overmaken. Met behulp van een soort atoommachine schip het wezen een soort mini-planeet uit de modder en verdween in het heelaal waardoor Dagobert opeens besefte dat voedsel belangrijker is dan goud.
En ook die migranten zullen ooit beseffen dat lang niet altijd alles gratis verworven kan worden met luiheid en goud niet altijd bepaald veel vrede geeft, in tegenstelling tot voedsel!